De do’s en dont’s: Trends trok op spoedcursus ‘gaan we al dan niet naar de beurs’

Zo’n 160 Europese bedrijven kwamen op IPO Ready luisteren naar ervaringsdeskundigen. © LESTUDIO.PT /PHILIPPE BOUTEFEU
Jef Poortmans
Jef Poortmans redacteur bij Trends

De jongste jaren leeft de gedachte dat de beurs steeds minder populair is bij bedrijven. Maar op de alternatieven zijn ook heel wat zaken aan te merken, zo blijkt. “De successen en het belang van de beurs mogen gerust wat meer uitgesproken worden.”

Het is midden juni. Op een idyllische conferentielocatie in een natuurgebied aan de rand van de Portugese hoofdstad Lissabon tekenen 160 bedrijven uit heel Europa present voor de slotsessie van IPO Ready (zie kader onderaan Meer dan duizend geïntresseerden), het programma van de pan-Europese beursuitbater Euronext en zijn talrijke partners zoals zakenbanken, beursmakelaars en academische instellingen. Het doel is bedrijven die een beursnotering overwegen, in de nabije of verre toekomst, wegwijs te maken in alle daarbij horende geplogenheden.

Lees ook: waarom de Belgische economie de beurs nodig heeft

Hete adem van private equity

Veertien Belgische bedrijven uit diverse sectoren namen dit jaar deel. Ze zijn nog maar heel schoorvoetend aan het snuffelen aan de beurs als potentieel financieringskanaal. Daarom blijven ze liever anoniem. Sommige zijn snelgroeiende of innovatieve start-ups waarvoor een beursgang een aanvulling of een vervolg kan zijn op het durfkapitaal waarmee ze zich tot nu hebben gefinancierd. Andere zijn gevestigde bedrijven. De beurs kan voor hen de verdere groei financieren of de private-equityspelers die ze als aandeelhouder hebben een exit bieden.

De beurs als financieringsbron is de jongste jaren al meermaals dood verklaard. Daar waren redenen genoeg voor. Het aantal beursgenoteerde bedrijven neemt jaar na jaar af, in Europa met zo’n 1.000 in de jongste tien jaar, in de Verenigde Staten met 3.000 sinds het hoogtepunt rond de millenniumwissel. Er zijn ook steeds minder beursgangen. En de ongeziene hoeveelheid geld die omgaat in private-equity- en durfkapitaalkringen zorgt voor stevige concurrentie.

Maar bij de deelnemende bedrijven is de beurs allesbehalve afgeschreven. Voor sommige is ze zelfs een aantrekkelijk alternatief voor al dat privaat geld. “Als ik van collega-starters hoor dat ze de helft van hun tijd spenderen aan het entertainen van de durfinvesteerders die ze aan boord hebben, gewoon omdat die dat eisen, in plaats van dat ze aan hun bedrijf kunnen werken, dan pas ik daarvoor. Ons businessmodel staat op punt, we moeten het alleen opschalen en internationaal uitrollen”, vertelt een van de Belgische deelnemers.

De jongste decennia is private equity opgeworpen als de voornaamste concurrent van de beurs. Waarom een beursnotering met alle bijkomende vereisten en kosten als je evenveel geld bij privéspelers kunt ophalen en niet aan allerlei voorwaarden moet voldoen, was de redenering. Maar dat heeft ook zijn schaduwkant. “Private-equityspelers willen zo snel mogelijk de waardering van hun investering zo hoog mogelijk krijgen en ze zitten heel dicht op het vel van de bedrijven waarin ze investeren”, vertelt een expert van een van de begeleidende banken. “De hete adem in je nek van zo’n grote private-equityspeler zorgt voor veel druk en stress”, zegt een van de Belgische bedrijven die zo’n speler als aandeelhouder heeft.

Het argument dat oprichters in bepaalde mate de controle verliezen over hun onderneming als ze ermee naar de beurs gaan, geldt gek genoeg nog meer voor private equity. “Als 30 procent van je onderneming in handen is van een private-equityspeler, heb je niets meer te zeggen. Terwijl iemand met 30 procent van een beursgenoteerd bedrijf een stevige referentieaandeelhouder is met redelijk veel controle. Op de beurs verlies je discretie, maar niet noodzakelijk controle”, zegt de bankier.

Doorgedreven professionaliseren

Het wil niet zeggen dat een beursnotering vrij is van druk of beslommeringen. Maar die zijn wel bekend. In een van de sessies zet Els De Keukelaere de voornaamste op een rij. Zij is de CFO van het Belgische waterbehandelingsbedrijf Ekopak, dat in 2021 naar de beurs ging. De vereiste transparantie is een eerste aanpassing waar ze op wijst. “Voor de beursgang moesten al onze financiële cijfers tot drie jaar terug voldoen aan de IFRS-boekhoudstandaarden. En ook nu moeten we die minstens twee keer per jaar rapporteren. Je financiële afdeling breidt sowieso uit als je op de beurs noteert”, vertelt ze.

Daarnaast weegt het bestuurlijke deel veel zwaarder. “Je raad van bestuur moet aan bepaalde voorwaarden voldoen, zoals voldoende onafhankelijke bestuurders, je moet zaken zoals een auditcomité oprichten en je hebt er specifieke verzekeringen voor nodig.”

Onlangs kwamen Hyloris en bpost in het nieuws door bestuurlijke twijfels of miskleunen. Dat woog op hun beurskoersen. Het Hyloris-aandeel is al een tijd geschorst door een onderzoek naar boekhoudkundige onduidelijkheden. De beurskoers van bpost staat al maanden onder druk nadat allerlei wanpraktijken bekend waren geraakt, onder meer met overheidscontracten.

Met een beursnotering zouden zulke wanpraktijken nochtans minder waarschijnlijk moeten zijn. “Een beursnotering verplicht je als bedrijf om je werking doorgedreven te professionaliseren en alles te formaliseren, niet alleen financieel maar ook juridisch en in hr”, zegt Els De Keukelaere nog.

Troeven genoeg

Veel bedrijven zien daarin alleen maar extra kosten en de mogelijke bedreiging dat concurrenten te veel meekijken. Maar er staan ook voordelen tegenover, merkt Els De Keukelaere op, waarvan financiering niet de minste is. “Het geld dat we hebben opgehaald financiert onze verdere groei. We hebben sindsdien al drie overnames gedaan.”

Volgens Euronext wordt de beurs als financieringskanaal onderschat. De media focussen vaak op het aantal beursgangen, maar dat onderbelicht hoeveel kapitaal genoteerde bedrijven jaarlijks via de beurs ophalen. In de afgelopen vijf jaar kende Euronext Brussel zeventien beursgangen waarmee in totaal 3 miljard euro is opgehaald. In diezelfde vijf jaar hebben bedrijven die al op de Brusselse beurs noteren, elk jaar 2,5 tot 3,5 miljard euro extra financiering opgehaald.

Daarnaast is reputatie een belangrijke troef. “Een beursnotering geeft je een bepaalde serieux. Onze klanten zijn heel grote multinationals voor wie dat keurmerk belangrijk is en de doorslag kan geven. Zonder onze notering zouden wij die contracten niet binnengehaald hebben”, stelt Els De Keukelaere.

Reputatie of naamsbekendheid kan ook een troef zijn voor het personeelsbeleid. “Het kan helpen om sneller personeel te vinden en een beursnotering biedt mogelijkheden om werknemers aan je te binden met optie- en bonusplannen”, zegt een van de partijen die mee het Euronext-programma ondersteunt.

Spel van verwachtingen

De openbaarheid van een beursnotering maakt ook dat bedrijven zichzelf moeten ‘verkopen’ aan beleggers. “Je moet een duidelijk en aantrekkelijk verhaal hebben. Het belang daarvan wordt vaak onderschat. Een bedrijf dat naar de beurs gaat, spreekt tientallen, soms honderden investeerders”, zegt Sophie Stegen, hoofd beursintroducties bij Euronext Brussel. “En niet elk verhaal is geschikt voor de beurs. Maar als je ervoor kiest, moet je je verhaal met overtuiging aan beleggers voorleggen. Als je daar niet de juiste vaardigheden voor hebt, moet je die in huis halen.”

Met hun verhaal scheppen beursbedrijven natuurlijk verwachtingen, wat uiteindelijk de beurskoersen drijft, maar die verwachtingen kunnen tegelijk een valkuil zijn. “Je moet ze wel kunnen waarmaken”, zegt Els De Keukelaere stellig. “Doordat wij al enkele jaren onze doelstellingen halen, hebben we geloofwaardigheid opgebouwd bij beleggers. In het begin vergde het veel meer moeite om hen te overtuigen.”

De begeleidende partijen kunnen die verwachtingen oppoken. “Laat je als bedrijf niet meeslepen door te hoge waarderingen en verwachtingen”, stelt Els De Keukelaere. “Bij een beursgang bieden tal van potentiële adviseurs en begeleidende partijen hun diensten aan. Daag hun voorstellen uit, leg die onder de loep en leer die partijen eerst goed kennen”, zegt Sophie Stegen van Euronext Brussel. “Zo leggen we in een van de sessies van dit traject de deelnemende bedrijven twee fictieve voorstellen voor. Eentje met realistische waarderingen en verwachtingen, en eentje waarin die heel hoog zijn. Gewoon om te kijken hoe ze daarop reageren.”

Een in beurskringen bekend voorbeeld van waar dat is misgelopen, is dat van Unifiedpost Group (UPG), de Belgische speler in digitaal documentenbeheer die in 2020 naar de beurs ging. Die zou zich bij zijn beursgang een veel te hoge waardering hebben laten aanpraten door een van de begeleidende banken, de Duitse zakenbank Berenberg, bekend voor haar agressieve aanpak bij beursintroducties. Die hoge waardering was leuk voor de investeerders die via de beursgang hun aandelen verkochten, en ze streelde ongetwijfeld het ego van de oprichters en het management, maar beleggers die intekenden op de beursintroductie zijn de dupe. UPG kwam aan 22 euro naar de beurs en noteert nu op 2,7 euro.

Voorts spelen de bestaande investeerders van bedrijven die naar de beurs willen een bepalende rol voor het succes van een beursgang. “Het is belangrijk dat een deel van die hoeksteeninvesteerders meestapt in je beursverhaal. Als je 100 miljoen wil ophalen en 40 miljoen is al gegarandeerd door die investeerders, is dat een belangrijk signaal naar nieuwe potentiële aandeelhouders”, zegt Sophie Stegen. “Het voorbeeld van een bekende voetbalclub waarvan het management en het aandeelhouderschap de beursgang als middel zagen om volledig uit het bedrijf te stappen, was geen goede opstap naar een IPO.”

Enige taille is ook nodig voor een vruchtbare beursnotering. “Met minder dan 500 miljoen euro aan marktkapitalisatie blijf je vaak onder de radar van grote beleggers, tenzij je een fenomenale groei of winstgevendheid kunt voorleggen”, zegt iemand uit de marktenzaal van een van de Belgische banken.

Er zijn wel degelijk nog beurssuccessen in ons land, aldus Sophie Stegen. “Binnenkort vieren WDP en argenx hun beursverjaardagen. Dit jaar stootte Lotus door tot in de Bel-20, wat toont dat ook familiebedrijven een rol hebben op de beurs. Die successen en het belang van de beurs mogen door de bedrijven zelf gerust wat meer uitgesproken worden.”

Meer dan duizend geïnteresseerden

2024 is het negende jaar waarin de beursuitbater Euronext zijn introductieprogramma IPO Ready organiseert. In die negen jaar namen meer dan 1.000 bedrijven deel. De lichting van 2024 is met 160 bedrijven uit 15 landen de grootste.

Het profiel van de bedrijven is sterk geëvolueerd. In 2015 bedroeg het gemiddelde personeelsbestand 54 werknemers, dit jaar is dat 423. Negen jaar geleden hadden de deelnemers gemiddeld al 6 miljoen euro opgehaald in voorgaande financieringsrondes. Dit jaar stond dat op 84 miljoen.


De bedoeling van het Euronext-traject is bij de deelnemende bedrijven alle valkuilen en troeven van de beurs op het netvlies te krijgen. Maar is dat voldoende om de sprong al dan niet te wagen?


In de afgelopen acht edities namen meer dan 960 bedrijven deel; daarvan zijn er 29 naar de beurs gegaan. Het meest recente was het Franse Exosens, een producent van optische technologie voor defensie en industrie. Die haalde begin deze maand 350 miljoen euro op en heeft ondertussen een beurswaarde van meer dan 1 miljard.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content