BOSNIE EN SERVIE. Balkan boven

Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur bij Trends

Bosnië is vernield, Servië ligt op apegapen. Kunnen de Belgen er nu zakendoen ? Overleg tussen overheid en werkgeversorganizaties moet onze bedrijven een zetje geven.

De Servische ingenieur Nenad Veljkovich weet niet goed wat hem overkomt. Drie jaar geleden startte hij in Antwerpen een lasbedrijfje, Thermo Contracting, dat herstellingen en isoleringen voor pijpleidingen en treinwagons uitvoert. Sedert het recente vredesakkoord voor Bosnië-Herzegovina en de nakende opheffing van het handelsembargo tegen Servië-Montenegro regent het handelsvoorstellen bij Thermo Contracting. “Ik kreeg zojuist een fax uit Sarajevo om boter, eieren en suiker te zenden, ” zegt een verbouwereerde Veljkovich. “Wat moet ik daar nu mee ? Ik ben een mecanicien, de import-export is een heel andere wereld. Vandaag kreeg ik nog een delegatie Serviërs over de vloer die willen dat ik voor hen een deal regel bij DiamantBoart voor de levering van slijpschijven. ” Wil Veljkovich zijn oud-landgenoten dan geen helpende hand toesteken, nu ze die nodig hebben ? “Ja, ” antwoordt Veljkovich, “maar ik moet eerst weten hoe ze mij zullen betalen. Ik moet mijn onderneming toch niet op het spel zetten ? “

Bij de specialisten van de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) in Londen, waar we aanklopten, worden de eerste verkenningsreizen en informatierondes opgezet. Veel konkreets is er nog niet te rapen, maar Bosnië en Servië zullen vooraan staan in de agenda voor ’96.

De Belgen zijn voorzichtig. De Vlaamse Dienst voor Buitenlandse Handel (VDBH) kreeg tot nog toe één telefoontje van een Vlaamse verkoper van Italiaanse wagens die wou weten wat zijn kansen in Servië waren. Glaverbel meldt dat zijn Tjechische dochter Glavunion “een merkbare stijging” kent van de uitvoer van basisglas naar ex-Joegoslavië, maar daar blijft het bij. “In de gesofistikeerdere glasprodukten zoals voor kantoorgebouwen hebben we kontakten, nog geen kontrakten, ” aldus de Glaverbel-woordvoerster. Glaverbel leverde glas aan Sarajevo voor de bouw van de dubbele Unis-toren en voor de konstrukties van de Olympische winterspelen in ’84. Schreder, producent van openbare en industriële verlichting, heeft al sedert ’69 een joint venture in Belgrado, Minel-Schreder. “Tijdens de oorlog heeft Minel uit de voorraad geleverd, ” klinkt het bij Schreder. “We hebben de relaties met onze voornaamste klanten kunnen onderhouden. Het vredesakkoord levert ons geen overdonderende offerte-aanvragen op, bij wederopbouw na een oorlog komt verlichting op de tweede plaats. “

ZUURSTOF.

Ook al lijken de ex-sovjetrepublieken en het Verre Oosten tegenwoordig een aanlokkelijker frontier (zie kader), de cijfers bewijzen dat de Belgische handel met de Balkan veel potentieel heeft. In ’91, het jaar dat het oude Joegoslavië uiteen begon te vallen, voerde de Belgisch-Luxemburgse Ekonomische Unie (BLEU) nog voor 8 miljard frank goederen uit naar dat land, het jaar ervoor 9,1 miljard. De invoer in de BLEU vanuit Joegoslavië bedroeg 6,9 miljard in ’90 en 6,1 miljard in ’91. “Daarmee was dat land, na Rusland, onze belangrijkste handelspartner uit Centraal- en Oost-Europa, ” zegt Marc Servotte, direkteur-generaal van de Belgische Dienst voor de Buitenlandse Handel. Maar 42 maanden van isolement en internationaal handelsembargo hielden in Servië lelijk huis. Het merendeel van de industrie ligt plat of draait op een laag pitje, het gemiddelde loon is een povere 100 dollar per maand. Toch is er hoop. Dragoslav Avramovic, goeverneur van de nationale bank van Servië, schat dat de Servische bedrijven een spaarpot van zo’n 400 miljoen mark op buitenlandse rekeningen in veiligheid brachten. Daarmee kan de handel met Servië op korte tijd van de grond komen, aldus Freddy Plets van het kabinet Buitenlandse Handel in Brussel. “Het maakt voor een Belgisch ondernemer een levensgroot verschil uit als een Serviër met een letter of credit kan bewijzen dat hij geld op een Luxemburgse rekening heeft staan. “

Intussen kondigde de Servische regering een doortastend herstelprogramma af met een liberalizering van de internationale handel, een verlaging van de belastingen en een afschaffing van de verplichting voor exporteurs om 20 % van hun deviezeninkomsten af te staan aan de staat. Sluitstuk van het plan is een devaluatie om de wisselkoers op gelijke hoogte te brengen met de zwarte markt : 3,3 dinar voor 1 Duitse mark. Dit moet de Servische ondernemers overhalen hun buitenlandse tegoeden te repatriëren.

Goed voorteken dus voor de vergadering van vandaag, 7 december, met de direktie Buitenlandse Ekonomische Betrekkingen van het ministerie van Buitenlandse Zaken, de werkgeversorganizaties en de exportpromotiediensten zoals BDBH, VDBH en AWEX (Agence Wallonne à l’Exportation). De bijeenkomst moet maatregelen opleveren om de handel tussen België en Servië op gang te trekken eens de BLEU het embargo tegen Servië opheft. Dat moet gebeuren kort na de officiële ondertekening van het vredesakkoord voor Bosnië eerstdaags in Parijs.

KONTRAKTEN.

Ook de heropbouw van Bosnië komt in de vergadering ter sprake. Nog vóór het vredesakkoord in Dayton er was, bracht een team met vertegenwoordigers van onder meer de Wereldbank en de EBWO een bezoek aan Bosnië om de schade op te meten. Om de ergste nood te lenigen, is 3,7 miljard dollar nodig, de heropbouw zal 10,5 miljard dollar kosten, naast de inspanningen om de instituties zoals een onafhankelijke centrale bank op poten te krijgen.

Op de donorkonferentie van 17 december moet het Westen zeggen hoeveel geld het geeft aan Bosnië, daarna kunnen de internationale aanbestedingen loskomen. Bij de heropbouw van Beiroet liepen vooral Franse, Duitse en Italiaanse bedrijven met de kontrakten weg. Hopelijk doen de Belgen het nu beter. Konstruktiebedrijf CFE houdt zich klaar. “We zijn al aktief in Hongarije, Tsjechië en Slovakije, ” zegt financieel direkteur Guy Fontaine. “We nemen er Bosnië graag bij, maar dan niet alleen. Toprastav, een bedrijf uit Slovakije waarmee we in dat land een snelweg aanleggen, heeft goeie kontakten in Bosnië. “

Hoe dan ook, Belgische ondernemingen over de streep trekken in risico-markten is steeds moeilijk geweest. Dat heeft zijn verklaringen : ons land telt te weinig bedrijven die groot genoeg zijn om zware risico’s te dragen, onze ondernemingen zijn vaak filialen die voor hun investeringsbeslissingen afhankelijk zijn van buitenlandse moedermaatschappijen, en de Belgische overheid zou te weinig steun verlenen in vergelijking met andere landen.

De voornaamste struikelsteen ligt echter bij de Serviërs en Bosniërs zelf : de vrede is nog te wankel om het vertrouwen van buitenlandse zakenlui te winnen. Of, zoals Veljkovich zegt : “In mijn land woedt nog steeds een oorlog. “

JOZEF VANGELDER

BOSNIE EN SERVIE “In mijn land woedt nog steeds een oorlog, ” waarschuwt ingenieur Nenad Veljkovich.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content