Covid-19 treft niet iedereen financieel even hard
Zelfs als de maatschappij dankzij een vaccin langzaam terugkeert naar een nieuw normaal, zullen de economische kosten van de pandemie op lange termijn groot zijn. De ongelijkheid is gestegen, en dat kan nog tientallen jaren doorwerken.
Hoewel de ongelijkheid nog niet verdwenen was, leek het probleem een beetje meer onder controle in de jaren voor de pandemie. Na van de wereldwijde financiële crisis won de arbeidsmarkt traag maar zeker weer aan kracht. Uiteindelijk resulteerde dat in gezonde loonsverhogingen voor zowat alle werknemers.
Aanvankelijk had covid-19 niet veel invloed op die trend, dankzij de gulle steun van overheden over de hele wereld. Tegen het einde van 2020 zag het plaatje er alweer heel anders uit. Hoeveel anders, dat zal duidelijk worden in 2021. Uit een economische analyse van de pandemieën van de vorige eeuw blijkt dat die de ongelijkheid sterk doen toenemen. Vijf jaar na het begin van een pandemie blijft de Gini-coëfficiënt (een maatstaf voor de ongelijkheid van inkomens) meestal boven 1,25 procent van het niveau voor de crisis hangen. Dat is een opvallende stijging voor een doorgaans traag evoluerende variabele. Bij mensen met een gemiddeld tot hoog opleidingsniveau wijkt het aandeel werkenden nauwelijks na een pandemie, maar bij mensen met een laag opleidingsniveau daalt het meestal met 5 procent. Dat zal deze keer niet anders zijn.
Baan of onderwijs
In 2021 zullen de overheidsstimuli gaandeweg worden afgebouwd, zelfs als covid-19 druk blijft uitoefenen op de economie. In de Verenigde Staten zullen de politieke polarisering na de fel uitgevochten presidentsverkiezingen en de bezorgdheid over de overheidsschuld die nog nooit zo hoog is geweest, de omvang van nieuwe stimuleringsmaatregelen beperken. Intussen zal drastisch worden gesnoeid in overheids- en plaatselijke budgetten, na een jaar van lage belastinginkomsten. In 2020 hebben de Europese regeringen hun fiscale regels overboord gegooid om flexibeler te kunnen optreden tegen de pandemie. In 2021 zal de druk om weer te lenen binnen aanvaardbare grenzen toenemen.
De geleidelijke afschaffing van de inkomenssteun en de bezuinigingen op de openbare diensten zullen een onevenredig grote impact hebben op armere gezinnen. Vooral de verminderde overheidssteun zal hard aankoment. Voor bedienden met een hoog inkomen is telewerken vaak een goed alternatief voor het werk op kantoor. Het werk van arbeiders is veel minder flexibel. En als werken op afstand een blijver wordt, dan zullen veel laagbetaalde banen die verloren zijn gegaan door de pandemie, niet meer terugkomen.
Mensen met een laag inkomen die het geluk hebben werk te vinden, worden met andere vormen van ongelijkheid geconfronteerd. Als die baan betekent dat ze veel persoonlijke contacten hebben in hun werk, lopen ze ook meer risico blootgesteld te worden aan het virus. En aangezien kinderen door de pandemie niet naar school kunnen gaan, moeten veel arme arbeiders de vreselijke keuze maken tussen gaan werken of zich om het onderwijs van hun kinderen bekommeren. Ook de digitale kloof weegt op studenten met een laag inkomen die geen toegang hebben tot onlinemiddelen of een betrouwbare en snelle internetverbinding. Maar de belangrijkste en meest schrijnende bron van stress voor arme gezinnen zullen de aanhoudend hoge werkloosheidscijfers zijn. Voor veel mensen met een laag inkomen wordt 2021 alweer een lastig jaar.
De auteur is correspondent economie van The Economist in Washington DC
De wereld in 2021
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier