Na Glasgow bent ook u nu aan zet: vier belangrijke klimaatinspanningen die van burgers moeten komen

Renoveren (stockbeeld) © Getty Images
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

De Vlaamse regering trok naar de klimaattop in Glasgow met een pakket van 42 bijkomende maatregelen om onze CO2-uitstoot terug te dringen. De ene maatregel is al wat concreter dan de andere.

“Vraag niet wat uw land voor u kan doen, vraag wat u kan doen voor uw land”, zei John F. Kennedy tijdens zijn eerste toespraak als president van de Verenigde Staten. Wie de nieuwe Vlaamse klimaatplannen leest, kan zich niet van de indruk ontdoen dat de verantwoordelijkheid voor de verandering op korte termijn vooral bij de mensen ligt. Hopelijk komen daar de komende jaren voldoende ondersteunende maatregelen bij.

1 Renovatieplicht bij aankoop

Wie vanaf 2023 een energieverslindende woning koopt, zal verplicht zijn die binnen de vijf jaar energiezuiniger te maken. Een woning met een energielabel E, F of G moet richting een label D evolueren. Volgens de Confederatie Bouw is minstens 26.000 tot 37.000 euro nodig om van een label E of F een label D te maken. De isolatie van de dakschil kost na een snelle berekening 5.000 tot 12.500 euro, nieuw buitenschrijnwerk 15.000 euro en een nieuwe verwarmingsketel 6.000 tot 10.000 euro.

“Het is de meest concrete maatregel in het Vlaamse klimaatplan voor de woningmarkt”, vindt Renaat Acke, bestuurder bij de kredietadviseur hypotheek.winkel. Van het label D wordt hij niet meteen laaiend enthousiast. De energiekosten van een woning met een label D zijn nog altijd hoog, en vooral: we halen er de doelstelling niet mee om de uitstoot tegen 2030 met 40 procent te verminderen tegenover het niveau van 2005. “Het is een stap vooruit, maar slechts een tussenstap.”

Het klimaatakkoord bevat wel een stimulans om nog grondiger te renoveren. Wie een woning opknapt tot een label A, B of C zal voor een looptijd van tien jaar kunnen lenen met een negatieve rente. Dat betekent dat de kredietnemer maandelijks een rente op zijn rekening gestort krijgt in plaats van rente te betalen. Wie tot het label D renoveert, komt in aanmerking voor een renteloze lening. “Zelfs een krediet met een negatieve rente moet je nog altijd als een maandelijkse last meetellen, want je moet het krediet wel afbetalen. Alleen moet je met een negatieve rente iets minder aflossen dan je geleend hebt”, waarschuwt Renaat Acke.

“Kopers geven te veel uit aan de aankoop van het pand, waardoor er te weinig overblijft voor de renovatie”, vervolgt hij. “Bovendien geven de mensen liever geld uit aan renovaties van de badkamer of de keuken die het comfort verhogen dan aan maatregelen die de woning energiezuiniger maken.” Hij vreest dat veel mensen ook na 2023 een woning zullen kiezen en kopen met hun hart en niet met hun verstand. Met mogelijk een financiële kater als gevolg. “De overheid zou iets moeten doen aan het begin van het aankoopproces, opdat de mensen meer hun verstand volgen.”

2 Minimale energienorm voor bestaande woning

Renaat Acke ziet nog hiaten: “De bestaande eigendommen worden niet aangepakt. Dat is het belangrijkste segment. We verwachten dat de overheid nog maatregelen zal treffen.” De bestaande woningeigenaars worden nochtans ook getroffen door de renovatieverplichting voor nieuwe eigenaars. Zonder energiebesparende ingrepen worden woningen allicht minder waard. De aankoop van een energiezuinige woning financieren met de verkoop van een energieverslindende woning wordt dan moeilijker.

Nog volgens het klimaatakkoord moeten vanaf 2025 alle woningen een energieprestatiecertificaat (EPC) en dus ook een energielabel hebben. Vanaf dan kunnen woningen met een te slecht energielabel ongeschikt verklaard worden, waardoor ze niet langer verhuurd kunnen worden. Voor appartementen en woningen in gesloten bebouwing schuift de Vlaamse overheid minima naar voren van een label E in 2025, een label D in 2030 en een label C in 2040. Voor woningen in halfopen of open bebouwing wordt de lat gelegd op F in 2025, E in 2030 en D in 2040.

Om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn, moeten in Vlaanderen nog zo’n 2,9 miljoen woningen gerenoveerd of afgebroken en heropgebouwd worden. De overheid rekent daarvoor op de kopers of eigenaars van woningen. Het is veel minder duidelijk of en hoe de Vlaamse en lokale besturen collectieve renovaties meer zullen promoten of ondersteunen. In het Vlaamse klimaatplan staat enkel dat ‘zal worden bekeken’ wat er daarvoor kan gebeuren.

3 Verplichte warmtepomp bij nieuwbouw

Vanaf 1 januari 2026 kunnen nieuwbouwwoningen niet meer worden aangesloten op het aardgasnet. Vanaf 1 januari 2023 is er een overgangsperiode, waarin enkel nog hybride warmtepompen toegestaan zijn. Die draaien enkel in een koude winter op aardgas. In de lente, zomer, herfst en een zachte winter wordt de woning verwarmd met een kleine lucht-waterwarmtepomp.

Voor bestaande woningen komt er geen verplichting, maar wel extra financiële steun voor warmtepompen. Voor een hybride warmtepomp stijgt de premie van 800 naar 1500 euro, voor een lucht-waterpomp van 1500 naar 2250 euro. De Vlaamse overheid vraagt ook aan de Vlaamse Energieregulator (VREG) om een goedkoper distributienettarief in te voeren voor burgers die hun woning met een warmtepomp verwarmen, naar het voorbeeld van andere lidstaten van de Europese Unie.

De Vlaamse regering belooft ook ‘een taxshift van elektriciteit naar aardgas’ in haar klimaatplan, en die is dringend nodig. De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) berekende onlangs dat het zelfs met een koolstofprijs van 100 euro per ton CO2 nog altijd duurder is om een woning te verwarmen met een lucht-waterwarmtepomp dan met aardgas of stookolie. Rekening houdend met een premie van 1.500 euro voor de aankoop van de warmtepomp kwam de SERV uit op een kostprijs van 2.700 euro per jaar voor een doorsneegezin. Dat is 900 euro meer dan met verwarming op gas en 200 euro meer dan met stookolie.

4 Nieuwe wagen zal elektrisch zijn

De Vlaamse overheid vraagt de federale overheid om de aankoop van personen- en bestelwagens die rijden op fossiele verbrandingsmotoren ‘uit te faseren vanaf 1 januari 2029’. De Vlaamse regering gaat ervan uit dat tegen 2025 of 2026 elektrische wagens niet meer duurder zullen zijn in de aankoop. In verbruik en onderhoud zijn elektrische wagens nu al goedkoper.

In ruil belooft de overheid dat er voldoende publieke en semi-publieke laadpunten zullen zijn voor 1 miljoen elektrische wagens in 2030 en ook voldoende snellaadpunten langs de snelwegen. Er staat ook iets vaags in het plan over verder investeren in veilige infrastructuur voor fietsers en voetgangers.

De consumentenorganisatie Test-Aankoop noemt zich een voorstander van de elektrificatie van het wagenpark, maar vindt dat de overheid de kar voor het paard spant. “Eerst moet de laadinfrastructuur er zijn, zowel in de steden als op het platteland, en de juiste marktomstandigheden, pas daarna kan er eventueel over een verplichting gesproken worden”, zegt een woordvoerder. “De overheid legt nu de lasten bij de consument. Met de huidige elektriciteitsprijzen en stand van zaken vinden we dit niet aanvaardbaar.”

Partner Content