Beleggers moeten creatief zijn

© istock

Obligaties en aandelen zijn duur. Beleggers die een degelijk rendement willen halen, moeten creativiteit aan de dag leggen. Door te investeren in reële activa bijvoorbeeld.

Wat wordt de beleggingstrend van 2015? Zowel aandelen als obligaties, die het leeuwendeel van de meeste portefeuilles uitmaken, zien er bepaald duur uit. De opbrengst van sommige kortlopende overheidsobligaties is zelfs negatief. De S&P500, de index van de vijfhonderd grootste Amerikaanse bedrijven, steeg in 2014 verscheidene keren naar een nieuw record. De prijzen liggen een stuk boven het langetermijngemiddelde.

Voor beleggers blijven er niet veel opties meer over. Tot nog toe troepten ze samen in de laatste paar uithoeken van de aandelen- en de obligatiemarkten waar ze nog iets meer dan een schamele opbrengst konden rapen. Maar dat rendement was alleen mogelijk omdat de effecten in kwestie zo riskant zijn. Zo kochten ze in 2014 obligaties van landen als Ivoorkust en Griekenland, die nog maar enkele jaren geleden aan de rand van het faillissement stonden. Of ze gingen voor highyieldobligaties, die worden uitgegeven door ondernemingen met een minder sterke financiële structuur.

Zelfs de meest ontwrichtende vorm van schuld, het zogenoemde gestructureerde krediet, heeft een eerherstel gekregen. Die categorie omvat financiële instrumenten die ervoor berucht zijn dat ze de financiële crisis hebben aangestookt, zoals de asset-backed securities (ABS). Sindsdien zijn ze een gruwel voor de meeste beleggers. Maar centrale bankiers zijn eropuit ze tot leven te wekken als een middel voor de banken om leningen voort te verkopen, en zo ruimte te creëren voor het verstrekken van nieuwe leningen.

Smart beta’s

Over het algemeen gaat de lange klimpartij van beleggers op de risicocurve in achteruit. Er is er een uitverkoop van hoogrentend schuldpapier op gang gekomen. Hybride obligaties zijn een ander slachtoffer van de stemmingsomslag. Die lichtjes ongure neefjes van de bedrijfsobligaties zijn de jongste jaren enorm in prijs gestegen, omdat vermogensbeheerders wanhopig op zoek waren naar hogere opbrengsten. Maar door de bijkomende risico’s die ze met zich brengen – als de uitgever het moeilijk krijgt, worden ze ofwel omgezet in aandelen, ofwel stoppen ze met intrest op te leveren – beginnen ze steeds meer weg te hebben van een pover compromis.

De eenvoudigste manier waarop investeerders winst kunnen halen op de beurs, is hun kosten te verlagen. De heel lage rendementen hebben al de verschuiving versneld van dure, actief beheerde fondsen naar passieve alternatieven, die gewoon gelijke tred willen houden met de aandelenmarkten. De bevlieging voor smart beta’s – gesofisticeerde beleggingsstrategieën die zich richten op een bredere markt, zonder de hoge tarieven die hefboomfondsen aanrekenen – neemt in kracht toe.

Catastrofeobligaties

Jammer genoeg bieden zulke strategieën maar weinig bescherming als de rente begint te stijgen. Zo’n renteverhoging wordt in 2015 in de Verenigde Staten en het Verenigde Koninkrijk verwacht. De obligatiekoersen dalen automatisch als de rente stijgt. In theorie kunnen hogere intresten worden beschouwd als goed nieuws voor aandelen, omdat ze aangeven dat de betrokken economieën zich eindelijk hervatten. Maar aandelen zijn al duur. Intussen wordt het voor de ondernemingen duurder om te lenen. Bedrijven met een zware schuldenlast krijgen het ook moeilijker om hun kredieten af te lossen. De investeringen die het hoogst op de risicocurve scoren, zijn diegene waarvan de prijs het scherpst dreigt te dalen.

In 2015 bloeien ook investeringen op die worden omschreven als ‘ongecorreleerd’ met obligaties en aandelen. Om te beginnen worden daarmee grondstoffen bedoeld, maar hun povere prestatie van de voorbije jaren – en in het grootste deel van de geschiedenis – staat een echte opleving in de weg. Er komt geen daling van de vraag naar hoogrenderende catastrofeobligaties, die minder opbrengen als zich een natuurramp voordoet, en van de financiering van rechtshulp, waarbij investeerders ‘inschrijven’ op rechtszaken die grote schadevergoedingen kunnen opleveren. Maar dat zijn nog altijd minuscule markten, die geen grote massa investeerders aankunnen.

Stabiel inkomen

In plaats daarvan vloeit meer geld naar reële activa – zaken die tastbaar zijn – veeleer dan naar abstracte financiële instrumenten. Vastgoed is het meest gangbare reële actief. Vooral vastgoed dat afgeschermd is van economische schommelingen op korte termijn, doet het goed – commerciële gebouwen met lange huurcontracten bijvoorbeeld. Daarnaast storten beleggers zich op infrastructuur, landbouwgronden en houtplantages, die allemaal een stabiel, inflatiebestendig inkomen opleveren. Investeringen in amandelboomgaarden zijn bijvoorbeeld erg populair.

En dan zijn er nog investeringen die inspelen op volatiliteit. Beleggers kunnen een assortiment van derivaten en indextrackers kopen, die een rendement opbrengen als de meest gangbare maatstaf van volatiliteit, de Vix-index, stijgt. Daarvoor moeten ze echter zeer hoge tarieven neertellen, grotendeels omdat die producten doorgaans een frequente verlenging van kortetermijnfutures inhouden.

Dat kan conservatieve beleggers allemaal verschrikkelijk obscuur in de oren klinken. Misschien moeten zij hun toevlucht nemen tot een beleggingsproduct waar ze zelden hun broek aan scheuren: cash. Maar dat heeft het nadeel dat het vaak waarde verliest, tenminste na aftrek van de inflatie.

The Economist

Partner Content