ZUID-AMERIKA

BELANGRIJKSTE GEBEURTENIS: Argentinië, de ommekeer GROEI IN LATIJNS-AMERIKA: 2,2 %

argentinië

Groei bbp: 2,5 %

Bbp: 319 miljard (ppp: 606 miljard)

Inflatie: 9,9 %

Bevolking: 40,1 miljoen

Bbp per hoofd: 7.950 (ppp: 15.110)

Presidente Cristina Fernandez de Kirchner zal worstelen met het toenemende economische onevenwicht, het gevolg van de te dure geldinjecties tijdens de herstelperiode na de inzinking van 2001. Ze zal zowel binnen als buiten de regerende peronistische partij vrienden verliezen en waarschijnlijk zwaar verlies lijden in de verkiezingen in oktober. Nog meer economische misstappen kunnen leiden tot een minder zachte landing.

braziliË

Groei bbp: 2,7 %

Bbp: 1308 miljard (ppp: 2114 miljard)

Inflatie: 6,3 %

Bevolking: 194,4 miljoen

Bbp per hoofd: 6.730 (ppp: 10.880)

Het conservatieve beheer van de regering van Luis Inácio Lula da Silva moet het land in staat stellen om de vertraging van de vraag en de spanningen op de financiële markt te boven te komen. Maar de inflatoire druk zal een strakker budgettair en monetair beleid noodzakelijk maken en dat zal de bestedingen van de consumenten drukken en de groei in bedwang houden. De race om Lula op te volgen in 2010 zal de politiek beheersen.

colombia

Groei bbp: 2,5 %

Bbp: 176 miljard (ppp: 363 miljard)

Inflatie: 5,7 %

Bevolking: 48,3 miljoen

Bbp per hoofd: 3640 (ppp: 7510)

De Colombiaanse president Alvaro Uribe zal de laatste jaren van zijn tweede ambtstermijn aanvatten genietend van een grotere populariteit dan toen hij aan zijn eerste begon. En dat vooral dankzij zijn succesvolle strategie tegen de rebellen en de spectaculaire redding van vijftien gijzelaars uit de handen van de FARC-guerrilla in het midden van 2008. Zijn vrienden zullen in de loop van het jaar trachten het grondwettelijke verbod op een derde termijn te lichten in het vooruitzicht van de verkiezingen in 2010.

cuba

Groei bbp: 4,5 %

Bbp: 60 miljard (ppp: 118 miljard)

Inflatie: 6,4 %

Bevolking: 11,2 miljoen

Bbp per hoofd: 5330 (ppp: 10.540)

De tocht naar een meer tolerant post-Castro-tijdperk wordt voortgezet, maar eerder kruipend dan lopend. De door de overheid gecontroleerde prijzen zullen iets dichter het marktniveau mogen naderen en er zullen maatregelen getroffen worden om de arbeidsproductiviteit en de inkomens te verhogen. Ook zullen sommige bevoegdheden afgewenteld worden op de regionale overheden. Een nieuwe Amerikaanse president kan misschien zorgen voor iets warmere betrekkingen.

In de gaten houden

Jeugdig programma.

Het is niet uitgesloten dat een nieuwe generatie van leiders (vijftigers eerder dan zeventigers) gezalfd wordt op het congres van de Cubaanse communistische partij aan het einde van het jaar.

peru

Groei bbp: 6,4 %

Bbp: 138 miljard (ppp: 271 miljard)

Inflatie: 5,0 %

Bevolking: 29,4 miljoen

Bbp per hoofd: 4680 (ppp: 9210)

President Alan Garcia, die tijdens een vorige ambtsperiode (1985-1990) gloeiend populair was – hoewel hij de economie op de rand van de afgrond bracht -, begint te dalen in de ratings, net nu hij de zaken op een rijtje lijkt te hebben. Het ziet ernaar uit dat hij dit keer zijn termijn kan volmaken, maar het protest zal toenemen en de vakbonden zullen zich militanter opstellen. De economische groei zal vertragen naar 6,4 procent, maar dat is nog altijd een van de betere prestaties in de Amerika’s.

venezuela

Groei bbp: 1,8 %

Bbp: 417 miljard (ppp: 381 miljard)

Inflatie: 40 %

Bevolking: 28,1 miljoen

Bbp per hoofd: 14.860 (ppp: 13.590)

President Hugo Chávez viert in 2009 zijn tien jaar aan de macht. De jongste tijd is het allemaal echter wat moeilijker geworden. Hij wordt geconfronteerd met een reactie tegen de meer radicale onderdelen van zijn socialistische programma, toenemend ongenoegen in regeringskringen en oprispingen van eensgezindheid in de versplinterde oppositie. Toch bestaat er weinig twijfel over dat Chávez het zal uithouden tot 2013. Ook al dalen de olie-inkomsten die zijn revolutie gefinancierd hebben, dan nog is er voldoende brandstof in de tank om een paar jaar voort te kunnen.