Duurzaamheid in de financiële sector: ‘Banken krijgen vandaag te veel krediet voor vage beloftes’
Banken en financiële instellingen pakken graag uit met hun groene kredieten en duurzame beleggingsfondsen. Critici stellen dat het veelal om niet meer dan windowdressing gaat. De coöperatieve bank NewB en de investeringsmaatschappij Trividend claimen dat duurzaamheid wel structureel in hun werking ingebakken zit. “We willen geldstromen inzetten voor een positieve impact en niet louter met oog op financieel rendement. Dat weerspiegelt zich in heel ons aanbod, onze bedrijfscultuur en ons investeringsbeleid.”
Naar aanleiding van nieuwe Europese regels gaat Trends na hoe duurzaam de Belgische banken zijn en hoe je een duurzame instelling of investering onderscheidt van gewiekste marketing en reclame.
Sinds begin augustus moeten banken, verzekeraars en beleggingsadviseurs hun klanten vragen hoe belangrijk duurzaamheid voor hen is en hoe duurzaam ze willen investeren. Met die duurzaamheidsvoorkeuren moeten ze rekening houden bij het vermogensadvies dat ze geven. Die verplichting kadert in de nieuwe Europese MiFID- en IDD-regels. De Belgische banken zijn al langer op de kar van de groene kredieten en de duurzame beleggingsfondsen gesprongen. Ze publiceren duurzaamheidsrapporten, zetten hun inspanningen om koolstofarm te worden in de kijker, en pakken graag uit met de milieuvriendelijke projecten die ze financieren. Maar volstaat dat om het etiket ‘duurzame bank’ te verdienen?
“Je moet de volledige balans van een bank bekijken”, vindt Jozef Vandermeulen, inhoudelijk medewerker bij FairFin, een vzw die onderzoek doet naar de sociale en ecologische impact van het financieel systeem. “Dan zie je dat de inspanningen op het gebied van duurzaamheid marginaal blijven ten opzichte van de volledige krediet- en investeringsportefeuille van de bank en van haar klanten. Vooral bij de grootbanken blijft het bij gerommel in de marge. Zo nemen ze geen ingrijpende maatregelen, zoals het uitsluiten van steenkool en andere fossiele brandstoffen.”
Greenwashing
FairFin publiceert om de twee jaar de BankWijzer, die het investeringsbeleid van de Belgische banken doorlicht. “Dat beleid is in veel gevallen niet streng genoeg”, oordeelt Vandermeulen. “Daardoor stroomt nog altijd veel geld naar bedrijven die schadelijk zijn voor het milieu of de mens. Zeker bij de grootbanken blijven de schadelijke investeringen groter dan die met een positieve impact.”
De scores van de grootbanken in de BankWijzer staan in schril contrast met hun vaak rooskleurige externe communicatie. “Ze beklemtonen het positieve en verzwijgen de niet-duurzame projecten die ze financieren”, zegt Vandermeulen. “Er is een groot gebrek aan transparantie. Aan wie verstrekken ze een krediet? Wat zit precies in een beleggingsfonds? Er zijn fondsen die expliciet streven naar duurzaamheid (de zogenoemde artikel 9-fondsen, nvdr), maar die maken niet meer dan een paar procenten van het totale aanbod uit. De labels ‘groen’ en ‘duurzaam’ worden veel te licht toegekend.”
“Zo werkt greenwashing”, legt Wayne Visser, professor duurzame transitie aan de Antwerp Management School uit. “Je kiest een product uit waarover je communiceert, bijvoorbeeld een investering in een windmolenpark, en je geeft de indruk dat het representatief is voor de bank als instelling. Dat is natuurlijk niet zo als de bank substantieel meer investeert in bedrijven die fossiele brandstoffen gebruiken.”
Eigenlijk is de keuze bij particulieren leggen al een vorm van greenwashing’
Jozef Vandermeulen, FairFin
Een bank kan zich maar een duurzame bank noemen, als haar kernactiviteit volledig afgestemd is op het realiseren van een netto positieve impact, op zowel de economie, het milieu als de maatschappij, stelt Visser. “Daarvoor is een ambitieuze en diepgaande transformatie van de leenportefeuille nodig”, verklaart hij. “Het vergt strategische doelen en prestaties die overeenkomen met de omvang en de urgentie van de sociale en milieuproblemen, bijvoorbeeld een halvering van de koolstofuitstoot tegen 2030 en een nuluitstoot tegen 2050.”
“Banken krijgen vandaag te veel krediet voor vage beloftes. Die maken het moeilijk te meten of er daadwerkelijk veel verandert”, vervolgt Visser. “Te weinig grote financiële instellingen gaan dappere verbintenissen aan, zoals AXA, dat volledig uit de kolenindustrie stapt en daar een precieze tijdslijn aan koppelt. Op die manier houden ze de cashkoe van de vervuilende bedrijven en sectoren in leven. Dat komt hen goed uit, maar is het ook ethisch verantwoord?”
Hoewel de BankWijzer van FairFin een handige leidraad kan zijn voor mensen die duurzame financiële oplossingen zoeken, benadrukt Vandermeulen dat de echte verandering van de sector zelf moet komen. “Eigenlijk is de keuze bij particulieren leggen al een vorm van greenwashing op zich. Het ontbreekt veel mensen aan de financiële kennis en de tijd om zich in een beleggingsfonds te verdiepen. Klanten kunnen hun stem laten horen, maar het initiatief moet bij de banken of bij de overheid liggen. Grootbanken weten al decennialang welke impact ze op het klimaat hebben. Dat ze met al hun financiële knowhow en budgetten nog altijd geen diepgaande hervormingen hebben doorgevoerd, bewijst dat de overheid op nationaal en Europees niveau regels moet opleggen. Anders zal de sector nooit in zijn kern verduurzamen.”
NewB
Een van de banken die wel een goede score krijgen van FairFin, is NewB. De coöperatieve bank, die in 2020 haar licentie kreeg, ziet in het veranderen van het financieel systeem zelfs haar bestaansreden. “We willen geldstromen inzetten voor een positieve impact en niet louter met oog op financieel rendement. Dat weerspiegelt zich niet in een handvol geïsoleerde producten, maar in heel ons aanbod, onze bedrijfscultuur en ons investeringsbeleid: we zullen nooit sectoren of bedrijven financieren die schadelijk zijn voor mens, dier of planeet. Fossiele brandstoffen en wapens zijn bijvoorbeeld onbespreekbaar. We verlenen enkel kredieten voor een duurzaam doel, en we bieden enkel een beleggingsfonds aan dat actief duurzame impact nastreeft”, verklaart Katrien Beuckelaers, chief commercial officer van NewB. “Duurzaamheid zit in ons DNA. Dat betekent bijvoorbeeld ook dat we geen dure bedrijfswagens geven aan het personeel.”
De bank hanteert ook een fundamenteel ander beslissingsproces dan de concurrentie. “We zijn vertrokken van een ethisch handvest, dat al onze leden-organisaties en coöperanten hebben goedgekeurd. En we houden vast aan die participatieve besluitvorming. We willen dat onze klanten achter onze aanpak en investeringen staan”, legt Beuckelaers uit. “Bij de meeste banken heb je als spaarder of belegger geen zicht op, laat staan inspraak in wat met je geld gebeurt. Bij ons wel. Onder onze coöperanten zitten organisaties uit het middenveld, Belgische burgers en institutionele investeerders. Iedere coöperant, ongeacht de inbreng, heeft één stem in de algemene vergadering. Die inspraak is cruciaal om te blijven garanderen dat je de samenleving en je achterban dient, dat de belangen van de aandeelhouders en de klanten op dezelfde lijn liggen, en dat je als bedrijf na verloop van tijd niet zwicht voor de verleiding van de kortetermijnwinsten.”
We verrichten pionierswerk in een zeer competitieve sector, die doordrongen is van een logica die wij ter discussie stellen’
Katrien Beuckelaers, NewB
NewB zet ook in op de financiële educatie van haar coöperanten en op een evenwichtige verloning van het personeel, zonder bijvoorbeeld bonussen voor commercieel medewerkers of directieleden. Dat klinkt allemaal heel mooi, maar sommigen stellen vragen bij de haalbaarheid. Eerder dit jaar werd duidelijk dat NewB tegen eind september op zoek moet naar 40 miljoen euro extra kapitaal. “We hebben nooit gezegd dat we voor een eenvoudige opdracht stonden”, zegt Beuckelaers. “We verrichten pionierswerk in een zeer competitieve sector, die doordrongen is van een logica die wij ter discussie stellen. In de duurzaamheidsanalyses kruipt heel veel studiewerk. Boven op dat onderzoek komen alle andere verplichtingen waaraan we moeten voldoen, denk maar aan kapitaalvereisten, regelgeving en beveiliging. Daartegenover plaatsen wij onze duurzame en ethische insteek, om klanten te overtuigen, maar we zien ook wel hoe de concurrentie die troef probeert te kapen. Bovendien beschikken de grootbanken over gigantische marketingbudgetten, waarmee ze hun claims op duurzaamheid in de verf zetten. Het wetgevend kader maakt het moeilijk voor nieuwe spelers om tot de bankenwereld toe te treden. De heersende opvattingen over de rol van banken en de hevige concurrentie maken ons werk dus niet gemakkelijker, maar we zoeken geen excuses: we wisten waaraan we begonnen en geloven in onze aanpak op de lange termijn.”
Trividend
Dat de klassieke banken in hun investeringsbeleid maar moeizaam overschakelen op een langetermijnvisie heeft volgens sommige experts ook te maken met een conservatieve ingesteldheid en een gebrek aan kennis over de alternatieven. “Maar overal in de financiële sector duiken mensen op die zich willen verdiepen in nieuwe bedrijfsmodellen”, weet Frederik Matthijs, directeur van de Vlaamse investeringsmaatschappij Trividend. “Onze middelen komen deels van de Vlaamse overheid, deels van private ondernemingen zoals banken en deels van sociale organisaties. Daarmee investeren we in projecten die aan twee voorwaarden voldoen: ze moeten winstgevend zijn en een duidelijke maatschappelijke meerwaarde hebben. We situeren ons ook echt in de vroege fase van ondernemingen. Resortecs, HNST, Lichtwerk en Juunoo zijn voorbeelden van veelbelovende start-ups waarmee we samenwerken.”
Er beweegt veel op alle niveaus, maar het kader waarin bedrijven en banken moeten werken, belemmert nog te veel de verandering’
Frederik Matthijs, Trividend
Trividend heeft heel wat knowhow over de werking van ondernemingen die bij de klassieke banken moeilijk aan geld geraken. “We bieden niet alleen financiële ondersteuning, maar ook advies en opvolging”, legt Matthijs uit. “Zo plaatsen we dikwijls tijdelijk iemand aan boord van de onderneming waarin we investeren. De kennis die we op die manier de afgelopen decennia hebben opgebouwd, met name op het gebied van sociale tewerkstelling en de circulaire economie, is onze belangrijkste troef. En we merken dat de grootbanken daarvoor almaar meer bij ons aankloppen. Ze willen bijvoorbeeld inzicht krijgen in het beoordelen van risico’s van circulaire businessmodellen, het waarderen van formules waarbij de traditionele verkoop van producten wordt ingeruild voor een tijdelijke ingebruikname enzovoort.”
Matthijs noemt de groeiende belangstelling vanuit de bankensector hoopgevend, maar erkent dat het nog maar om een peulschil gaat in het grotere geheel. “Wij spelen onze rol. We bekleden een scharnierpositie in de verduurzaming van de Vlaamse financiële sector en economie, maar ook onze middelen zijn beperkt. Zo hanteren we, op een enkele uitzondering na, een maximumbedrag van 150.000 euro. Dat verbleekt bij de gigantische hoeveelheid geld die nodig is om aan de duurzaamheidsvereisten te voldoen.”
“Er beweegt veel op alle niveaus, maar het kader waarin bedrijven en banken moeten werken, belemmert nog te veel de verandering. Als we de geldstromen ten gronde willen verschuiven, moeten we ons als maatschappij afvragen of puur financieel rendement nog wel de voornaamste maatstaf moet blijven om investeringen te beoordelen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier