‘De rente kan niet veel dieper meer zakken’
De verdere rentedaling en de koersstijging van obligaties die daarmee gepaard ging, zorgden in 2014 onverwachts voor wat extra rendement. Die citroen is nu bijna helemaal uitgeperst. Wat brengt 2015?
“We hebben al enkele keren het einde van de obligatierally voorspeld, en we hebben ons al enkele keren vergist”, zegt Dirk Thiels, de hoofdstrateeg van KBC Asset Management. Wie eind vorig jaar tegen alle adviezen in Belgische overheidsobligaties kocht met een looptijd van tien jaar, zit vandaag op een papieren winst van 13 procent. Thiels: “Dan wordt een mens voorzichtiger, maar de obligatiekoersen kunnen nu toch echt niet veel hoger meer. De Belgische tienjaarsrente bedraagt iets minder dan 1 procent. Een daling tot 0 procent levert misschien nog een koersstijging van 10 procent op. Daarna is het uit met de pret. We hebben vanaf het huidige niveau slechts een rentestijging met 15 basispunten nodig om de hele coupon weg te vagen.” KBC verwacht een vrij forse stijging van de Belgische rente van 1 naar 1,65 procent in 2015.
Economen vermoeden dat de Europese Centrale Bank (ECB) volgend jaar bedrijfs- of overheidsobligaties zal inkopen om het deflatiespook te verdrijven en de economische groei te stimuleren. Peter De Keyzer, de hoofdeconoom van BNP Paribas Fortis, denkt dat de ECB mogelijk voor 40 miljard euro Belgisch staatspapier zal inslaan. Maar dat is volgens Dirk Thiels een klassiek geval van ‘buy the rumor, sell the news‘. “De toekomstige aankopen van de ECB zitten al in de koersen van de overheidsobligaties verrekend”, zegt hij. “Dat is het enige wat de huidige lage renteniveaus kan verantwoorden. Je zult zien dat de rentes stijgen als de ECB uiteindelijk haar aankopen van overheidspapier aankondigt.”
Beleggers houden volgens Thiels te weinig rekening met de impact van de goedkopere euro op de export en de impact van de goedkopere olie op het beschikbare inkomen.
Winst nemen
Wie obligaties koopt om ze bij te houden tot de vervaldag, hoeft zich in principe weinig aan te trekken van de prijsevolutie. Hij krijgt op vervaldag zijn kapitaal terug en strijkt ondertussen elk jaar een vaste coupon op. “Er is natuurlijk wel een verlies van beleggingskansen”, stipt Thiels aan. “Een belegger mist bij een rentestijging de kans om zijn geld te investeren in obligaties met een hogere coupon.”
Voor obligatiefondsen, die de obligaties tegen marktwaarde boeken, zal het moeilijk zijn positieve rendementen te halen in een omgeving van stijgende rentevoeten en minwaarden op obligaties. Voor wie denkt dat hij zijn geld volgend jaar misschien nodig heeft, kan dat een mooie gelegenheid zijn om winst te nemen op een aantal obligaties of op deelbewijzen van een obligatiefonds. Ook wie zijn geld niet nodig heeft, kan er goed aan doen winst te nemen. De vraag is alleen: waarin moet hij zijn geld daarna stoppen?
Andere munten
Zowat alle Belgische marktstrategen zijn het erover eens dat de euro volgend jaar verder zal verzwakken tegenover de dollar. De Keyzer voorspelt dat een euro volgend jaar gemiddeld 1,14 à 1,15 dollar waard is. Vandaag schommelt de eenheidsmunt rond 1,23 dollar.
De strategen raden obligatiebeleggers dan ook aan een deel van hun geld te beleggen in obligaties in andere munten. Voor papier in Amerikaanse dollar en Aziatische munten die vasthangen aan de dollar _ zoals de Chinese yuan en de Hongkong dollar _ zal volgens de verwachtingen een gunstig wisselkoerseffect spelen. Dat betekent dat een obligatiehouder meer euro’s terugkrijgt op vervaldag dan hij vandaag betaalt om een obligatie in een vreemde munt te kopen. Zo kan hij het povere rendement van de obligaties mogelijk wat opkrikken.
De verzwakking van de euro heeft te maken met de verschillende marcheerrichtingen van de centrale banken. Terwijl de eerste renteverhoging van de Amerikaanse centrale bank kort voor de zomer wordt verwacht, zal het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank volgend jaar erg soepel blijven, met mogelijk de aankopen van overheidsobligaties. “De Federal Reserve en de Bank of England plukken nu pas de vruchten van vijf jaar van agressief monetair beleid. De ECB moet dus nog een tijdje voortgaan op het ingeslagen pad”, zegt De Keyzer.
Zowel Thiels als Philippe Gijsels, het hoofd beleggingsstrategie van BNP Paribas Fortis, vindt dat voorzichtigheid geboden is voor beleggingen in obligaties uit de groeilanden. Thiels: “We hebben gezien wat er is gebeurd toen de Amerikaanse centrale bank in 2013 aankondigde dat ze minder obligaties zou kopen. De vrees voor de zogenoemde tapering veroorzaakte een bloedbad in de groeilanden. Daarom zijn landen met een groot tekort op de lopende rekening te mijden _ denk maar aan Brazilië, Turkije, Zuid-Afrika, India en Venezuela. Op het moment dat buitenlandse investeerders massaal hun geld terugtrekken, komen die landen het meest in de problemen.” Vorig jaar kregen vijf landen met een groot tekort op hun lopende rekening de stempel van ‘fragile five‘: Brazilië, Turkije, Zuid-Afrika, India en Indonesië.
Beide strategen behouden het vertrouwen in de Noorse kroon, ondanks de daling van de olieprijs. Gijsels: “Er vindt op dit moment een verschuiving van 1300 miljard euro aan koopkracht plaats van olieproducerende naar olieconsumerende landen. Noorwegen is een olieproducerend land. Maar het is wel een land met zeer weinig schulden, dat geld opzijzet voor de toekomstige generaties.”
Ook de Canadese, de Nieuw-Zeelandse en de Australische dollar liggen ondanks hun afhankelijkheid van grondstoffen in de bovenste lade van Gijsels. Thiels noemt in het rijtje met min of meer veilige munten ook het Britse pond. Voor de dynamische beleggers schuift hij de Mexicaanse peso en de Maleisische ringgit naar voren. “In dat soort exotische munten moet een belegger zijn geld spreiden over een vijftiental munten. Dat lukt gemakkelijker met een beleggingsfonds dan met individuele lijnen”, zegt Thiels.
Record op spaarboekjes
De Belgen spekten hun spaarboekjes in de eerste tien maanden van 2014 met ongeveer 8 miljard euro volgens de Nationale Bank van België. Eind oktober stond ongeveer 255 miljard euro op de spaarrekeningen, ondanks de historisch lage rente. Dat is onder meer het gevolg van de bloedarmoede in vastrentende alternatieven. De Belgen weten gewoon niet waar ze anders naartoe moeten met hun spaargeld. Door de vrijstelling van roerende voorheffing op de eerste schijf van 1880 euro aan intresten heeft het spaarboekje een streepje voor op de alternatieven, waar beleggers 25 procent roerende voorheffing betalen op de opbrengst.
In reële termen valt de vergoeding van de spaarboekje nog mee. Het Federaal Planbureau verwacht dat de consumptieprijzen de komende twaalf maanden slechts met 0,96 procent stijgen. Er zijn behoorlijk wat spaarboekjes op de markt waarvan de som van de basisrente en de getrouwheidspremie hoger uitkomt dan die verwachte inflatie. De getrouwheidspremie is pas verworven als het geld twaalf maanden op de rekening blijft staan.
Het enige addertje onder het gras is dat de banken de komende maanden de vergoeding op het spaarboekje wellicht verder uithollen. Een eventueel hogere marktrente sijpelt normaal pas met enige vertraging door in de rente op het spaarboekje. Dat komt doordat het spaargeld bijvoorbeeld met een looptijd van twee jaar of langer wordt geïnvesteerd. De beleggingen die vandaag op vervaldag komen, moeten morgen tegen een lagere rente opnieuw worden geïnvesteerd.
Het geld dat op een klassieke spaarboekje bij een grootbank staat, boet zo goed als zeker aan koopkracht in. Belfius heeft in november als eerste bank de basisrente verlaagd naar 0,15 procent. De getrouwheidspremie bleef stabiel op 0,15 procent. Enkele weken later ging KBC nog een stap verder. De bank verlaagde de rente – eveneens – tot 0,15 procent. De premie bedraagt echter slechts 0,10 procent. Een nieuw dieptepunt van 0,25 procent vergoeding op een spaarboekje is een feit. Het staat echter in de sterren geschreven dat er nog renteverlagingen zullen volgen.
Negatieve rente
We hebben te maken met historisch lage rentes, maar we zijn nog ver verwijderd van negatieve rentes voor kleine spaarders. Enkele Duitse banken hebben wel een negatieve rente ingevoerd voor spaartegoeden boven een half miljoen euro. Eén spaardeposito van 500.000 euro is minder interessant voor een bank dan duizend deposito’s van 500 euro. De kans is groter dat een grote klant zijn geld ineens wegtrekt dan dat duizend kleine klanten tegelijk hun geld wegtrekken. De bank moet voor die grote klant een grotere kapitaalbuffer opzijzetten dan voor duizend kleine klanten met evenveel geld.
Het is volgens Thiels een slecht idee om nog meer geld te parkeren langs de zijlijn. “Als je bang bent van alles, verdien je niets. Dat hebben we de voorbije jaren gezien. De Belgische spaarder moet zijn teen in het water durven te steken”, meent Thiels. “We raden wel eerder investeringen in aandelen dan in obligaties aan. Ik denk dan bijvoorbeeld aan bedrijven die een groot deel van hun winst uitkeren via dividenden of de inkoop van eigen aandelen. Het dividendrendement ligt vaak hoger dan het rendement op dure bedrijfsobligaties.”
Kasbons, termijnrekeningen en staatsbons
Over kasbons en termijnrekeningen kunnen we kort zijn: spaarders moeten hun geld al minstens voor acht jaar vastzetten om netto meer rente te hebben dan wat ze voorlopig krijgen op een hoogrentend spaarboekje (1,95%). Er is eigenlijk maar één reden om dat te doen: er rotsvast in geloven dat de rente de komende jaren op dat historisch lage niveau zal blijven, of zelfs nog verder zal dalen. Voor volksleningen, die meestal een soort kasbons of termijnrekeningen zijn, geldt hetzelfde.
De Belgen kochten het voorbije jaar nog voor 49,5 miljoen euro staatsbons, het kleinste bedrag ooit. Bij de laatste uitgifte in december verlengde het Agentschap van de Schuld de looptijd nochtans tot tien jaar, om nog wat rendement te kunnen beloven. Maar dan nog bedroeg het nettorendement amper 0,825 procent. De Belgische schatkist zal ook in 2015 nog staatsbons uitgeven. Mogelijk zal de overheid de looptijd van de staatsbon nog verder verlengen _ bijvoorbeeld tot vijftien jaar _ om de spaarder toch nog een zekere coupon te kunnen geven.
Bedrijfsobligaties
In 2014 zijn er nauwelijks nieuwe bedrijfsobligaties voor particulieren op de Belgische markt gekomen. De waterval aan bedrijfsobligaties in 2012 en 2013 is volledig opgedroogd. De kans is klein dat er in 2015 opnieuw een stortvloed aan bedrijfsemissies komt.
Levensverzekeringen
AG Insurance, de marktleider in levensverzekeringen in België, loste enkele weken geleden een eerste schot voor de boeg. De verzekeraar verlaagt de gegarandeerde rente voor de groepsverzekeringen vanaf april van 2,25 naar 1,5 procent. AG Insurance ziet zich daartoe genoodzaakt, omdat de Belgische rente op twintig jaar onder het niveau van 2,25 procent is gezakt. Wie een levensverzekeringscontract heeft, stort beter vroeg dan laat, want ook hier verwachten we de komende maanden verdere renteverlagingen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier