Solvay splitst zich in tweeën: een goede zaak voor de aandeelhouders?

ILHAM KADRI, de CEO van Solvay wordt binnenkort CEO van Syensqo
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

Het Belgische chemiebedrijf Solvay is niet het eerste bedrijf dat in stukken wordt opgebroken, in een poging om aandeelhouderswaarde naar boven te halen. Hoe succesvol waren buiten- en binnenlandse bedrijfssplitsingen?

Vanaf 11 december zal Syensqo (spreek uit als science in het Engels en plak er dan nog co achter) apart noteren op de beurzen van Brussel en Parijs. Het is de nieuwe naam voor het deel van Solvay dat vandaag bekend staat onder de naam SpecialtyCo. Het deel EssentialCo blijft voortbestaan onder de oude naam: Solvay. De redactie van Trends volgde voor u de voorstelling van de twee nieuwe bedrijven op de beleggersdag.

Waarom wil het management Solvay in twee beursgenoteerde bedrijven splitsen?

“Onze beste jaren moeten nog komen. Daar zijn we zeker van”, zegt Philippe Kehren, die Solvay of EssentialCo zal leiden. “Wij zullen significante meerwaarde ontsluiten voor onze aandeelhouders, klanten en medewerkers. We brengen activiteiten met hetzelfde profiel samen, met dezelfde benodigdheden en dezelfde strategische imperatieven. Zo kunnen we meer op maat werken, onze middelen efficiënter inzetten en kosten besparen.”

In theorie is daarvoor geen aparte beursnotering nodig. Ilham Kadri, de huidige CEO van Solvay die aan het hoofd komt van het nieuwe Syensqo, probeert de criticasters voor te zijn. “Ik hoor u vragen: Ilham, wat verandert er nu echt? De logica ligt voor de hand. Een betere focus. De mogelijkheid om kapitaal scherper toe te wijzen. We weten dat mensen met deze structuur beter verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor resultaten. Het is duidelijker voor de klanten en voor de beleggers.”

Vooral die laatste categorie heeft Solvay op het oog met de aparte beursnotering voor Syensqo, met name de beleggers die belang hechten aan duurzaamheid. Steeds meer grote beleggers sluiten vervuilende activiteiten uit en zoeken naar ‘zuivere’ spelers. Solvay kwam in het verleden in opspraak met de lozing van reststoffen van zijn fabriek in Rosignano (Italië) in de zee. In 2022 sloot Solvay een akkoord met activisten en beloofde het om veel minder reststoffen te lozen en het vervuilende productieproces van natriumcarbonaat heruit te vinden.

Hoe zullen de nieuwe bedrijven eruit zien?

Kort door de bocht zouden we kunnen spreken over een splitsing van het ‘oude’ Solvay (Solvay) en het ‘nieuwe’ Solvay (Syensqo). Beide bedrijven willen op hun terreinen marktleiders zijn en de meest kostenefficiënte en winstgevende leerling van de klas.

Natriumcarbonaat (soda ash) maakt nog altijd 30 procent van de omzet uit van het ‘oude’ Solvay. Het product en het baanbrekende productieproces van Ernest Solvay lagen aan de wieg van het bedrijf in 1863. Voorts wegen vooral peroxides (17%), coatis (16%), speciaalchemieproducten zoals zeldzame aardmetalen (15%) en silica (12%) zwaar in de verkoopcijfers. Bicarbonaat ten slotte is nog eens goed voor 10 procent van de omzet. Philippe Kehren vat het zo samen: “De elementen die wij maken zijn essentieel voor onze wereld en zitten in het hart van het dagelijkse leven van gewone mensen.”

Het ‘nieuwe’ Solvay of Syensqo zal vooral inzetten op de transitie naar een klimaatneutrale economie, door bijvoorbeeld te focussen op lichtgewichtmaterialen en elektrificatie. Syensqo zal ook nieuwe activiteiten opstarten.

Wat zijn de toekomstplannen?

De doelstellingen liggen iets hoger dan vooraf verwacht door de analisten. Syensqo stelt een jaarlijkse organische omzetgroei van 5 tot 7 procent in het verschiet voor de periode 2024-2028. De groep wil 7 miljard euro cash genereren tegen 2028, met een onderliggende bedrijfswinstmarge tussen 25 en 30 procent en een rendement op ingezet kapitaal van om en bij 15 procent in 2028.

Solvay mikt op een winstgroei van enkele procenten per jaar, met een winstmarge die vergelijkbaar is met die van Syensco. Er komen voor 300 miljoen euro besparingen per jaar aan en er wordt gemikt op een rendement op eigen vermogen van iets meer dan 20 procent.

Hoe is het andere bedrijven vergaan na de splitsing?

Het meest recente voorbeeld is het baggerbedrijf DEME, dat in de zomer van 2022 van CFE werd afgesplitst. DEME nam een vliegende start en werd in het eerste jaar een vijfde meer waard op de beurs dan bij de beursintroductie. Sinds enkele maanden is de koers wat teruggevallen. CFE is vandaag bijna 10 procent minder waard dan vlak na de opsplitsing. Het is nog wat vroeg om conclusies te trekken, zeker in het huidige beursklimaat, maar voorlopig lijkt het erop dat er nog geen spectaculaire extra aandeelhouderswaarde gecreëerd is bij CFE en DEME. De gecombineerde beurswaarde van beide bedrijven was 2,5 miljard euro voor de splitsing en dat is nu ook ongeveer weer de beurswaarde CFE + DEME.

Als we meer binnen de chemiesector gaan zoeken naar voorbeelden moeten we verder terug. Het Amerikaanse chemiebedrijf Dupont splitste in 2015 de divisie van de hoogwaardige chemicaliën af in The Chemours Company. Beleggers verdienden meer met Chemours (ongeveer 5% jaarlijks rendement) en Dupont (1%) dan met Solvay. Voor de afsplitsing van Lanxess van BASF moeten we nog verder terug, naar 2004.

Creëert een splitsing meer waarde voor de aandeelhouders? Het creëert in ieder geval meer zichtbaarheid, maar bedrijven moeten telkens opnieuw in de halfjaar- en de jaarcijfers bewijzen dat ze waarde creëren.

Lees ook:

Bekijk ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content