Waarom is de quotiteit belangrijk?
Omdat spaarrekeningen tegenwoordig weinig opbrengen, wenden we steeds vaker onze eigen spaarcenten aan om een woning te bouwen of te kopen. Dat heeft een invloed op de zogenaamde quotiteit van het woonkrediet.
De quotiteit is de verhouding tussen het geleende bedrag en de waarde van de woning. Leen je bijvoorbeeld 240.000 euro voor een appartement dat 300.000 euro waard is, dan bedraagt de quotiteit 240.000/300.000 = 80 procent. Dat betekent dat een vijfde van de aankoopprijs gefinancierd wordt met eigen spaargeld.
Hoe lager de quotiteit van je woonkrediet, hoe kleiner het risico voor de bank. Want als je de geleende 240.000 euro om een of andere reden niet langer kan terugbetalen, dan levert een gedwongen verkoop van je appartement in principe 300.000 euro op. De bank is dus vrij zeker dat ze het openstaande saldo altijd zal kunnen recupereren.
Invloed op de rentevoet
Een lager risico vertaalt zich in een lagere rentevoet. Momenteel bedraagt de interestvoet voor een woonlening (vijfentwintig jaar aan een vaste rente) in ons land gemiddeld 2,92 procent bij een quotiteit tot 80 procent. Bij een quotiteit van 90 stijgt die gemiddelde rentevoet naar 3,11 procent.
Wat betekent dit nu in de praktijk? We illustreren dit met een voorbeeld. Leen je 240.000 euro bij een quotiteit van 80 procent, dan betaal je maandelijks 1.123 euro af. Bij een quotiteit van 90 procent bedraagt de mensualiteit echter 1.146 euro. Het verschil lijkt misschien beperkt, maar over de looptijd van 25 jaar betekent dit een extra rentekost van ruim 6.900 euro. (RVE)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier