Vechten om oudjes

Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur bij Trends

Molenbeek, kort na nieuwjaar : 16 oudjes op straat gezet. Weer eens een klein rusthuis op de fles. Eigen schuld ? Overaanbod aan bejaarden-voorzieningen ? Of machtsgreep van de zuilen ? Trends bezocht een klein privé-rusthuis, Susanna-Maria in Schaarbeek.

H enri van Meines (35j.), direkteur en eigenaar van rusthuis Susanna-Maria in Schaarbeek, kijkt de ambulance na die een bewoonster naar het ziekenhuis brengt. Een menselijk drama, en opnieuw een financiële aderlating voor zijn klein, commercieel rusthuis. “Zij was een zwaar zorgbehoevende,” zegt Henri van Meines, “haar hospitalizatie betekent dat ik een forfait van het Riziv ( Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering) van 1056 frank per dag kwijt ben.”

Hoe anders had deze kinesist het zich voorgesteld toen hij in ’91 het gebouw van 4 verdiepingen kocht. Op dat moment had hij een rusthuisje van 14 bedden in Sint-Gillis, maar verhuisde in november ’92 naar het nieuwe pand. Voor de aankoop en verbouwing gaf de ASLK hem een lening van 35 miljoen, tegen een intrest van 10 %, in ’94 herzien naar 7,5 %. De bank vertrouwde het business plan. “Ik zou in 3 jaar alle verdiepingen verbouwen tot een rustoord van 39 bedden, ofwel in kortere tijd uitgroeien tot 29 bedden,” vertelt Henri van Meines. “De Riziv-forfaits ingekalkuleerd, maakte ik op papier miljoenen winst.” In werkelijkheid leed Henri van Meines in ’92 en ’93 verliezen van 3,5 miljoen en 2,5 miljoen. In ’94 was er een schuchtere winst van 18.000 frank. Van Meines speelt hoog spel : hij werkt niet onder een vennootschap, alles staat op zijn naam.

Voor Henri van Meines is het voortdurend knokken om voldoende Riziv-forfaits, want daar draait het tegenwoordig om in de rusthuiswereld. De forfaits voor valide bejaarden de Riziv-kategorieën O en A zijn laag : voor een O krijgt het rusthuis 46 frank per dag, voor een A 137 frank. De forfaits voor zwaar zorgbehoevenden de kategorieën B en C zijn aantrekkelijker : respektievelijk 749 en 1056 frank per dag. Geen valide bejaarde die tegenwoordig nog naar een rusthuis trekt. Daarom moet een klein, commercieel rusthuis zoals Susanna-Maria zich op de markt van de zwaar zorgbehoevenden begeven, de B’s en de C’s, waar de grote rustoorden (merendeels Caritas– of OCMW-instellingen) de boventoon voeren.

Om echter B- en C-forfaits te mogen ontvangen, moet je 2 verpleegsters en 3 verzorgsters hebben, de beruchte 2+3-norm, ongeacht je aantal bedden. Voor kleine rustoorden is die personeelslast zwaar om dragen. Volgens het VVI ( Verbond der Verzorgingsinstellingen) uit de Caritas-koepel daarentegen is dit een absoluut minimum dat dag en nacht tenminste 1 oppas toelaat.

Toenmalig minister van Sociale Zaken Philippe Moureaux besliste in ’92 over de 2+3-norm, op advies van de konventiekommissie van het Riziv. In deze kommissie heeft Ferubel, een beroepsfederatie van grotendeels commerciële rusthuizen, slechts 2 zetels. De 14 andere zijn toebedeeld aan het VVI en zijn Waalse evenknie, aan de Vlaamse en Waalse Vereniging van Steden en Gemeenten (die de OCMW-instellingen vertegenwoordigen) en aan de ziekenfondsen. Moureaux liet toe dat 1 van beide verpleegsters een verzorgster was in ruil voor lagere forfaits, maar die afwijking is sinds vorig jaar niet meer van kracht.

“Je hebt de forfaits van dertig zwaar zorgbehoevenden nodig om gemakkelijk de 2+3-norm te halen, met twintig kun je net het hoofd boven water houden, daaronder kom je in de problemen,” zegt Henri van Meines. Daarom ziet hij achter de 2+3-norm een strategie van het VVI om de kleine, commerciële rusthuizen uit de markt van de zwaar zorgbehoevenden te duwen.

Susanna-Maria telt 18 zwaar zorgbehoevenden, de 3 overige valide bejaarden kunnen het verschil niet maken. Van de 29 bedden in Susanna-Maria zijn er 8 vacant. Het ziet er dus beroerd uit voor Henri van Meines, zeker nu het OCMW van Schaarbeek zopas een rustoord van liefst 150 bedden opende op enkele straten van Susanna-Maria.

Veel kollega’s van Henri van Meines die typische résidences uitbaatten met een 10-tal bedden waarvan enkele voor zwaar zorgbehoevenden moesten intussen hun deuren sluiten. Temeer omdat naast de 2+3-norm een andere bepaling van kracht werd : om nog van C-forfaits te kunnen genieten, moet je minstens 15 zwaar zorgbehoevenden (B’s en/of C’s) in huis hebben. Zoniet val je terug op B-forfaits als vergoeding voor C-bejaarden. Met zijn 18 zwaar zorgbehoevenden is Susanna-Maria gevaarlijk dicht bij deze minimum-grens van 15. Henri van Meines : “Als ik nu nog 4 zwaar zorgbehoevenden moet hospitalizeren, verlies ik op jaarbasis 1,2 miljoen, terwijl ik mijn personeel moet blijven betalen.” Dat gevaar is niet denkbeeldig. Vorig jaar had Susanna-Maria 11 overlijdens tegen slechts 6 nieuwe bejaarden.

KWETSBAAR.

In ’94 ontving Henri van Meines 5,8 miljoen Riziv-forfaits. Daar tegenover stonden 7,3 miljoen personeelskosten. Het verschil probeert hij goed te maken met de dagprijs, het bedrag dat de bejaarde uit eigen portefeuille betaalt aan het rusthuis. “Omgerekend per maand, gaat het hier gemiddeld om 30.000 frank,” zegt Henri van Meines. “Dan is er nog een toeslag voor arts, medicijnen, pedicure, kapper en zo meer, circa 2000 à 3000 frank maandelijks. Omdat de meesten hier een pensioen hebben van rond de 26.000 frank, past de familie bij.”

Henri van Meines heeft drie voltijdse verpleegsters en vier voltijdse verzorgsters in dienst, boven de norm. “Als klein rusthuis moet je een fikse veiligheidsmarge nemen,” zegt van Meines, “Kom ik ook maar één gepresteerd uur te kort een zwangerschap, een ontslag verminderen mijn forfaits met 25 % als boete. Heb ik meer dan 10 % uren tekort, dan krijg ik nog slechts A-forfaits, wat mijn failliet zou betekenen. Dus, een klein rusthuis met twee verpleegsters waarvan één plots wegvalt, is veel kwetsbaarder dan een groot rustoord.”

Hoewel hij in ’92 gedurende het tweede semester vijf voltijdse verpleegsters en verzorgsters had tewerkgesteld, kreeg hij maar 4,87 voltijdse ekwivalenten aangerekend, volgens van Meines een fout van het Riziv. “Het kostte mij 700.000 frank, die ik pas veel later voor 85 % kon rekupereren,” vertelt Henri van Meines. “Wat erger was : ik moest geld van mijn lening gebruiken om lopende fakturen te betalen.”

Dat incident brak de veer : het rustoord was net verhuisd en nog onderbezet, enkele verdiepingen waren in volle ombouw, en om nieuwe ongelukken met personeelsuren te vermijden, nam van Meines meer mensen aan. Dat had het business plan niet voorzien, en Susanna-Maria ging in het rood. Om helemaal zeker te zijn van voldoende personeelsuren en dus van Riziv-forfaits, ging Henri van Meines verpleegkunde studeren “om mezelf als personeelslid in te schrijven, enkel als ik een uur te kort kom” maar de bank had het zo niet begrepen. Eind vorig jaar weigerde de ASLK hem een nieuwe lening van 2 miljoen frank die moest dienen om achterstallige schulden te dekken. Nochtans had hij steeds zijn afbetalingen strikt nageleefd. Als reden gaf de bank op dat hij zijn zakelijke waarborg niet had voldaan : hij zou na 3 jaar 39 bedden bereikt hebben, en had er maar 29. De 39 zullen voltooid zijn in september. Maar van Meines had niet voorzien dat de ASLK voor 49,9 % geprivatizeerd, en dus strenger zou worden.

NOOIT MEER.

“Zonder bemiddelde ouders was ik allang failliet geweest,” zegt van Meines, die zelf enkele huizen en een 10-tal appartementen heeft. Hij beseft dat hij alles kan verliezen, zolang hij niet onder een vennootschap werkt. Hij zal er iets aan doen, maar zoekt het nog uit. Zo is in de sektor de NV-vzw-konstruktie heel populair. Het rusthuis brengt zijn onroerende goederen onder in een NV. Die haalt haar winst uit de huur betaald door de vzw die het rusthuis exploiteert.

Volgens rusthuisconsultant Fimac (zie kader Leegstand) verstrekken banken tegenwoordig geen leningen meer voor nieuwe rusthuizen onder de 40 bedden. Tegen een financieringskost van 1,5 miljoen per bed, betekent zo’n rusthuis een investering van minimaal 60 miljoen. Eer ze toehappen, eisen banken 15 tot 25 % eigen middelen van de ontlener, in dit geval dus 9 tot 15 miljoen. Kleinschalige, partikuliere initiatieven krijgen het dus nog moeilijker. Zelf had van Meines nog nooit zoveel moeite als nu om zijn vakante plaatsen te vullen. “Herbeginnen ? Nooit meer.”

JOZEF VANGELDER

HENRI VAN MEINES (SUSANNA-MARIA) Zonder bemiddelde ouders was ik allang failliet geweest.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content