Wat als u vanaf de eerste euro intresten belasting moet betalen op uw spaarboekje?
De formateur van de federale regering, Bart De Wever (N-VA), wil de vrijstelling op spaarboekjes omvormen tot een vrijstelling op alle spaar- en beleggingsproducten. Dat schrijft Het Laatste Nieuws. Dat heeft verstrekkende gevolgen voor de spaarders, de beleggers, de banken en de Belgische economie.
In 2017 heeft de federale regering al een keer beslist om het spaarplafond voor de vrijstelling van de roerende voorheffing te halveren, van 1.880 naar 940 euro. Die maatregel passeerde geruisloos, omdat de spaarders door de historisch lage rente minder vaak op het intrestenplafond botsten. Die halvering leidde slechts tot een lichte stijging van het aantal aangiftes van intresten van belastingplichtigen met meerdere rekeningen.
Wanneer de intresten op één spaarrekening boven het plafond van 1.020 euro uitkomen, of 2.040 euro als het om een gemeenschappelijke rekening van een koppel gaat, zal de bank op het saldo automatisch 15 procent roerende voorheffing aanrekenen. Als u meerdere rekeningen aanhoudt, bent u verplicht zelf het saldo aan te geven via uw belastingaangifte. Heel wat mensen weten niet dat ze die aangifte moeten doen, of vertikken het.
1. De spaarder
De Europese Commissie heeft België al verschillende keren berispt voor de vrijstelling op spaarboekjes, omdat ons land daarmee banken uit het buitenland benadeelt. De voorwaarden voor de vrijstelling zijn extreem strikt en gericht op de Belgische markt, vindt de Commissie. Dat druist in tegen het principe van het vrije verkeer van kapitaal binnen de Europese Unie. Op 25 juli heeft de Commissie nog gedreigd de belastingvrijstelling te laten vernietigen door het Europees Hof van Justitie. Er moet dus hoe dan ook iets gebeuren met die vrijstelling voor de spaarboekjes.
Met 3 procent intresten kunt u tot 34.000 euro op uw spaarboekje aanhouden, zonder roerende voorheffing op de intresten te betalen. De best renderende spaarrekeningen bieden ongeveer zo’n hoge vergoeding. Als de vrijstelling wordt uitgebreid naar andere spaar- en beleggingsproducten, zal de vrijstelling wellicht via de aangifte verrekend moeten worden, zoals nu al het geval is bij de vrijstelling tot 833 euro voor dividenden. Dat betekent dat de belasting eerst wordt afgehouden en belastingplichtigen daarna via de aangifte de vrijstelling kunnen recupereren.
Dat betekent dat er vertraging zit op het belastingvoordeel. U krijgt de vrijstelling met plus minus anderhalf jaar vertraging op uw rekening gestort. U geeft daarmee een soort renteloze lening aan de schatkist. Daardoor is er ook minder rente op de rente en rolt de rentesneeuwbal wat minder vlot. Vandaag is het moeilijk voor andere spaar- en beleggingsproducten om te concurreren met de spaarboekjes, omdat de inkomsten meestal belast worden tegen 30 procent. Van een kasbon met een rente van 3,1 procent bruto bijvoorbeeld houdt de spaarder slechts 2,17 procent netto over.
Wellicht zullen spaarders sneller overstappen van spaarrekeningen naar bijvoorbeeld termijnrekeningen of kasbons als het verschil in fiscale behandeling kleiner wordt of zelfs volledig verdwijnt. Belgen hebben de neiging zonder veel nadenken fiscale voordelen na te jagen. Als er een gelijke fiscale behandeling komt van alle spaar- en beleggingsproducten, zullen ze mogelijk meer variatie en spreiding brengen in hun beleggingen.
2. De belegger
De beleggingsfiscaliteit is zo ingewikkeld dat een kat er zijn jongen niet meer in terugvindt. Onlangs nog bracht de krant De Tijd een overzicht van alle banken die taks op beursverrichtingen (TOB) inhouden op aan- en verkopen van buitenlandse overheidsobligaties en alle banken die dat niet doen. Wanneer de wet niet duidelijk is en ruimte voor interpretatie laat, is de ene bank voorzichtig in het eigen belang en de andere iets minder voorzichtig in het belang van de klant.
In het verleden hebben we er al heel vaak op gehamerd dat de beleggingsfiscaliteit eenvoudiger moet. De belegger weet niet met zekerheid welke belastingen hij op welke inkomsten zal betalen. De broker weet niet welke belastingen op welke transacties van toepassing zijn. En ook voor de arme belastingambtenaar die het allemaal moet controleren, is het niet vanzelfsprekend om alle verschillende regels te kennen en correct toe te passen.
Een uitbreiding van de vrijstelling op spaarboekjes maakt het allemaal niet minder ingewikkeld, maar het zou natuurlijk ook iets kunnen opleveren. Toen het intrestplafond halveerde, zag de vrijstelling voor dividenden het levenslicht. Alleen verdween op dat moment de vrijstelling voor dividenden van coöperatieve aandelen: die werd geïntegreerd in de algemene vrijstelling voor dividenden. Die dividendvrijstelling zal nu wellicht worden vervangen door een algemene (hogere?) vrijstelling voor inkomsten uit beleggingen, maar tegen welke prijs? Het is te vroeg voor beleggers om victorie te kraaien. Want voor hetzelfde geldt, komt er plots nog een meerwaardebelasting als aap uit de mouw.
3. De banken
De banken zagen een jaar geleden 22 miljard euro spaargeld wegvloeien naar de eenjarige, fiscaalvriendelijke staatsbon. Verschillende banken schoten in paniek en probeerden het bloeden nog te stelpen. De sector is nu al beducht voor de nieuwe uitgifte in september, want ze rekenen op de spaarboekjes als stabiele bron van financiering. Wanneer er in één keer te veel deposito’s van de balansen van de banken verdwijnen, kunnen banken in de problemen komen.
Een uitbreiding van de vrijstelling van spaarboekjes naar andere spaar- en beleggingsproducten zou in theorie hetzelfde effect kunnen hebben als de succesvolle staatsbon. Zij het dat de klanten wellicht in meer gespreide slagorde hun spaargeld richting andere producten zullen verhuizen. Zelfs als het fiscale voordeel voor de spaarboekjes volledig verdwijnt, behoudt het boekje het onaantastbare aura van een veilig en volks spaarproduct. De depositogarantie tot 100.000 euro per bank en per persoon, en het feit dat de rente niet onder nul kan zakken, maakt het veiliger dan de meeste beleggingsproducten.
4. De economie
Bart De Wever wil de Belgische economie leven inblazen met een nieuwe wet-Cooreman-De Clercq. Ook de federale regering-Michel wilde met maatregelen zoals de vrijstelling voor dividenden en een verhoging van het plafond voor pensioensparen het spaargeld activeren en een economisch herstel inzetten. De Vlaamse regering ambieerde eveneens een mini-Cooreman-De Clercq met het Vlaams herstelplan.
De Belgische economie heeft niet alleen ondernemers, maar ook beleggers nodig. Als de overheid het goed aanpakt, kunnen fiscale stimulansen voor beleggers de economie een boost geven. De wet-Cooreman-De Clercq bewees het in de jaren tachtig. Maar er is meer nodig dan fiscale maatregelen om de beurscultuur te doen heropleven. Er zijn voorbeelden in het buitenland, zoals Zweden, waar de gewone Zweden aangemoedigd worden met ‘Allemansspar’, een soort fondsen, om in kleine en middelgrote lokale bedrijven te investeren. België kan gerust leentjebuur spelen.
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier