POLDERMODEL

Nederland heeft bewezen dat een verzorgingsstaat gemoderniseerd kan worden zonder het sociaal weefsel van het land aan te tasten. Dit blijkt overduidelijk uit het boek ‘Een Nederlands mirakel’. Maar het ‘wonder’ zou wel eens van korte duur kunnen zijn.

Er lag een schaduw over onze lectuur van Een Nederlands mirakel, de solide doorlichting die de hoogleraar Jelle Visser ( Universiteit van Amsterdam) en hoofddocent Anton Hemerijck ( Erasmus Universiteit Rotterdam) maakten over de opkomst en bloei van het poldermodel. Als opstapje lazen we immers de column die Nic van Rossum midden februari schreef in het Nederlandse opinieblad Elsevier. Zijn slotalinea is gedoemd om in extenso geciteerd te worden: “Het gevaar voor het poldermodel, of liever voor de polder als geheel, is niet zozeer het schaduwgevecht over de uitkomst van het CAO-overleg, maar wel het dreigende terugdraaien van privatisering van de Ziektewet, van modernisering van de WAO en van flexibilisering van de arbeidsmarkt nog voor die maatregelen hun nut hebben kunnen bewijzen. Dat baart mij zorgen. Verdere verstarring van de arbeidsmarkt (verplicht percentage ouderen, mindervaliden en allochtonen) gepaard aan verhoging van de overdrachtsuitgaven, uitbouw van de collectiviteit en hogere schatkisttekorten, zou het poldermodel weer dicht bij het verkalkte Rijnlandse Model brengen, zoals dat in Duitsland functioneert, waar honderd dagen rood-groen slechts het terugdraaien van Kohls voorzichtige flexibilisering hebben opgeleverd. Wanneer het in het door sociaal-democraten overheerste Verenigd Europa die kant uitgaat, berg je dan maar.”

HOLLANDSE KOPPIGHEID.

De twee Nederlandse academici, die beiden ook fellow zijn aan het Max Planck Institut für Gesellschaftsforschung in Keulen, hebben het over een heel ander proces, waarvan de terugkeer van een responsief corporatisme een cruciaal deel uitmaakt. Het waren immers de vakbonden die bereid waren om hun verantwoordelijkheid op te nemen en het inmiddels befaamde akkoord van Wassenaar goed te keuren. Dat gebeurde in 1982, net toen het het al even sociaal-economisch kreupele België zowat gedwongen werd een fikse devaluatie van de frank toe te staan. In Nederland werd toen een sociale consensus over loonmatiging bereikt. Het was de eerste stap die onze noorderburen zetten om uit hun positie als paria van Europa op te klimmen naar een door vriend en vijand afgunstig bejegende economische heropstanding. Begin jaren tachtig zat Nederland nochtans zo stevig aan de grond, dat de benaming Dutch disease een internationaal erkend synoniem werd voor een land dat bezwijkt onder loodzware structuren, sociale vadsigheid en een niet langer te torsen gulle invulling van de verzorgingsstaat.

Met Hollandse koppigheid werd in nauwelijks tien jaar tijd bewezen dat uit het dal klimmen kan zonder de verzorgingsstaat zomaar overboord te gooien. Daar schuilt het grote geheim: er kwam een consensus van het gezond verstand tot stand. (Bij het Nederlands overleg wordt geen Margaux, maar melk gedronken, matigheid en nuchterheid troef dus.) De loonmatiging vormde evenwel slechts een schuchter begin. Zeker zo belangrijk was de hervorming van het socialezekerheidsstelsel, dat er pas begin jaren negentig kwam. De jongste jaren werd er een begin gemaakt van de derde pijler van het Nederlandse mirakel: de activering van het werkgelegenheidsbeleid.

Dit klinkt logisch en keurig gestructureerd. Nochtans was er hoegenaamd geen sprake van een master plan, zo tonen de auteurs aan. Het poldermodel kwam tot stand door een leerproces van puzzling (het identificeren en definiëren van problemen en oplossingen door de staat en haar sociale partners) en van powering (het geven en verkrijgen van politieke steun voor de keuze van bepaalde oplossingen).

ZONDER VANGNET.

Het boek brengt twee essentiële aspecten van de hedendaagse West-Europese politieke hete hangijzers aan het licht. Naast het aantonen dat een verzorgingsstaat heus wel gemoderniseerd kán worden, wijst het poldersucces aan dat nationale of regionale klemtonen mogelijk blijven in deze tijden van globalisering. Het blijkt zelfs nodig om ook op nationaal niveau het beleid te coördineren.

Al bij al gaat het dus om een sociale en politieke evenwichtsoefening. Het poldermodel blijkt veel minder een structuur met stevige pijlers, dan een wandeling over een koord met niet eens een fatsoenlijk geknoopt vangnet eronder. Laten we de discussie over de al dan niet wonderbaarlijke economische vangst van het poldermodel nu nog even uitstellen en eerst kijken naar wat het tweede paarse kabinet van de Nederlandse socialistische premier Wim Kok ervan terechtbrengt. Allerhande signalen (niet het minst de hoge eisen in de jongste interprofessionele sociale onderhandelingen) wijzen er immers op dat de formule nu al metaalmoeheid vertoont.

Jelle Visser & Anton Hemerijck, Een Nederlands mirakel – Beleidsleren in de verzorgingsstaat. Amsterdam University Press, 262 blz., 790 fr. ISBN 9053562982. (Dit boek verscheen ook al in het Engels en het Duits.)

LUC DE DECKER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content