Het geld van Islamitische Staat (IS): een terroristische multinational

© reuters
Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

Islamitische Staat, de organisatie achter de aanslagen in Parijs, is een van de meest solvabele huurlingenlegers te wereld. Zijn gigantische financiële middelen haalt het uit zeer diverse bronnen: verkoop van olie, afpersing, ontvoering , verkoop van oude kunstschatten en zelfs de export van katoen. Het kan ook rekenen op giften van mecenassen, vooral uit de rijke Golfstaten.

Dat terroristen in naam van Islamitische Staat (IS) al verschillende aanslagen hebben gepleegd, is enkel mogelijk omdat ze over voldoende financiële middelen beschikken om hun bloedige operaties voor te bereiden. En geld, dat heeft IS in overvloed. Verschillende rapporten van geheime diensten en denktanks in Europa en de VS wijzen op de zeer verscheiden financieringsbronnen van Islamitische Staat. Voor 2015 wordt het budget op 2 miljard dollar geschat. Waar komt dat manna vandaan?

1. Een staat die belastingen heft

Op 29 juni 2014 riep IS in delen van Syrië en Irak het Islamitisch Kalifaat uit waar de strenge islamitische sharia geldt. Gebruikmakend van een machtsvacuüm in Irak en opstanden tegen het regime van Bashar Al-Assad in Syrië, kon IS zich in de regio verankeren en zelfs taken van een klassieke overheid op zich nemen.

Wie een overheid zegt, zegt belastingen en die int IS ook effectief in de gecontroleerde gebieden. Er zijn belastingen tot 50 procent op de lonen van Iraakse en Syrische ambtenaren en werknemers. Vrachtwagens die in de regio passeren, moeten een vervoersbelasting betalen. De bevolking – zo’n 10 miljoen mensen wonen in de door IS gecontroleerd gebieden – moet een soort revolutiebelasting betalen. Het geld wordt deels gebruikt om een aantal overheidstaken te vervullen, zoals watervoorziening en gezondheidszorg. Het is een ideale manier om de lokale bevolking aan zich te binden. Maar het gros van de belastinginkomsten gaat naar de betaling van IS-strijders.

De rol van de overheid overnemen, betekent ook toegang hebben tot de reserves van een nationale bank. IS beschikt over 400 miljoen dollar aan deviezenreserves na de inname van de Noord-Iraakse stad Mosul, waar zich een lokaal kantoor van de Iraakse Nationale Bank bevindt. Met dat geld kan IS 60.000 strijders een jaar lang 600 dollar per maand betalen, twitterde de Britse islamkenner Eliot Higgins.

IS controleert vanuit zijn officieuze hoofdstad Raqqa de belangrijkste landbouwgebieden van Syrië, waar graan maar vooral katoen wordt verbouwd. Graan en katoen zijn goed voor 7 procent van de IS-inkomsten (zie tabel Olie en gas zijn belangrijkste geldbronnen). Voor de oorlog was Syrië een van de belangrijkste katoenproducenten ter wereld en IS controleert nu 90 procent van de katoenvelden van het land. Het katoen wordt via smokkelroutes naar Turkije wordt getransporteerd, waar het tegen dumpingprijzen wordt doorverkocht. De Turkse regering, officieel een tegenstander van IS, knijpt een oogje dicht. IS verdient per jaar 180 miljoen euro aan de verkoop van katoen, graan en andere gewassen. Een landbouwer moet belasting betalen op een deel van de opbrengst.

2. De olie-inkomsten

De smokkelroutes tussen Syrië en Turkije worden ook gebruik voor de export van olie. IS controleert belangrijke oliebronnen in Syrië (60% van het totaal) en Irak (10% van het totaal), ontgint die en verkoopt de opbrengst. De olie-inkomsten zouden goed zijn voor meer dan 700 miljoen dollar per jaar, zo’n 38 procent van de inkomsten van IS. De terreurorganisatie zou per dag tienduizenden vaten produceren, die verkocht worden tegen amper 20 tot 25 dollar per vat. De prijs op de internationale oliemarkten schommelt dezer dagen rond 44 dollar.

IS is een goed draaiende oliemaatschappij geworden, schreef de Financial Times een maand geleden. De verkoop van olie gebeurt in onvervalste maffiastijl, waarbij de koper met moord en geweld onder druk wordt gezet om een voor IS lucratieve deal af te sluiten. Voor het beheer van de olievelden trekt IS met hoge lonen technici en ingenieurs aan. En de olieproductie blijft draaien, ondanks de bombardementen van de sites door de internationale coalitie tegen IS. Een groter probleem voor IS, lijkt dat de infrastructuur om olie op te pompen hopeloos verouderd is en nieuwe investeringen vergt.

De belangrijkste afnemer van de IS-olie is buurland Turkije, nochtans een NAVO-lid en lid van de internationale coalitie tegen de terreurorganisatie. Turkije wordt voor die handel niet bestraft door de Verenigde Staten. Voor experts in internationale politiek een bewijs van de dubbelzinnige rol die Turkije en de VS in de regio spelen (zie kader Een geopolitieke en geo-economische oorlog).

Een andere absurde situatie: IS controleert verschillende elektriciteitscentrales die cruciaal zijn voor de bevoorrading van die delen van Syrië die nog onder controle staan van het regime. De regering van Assad betaalt IS voor die elektriciteit, terwijl de twee partijen een meedogenloze oorlog voeren tegen elkaar.

De ontginning van andere grondstoffen, zoals cement en fosfaat, is goed voor nog eens 20 procent van de inkomsten.

3. De verkoop van kunstschatten

De musea en archeologische van Syrië en Irak herbergen eeuwenoude kunstwerken. De IS-strijders, die deze oude kunstwerken als een vorm van afgoderij beschouwen, posten met de regelmaat van een klok filmpjes waarop te zien is hoe ze oude beelden aan gruzelementen slaan.

Maar daarnaast vormen deze kunstvoorwerpen een belangrijke bron van inkomsten. Sommige zijn 8000 jaar oud. Het leegroven van musea in de Syrische streek van Al-Nabuk alleen al zou meer dan 36 miljoen dollar hebben opgebracht.

4. Ontvoeringen en slavenhandel

Afpersing en ontvoeringen zorgen ook voor het nodige manna. Tegenstanders van de terreurorganisatie of religieuze minderheden zien hun eigendommen aangeslagen en verkocht door IS. Ook de eigendommen van vluchtelingen worden aangeslagen.

En dan is er nog de slavenhandel van vrouwen uit allerlei minderheidsgroepen. Een middeleeuwse praktijk die ook geld in het laatje brengt.

5. Mecenassen

Waar zelden over gesproken wordt, zijn de financiële aanvoerlijnen vanuit Golfstaten als Saudi-Arabië en Qatar. Het gaat niet langer om directe staatssteun, maar wel financiering van rijke mecenassen die sympathie hebben voor het moslimfundamentalisme. Zo’n internationale financiering maakt van IS een terroristische multinational. Al neemt het belang van die inkomstenbron af, tot amper 2 procent van de inkomsten. Lange tijd was Koeweit een draaischijf om die fondsen naar jihadistische organisaties door te sluizen, maar sinds kort worden zulke geldstromen strenger gecontroleerd, ook vanuit Qatar.

Een belangrijke ‘fundraiser’ was de Tunesiër Tariq Bin-Al-Tahar Bin Al Falih Al-‘Awni, die in Qatar 2 miljoen wist op te halen voor IS. Hij werd in juni door een Amerikaanse drone gedood.

6. Huurlingen betalen en worden betaald

IS is eigenlijk een huurlingenleger dat rekruteert over heel de wereld. De Syrië-strijders komen uit liefst 110 landen. Het gros komt misschien wat verrassend niet uit Europa maar uit Saudi-Arabië (2500) en Tunesië (3000), tegenover een 400-tal uit België en 800 uit Frankrijk. Ze zorgen voor inkomsten omdat ze onder andere geld meebrengen van een consumentenkrediet dat in België werd aangegaan en nooit wordt terugbetaald. Ook het feit dat sommige strijders hun uitkering gaan afhalen in een bankautomaat net over de grens met Turkije zorgt voor _ weliswaar beperkte _ inkomsten. Volgens de Franse criminoloog Xavier Raufer zijn tal van Syrië-strijders uit bijvoorbeeld Frankrijk en België verbonden aan criminele netwerken in hun thuisland. Ze houden zich bezig met wapen- en drugshandel. Als ze naar Syrië trekken, nemen ze ook de nodige financiële middelen mee.

Eigen aan huurlingen is dat ze zich ter beschikking stellen van diegene die hen het meest betaalt. Dat gebeurt ook in Irak en Syrië. Voor huurlingen die actief zijn in de zogenoemde gematigde rebellengroeperingen die nog altijd gefinancierd worden door de Golfstaten maar ook de Verenigde Staten (die strijden tegen IS én tegen Assad), is de verleiding groot om de stap te zetten naar de betere betalers van IS. Bij hun overstap nemen ze ook militair materiaal mee, dat hen ironisch genoeg geleverd is door landen die IS bestrijden.

Het geld van Islamitische Staat (IS): een terroristische multinational
© .

Een geopolitieke en geo-economische oorlog

IS kwam voort uit de chaos die in Irak werd gecreëerd door de Amerikaanse interventie in 2003 en de de Arabische Lente van 2008 die de hele regio en vooral Syrië destabiliseerde. Daarop entte zich een regionale oorlog tussen de twee strekkingen van de islam: de soennitische islam met Saudi-Arabië en de sjiitische met Iran als belangrijkste vertegenwoordiger. Twee strekkingen die al eeuwen op gespannen voet leven. Momenteel vechten de grootmachten Saudi-Arabië en Iran in de regio een war by proxy uit waar ook andere grootmachten (de VS, Rusland, Turkije, de EU-landen) bij betrokken zijn.

Alles begint bij de Golfstaten Saudi-Arabië en Qatar, die niet alleen hun regionale politieke macht wilden versterken maar ook gedreven zijn door economische motieven. Zij willen de controle krijgen over Syrië, omdat het land geopolitiek en vooral geo-economisch van cruciaal belang is. Syrië is het ideale transitland naar het noorden voor de massale gasvoorraden in Qatar. Maar daarvoor moest de Syrische leider Bashar-Al Assad, lid van de sjiitische minderheid van de alawieten en vriend van Iran, uit de weg. De Golfstaten steunden tijdens de Arabische Lente allerlei rebellengroepen in Syrië maar verloren er de controle over, waardoor IS kon ontstaan.

Nu schaart Saudi-Arabië zich aan de kant van de internationale coalitie tegen IS, omdat het vreest voor aanslagen op zijn grondgebied. Maar het onderhuidse conflict met Iran blijft voortduren. In buurland Jemen steunen de Saudi’s de regering tegen de Houti-rebellen die op hun beurt gesteund worden door Iran.

De Saudi’s zijn nog altijd bevreesd voor een uitbreiding van de macht van grote rivaal Iran in de regio. De Iraanse invloedssfeer loopt vanuit Teheran over Bagdad (met een pro-Iraanse regering) over Damascus tot Beiroet en Libanon waar Hezbollah (de door Iran gesteunde sjiitische staat in de staat) de plak zwaait.

Saudi-Arabië dreigt geïsoleerd te geraken. De relatie met de Amerikaanse beschermheer is sinds 11 september 2001 bekoeld. En nu duidelijk is geworden dat de Saudi’s lange tijd rebellen hebben gesteund waaruit IS voortkwam, is de relatie met de VS tot onder het vriespunt gedaald. De Amerikaanse president Barack Obama ging na de dood van de vorige koning met flinke tegenzin een bezoek brengen aan Riyad. Obama wil dat de VS op termijn geen olie uit de Golfstaten meer nodig hebben. De Saudi’s zijn dat niet vergeten en maken zich zorgen.

Saudi-Arabië heeft het financieel steeds moeilijker. Lage olieprijzen, de Saudi’s zelf gepromoot om hun marktaandeel te behouden, maken dat het land voor het einde van dit jaar 27 miljard dollar wil lenen op de obligatiemarkten. Door de lage olieprijs staat de begroting onder druk.

De Verenigde Staten, wereldmacht nummer één, willen in de regio niet echt partij kiezen. Het wil IS weg, maar ook Assad. De Amerikanen steunen de zogenoemde gematigde rebellen, maar dat zijn eigenlijk ook radicale islamisten. Ook de rol van Turkije, bondgenoot van de VS in de regio, is ambigu. President Tayyip Erdogan blaast warm en koud: hij wil IS bestrijden, maar drijft tegelijk handel met de terreurorganisatie.

Escalatie dreigt aan vertrouwen te knagen

Na de bloedige aanslagen in Parijs dreigt een escalatie van het conflict in Syrië en het hele Midden-Oosten. Economen vrezen dat een knauw in het vertrouwen en de investeringen op de groei kan wegen.

Bij zo’n escalatie laait meteen de vrees op voor een scherpe stijging van de olieprijs. Maar Brent-olie noteerde maandag nagenoeg stabiel onder 45 dollar per vat, ruim 60 procent lager dan zo’n anderhalf jaar geleden. Die scherpe prijsdaling volgde op een toename van de productie, vooral in de VS, en de weigering van de olieproducenten om hun productie terug te schroeven. Waarnemers verwachten dan ook geen olieschok, tenzij Saudi-Arabië plots zou beslissen de kraan toch dicht te draaien.

De vrees is vooral dat de aanslagen in Parijs aan het wankele vertrouwen knagen. “Het grootste gevaar is een vertrouwensschok bij de consumenten”, waarschuwt Belfius-econoom Geert Gielens. “Zeker voor de Belgische economie is de Europese consument bijzonder belangrijk, want wij voeren weinig uit naar landen buiten de Europese Unie.”

Gielens denkt dat een escalatie van de situatie in Syrie op termijn ook op het vertrouwen bij de bedrijven kan wegen, en zo op de investeringen. “Dat zou de economie nog meer schaden. Maar daarvoor moet de situatie eerst nog een pak erger worden.”

Nog een bezorgdheid is dat het conflict met Islamitische Staat (IS) de vluchtelingenstroom zal versnellen. De Europese landen vonden tot nu weinig antwoorden op het probleem. “Als er meer beperkingen komen op vrije verkeer van personen en goederen in de EU, gaat de efficiëntie naar beneden, wat op de groei en het groeipotentieel zal wegen”, meent Gielens.

Beleggers hielden het hoofd opmerkelijk koel bij de horror in Parijs. De beurzen gingen nauwelijks lager en er was geen klassieke vlucht naar ‘veilige havens’ zoals goud, staatsobligaties of stabiele munten als de yen en de dollar. “Beleggers zijn zulke aanslagen bijna gewoon geworden”, zegt Philippe Gijsels, marktstrateeg bij BNP Paribas Fortis. “Het recente verleden leert dat de beurzen relatief snel herstellen na een aanslag en dat de trend gewoon doorzet.”

De vraag is of de markten geen weken van stevige schommelingen te wachten staan nu het Westen zich dieper in het Syrische wespennest waagt. Veel is er niet nodig om beleggers massaal naar de uitgang te laten snellen. Eerder dit jaar volgde op elke nieuwe brandhaard zoals in Oekraïne, Griekenland of China telkens een stevige correctie.

“De geopolitiek kan uiteraard voor volatiliteit op de marken zorgen, maar de centrale banken zijn een grotere bron van onzekerheid”, nuanceert Gijsels. “Na Parijs is de kans dat de Europese Centrale Bank haar stimulus begin december uitbreidt, nog groter. In de VS lijkt de Federal Reserve daarentegen van plan de rente nog dit jaar te verhogen. Het is al van 1994 geleden dat de twee grootste centrale banken ter wereld een verschillende marsrichting kozen. En dat verliep toen niet zonder incidenten.”

J.VE.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content