De balans van de week: de vergrijzing veegt de vloer aan met beleidsmakers

Mario Draghi tijdens zijn laatste persconferentie als ECB-voorzitter © reuters
Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

De vergrijzing is als een Europese voetbaltopper op bezoek in België. Zo’n club speelt alles in de vernieling. De Belgische begroting wordt naar de slachtbank geleid, terwijl zelfs de ECB van Mario Draghi kansloos de strijd verloor van de zilveren tsunami.

Dinsdag. De Europese Commissie schrijft een brief aan de federale regering, voor zover daar nog iemand de post in ontvangst neemt. Ze dankt België om in moeilijke politieke omstandigheden een ontwerpbegroting in te dienen, maar wordt niet vrolijk van het resultaat. In 2020 zal het structurele begrotingssaldo van de gezamenlijke overheden met 0,3 procent van het bbp achteruitgaan, terwijl Europa een verbetering met 0,6 procent eist. De Commissie merkt op dat de overheidsuitgaven volgend jaar met 4,7 procent stijgen, terwijl gevraagd was de stijging te beperken tot 1,6 procent om de vereiste sanering van de begroting mogelijk te maken. De overheid zal, bij ongewijzigd beleid op federaal niveau, volgend jaar 6 miljard euro meer uitgeven dan aanbevolen door Europa. Dat de ontsporing van de begroting integraal te wijten is aan een ontsporing van de uitgaven, vooral die voor de pensioenen, heeft nog geen enkele minister over de lippen gekregen. De vergrijzing is bezig de Belgische politieke club in de vernieling te spelen. De factuur van decennia gebrekkige voorbereiding op deze grijze golf, valt ongenadig in de bus.

De formatie van een nieuwe federale regering staat intussen nog nergens. Op zondagavond 26 mei was al duidelijk dat paars-geel de enige optie was voor een ietwat stabiele coalitie, maar vijf maanden later is er opnieuw enkele weken politiek toneel nodig om dat inzicht voor iedereen verteerbaar te maken. Charles Michel geeft er als premier van de regering in lopende zaken begin november de brui aan. Hij bereidt zich liever voor op zijn rol als voorzitter van de Europese Raad. Het politieke vacuüm op federaal niveau zuigt intussen de staatskas verder leeg. Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel. Een monstercoalitie van radicaal links en rechts ziet kans om ongegeneerd in de koekjestrommel te zitten. Een amendement op de begroting van voorlopige twaalfden, donderdag ingediend door PVDA/PTB en mee goedgekeurd door Vlaams Belang, maakt de weg vrij voor extra uitgaven in de zorgsector. De Wetstraat lijkt steeds meer op Italië. O ja, intussen eist CD&V dat de volgende federale regering werk maakt van een schadevergoeding voor de Arco-coöperanten. Le ridicule ne tue pas.

Woensdag. Een paar zonnestralen breken door de grijze conjunctuurhemel. De chipproducent Melexis signaleert dat de voorraadafbouw in de sector afneemt en dat klanten mondjesmaat opnieuw bestellingen durven te plaatsen. Dat is hoopgevend voor de hele economie, omdat bedrijven als Melexis bijzonder conjunctuurgevoelig zijn. Ze voelen als eerste een vertraging van de economie, maar kunnen ook als eerste beterschap melden. Bovendien levert Melexis vooral aan de felgeplaagde autosector, die de Duitse economie zowat tot staan heeft gebracht. Ook de Duitse autobouwer Daimler suggereerde donderdag met hoopgevende resultaten dat het ergste mogelijk achter de rug ligt. Het vertrouwen van de Duitse en Belgische ondernemers lijkt intussen uit te bodemen. Toch zijn de opklaringen nog schuchter. Het Amerikaanse Texas Instruments, ook een producent van halfgeleiders, biechtte in het begin van de week nog slechte resultaten op, vergezeld van sombere vooruitzichten. De volgende weken en maanden moeten meer duidelijkheid brengen. Enige rust in de handelsoorlogen tussen de grote blokken blijft geen overbodige luxe om de wereldeconomie een kans op herstel te bieden.

Donderdag. Mario Draghi geeft zijn laatste persconferentie als voorzitter van de Europese Centrale Bank. De Italiaan geeft op 1 november de fakkel door aan Christine Lagarde na een mandaat van acht jaar aan het hoofd van de ECB. Op zo’n momenten volgt de vraag of Mario Draghi een goede koers heeft gereden. Het is een lastige vraag, want we zullen nooit weten wat er gebeurd zou zijn mocht Draghi andere beslissingen hebben genomen. En wellicht is een beter gefundeerd antwoord pas over enkele jaren mogelijk, op basis van een stevige dosis achterafkennis. Alan Greenspan, de voormalige voorzitter van de Amerikaanse centrale bank, werd bij zijn afscheid ook bejubeld, maar enkele jaren later werd zijn beleid verguisd. Greenspan zou met een te soepel geldbeleid en een blind geloof in de deregulering van de financiële sector mee aan de grondslag gelegen hebben van de financiële crisis van 2008. Het kan verkeren.

Over Mario Draghi zijn de meningen vandaag verdeeld. De Italiaan was een uitstekende crisismanager. In 2012 heeft hij de euro, en dus ook zijn eigen job, gered van een gewisse ondergang. Met de intussen legendarische uitspraak dat de ECB alles zou doen om de euro te redden, kon hij in 2012 de financiële markten kalmeren en de speculatie tegen de euro een halt toe roepen. De Europese Centrale Bank werd in de zomer van 2012 een echte centrale bank, die in tijden van crisis en wantrouwen fungeert als laatste en belangrijkste verdediging tegen een implosie van het financiële systeem.

Controversiëler is het gevecht van Mario Draghi om het mandaat van de ECB te realiseren. De ECB moet streven naar een inflatie van een kleine 2 procent in het eurogebied, maar de ECB is daar onder Draghi bijna nooit in geslaagd. Ook nu blijft de inflatie ruim onder de doelstelling. Iemand heeft inflatie in een doosje opgesloten en de sleutel weggegooid. Draghi spaarde nochtans kosten noch moeite om het prijspeil op te poken, of om het gevaar op deflatie tot een minimum te beperken. Dat hield een bijzonder soepel geldbeleid in, gekenmerkt door een negatieve beleidsrente en een programma van geldverruiming (QE).

Ook Mario Draghi weet dat de kosten van dit beleid toenemen, terwijl de baten in het beste geval stabiel blijven. Zo ondermijnen de bijzonder lage rentevoeten het businessmodel van de banken, terwijl gezonde banken een must zijn om het geldbeleid van de ECB te laten doordringen tot de echte economie. De nulrentes inspireren spaarders om nog meer te sparen, terwijl de ECB net een hogere consumptie nastreeft. De lage rentevoeten op lange termijn leggen een mals kussentje onder het achterste van de overheden, terwijl er structurele hervormingen nodig zijn om de Europese economie nieuw leven in te blazen. Het soepele geldbeleid houdt zombiebedrijven in leven en verankert op die manier talent en kapitaal in weinig productieve bedrijven, terwijl de economie een minimum aan creatieve destructie nodig heeft om gezond te kunnen groeien. En zo kunnen we nog even doorgaan.

De tegenstand tegen dit expansieve beleid neemt in de raad van bestuur van de ECB toe. Duitsland is nooit een fan geweest van het beleid van Draghi, maar onlangs uitte zelfs Frankrijk twijfels bij het laatste kunststukje van de Draghi om het QE-beleid voor onbepaalde tijd voort te zetten. Klaas Knot, de voorzitter van de Nederlandse centrale bank, gooide de interne discussie in de raad van bestuur in september zelfs open en bloot op de straatstenen, wat best ongezien is voor de ECB.

Niemand heeft echter het apothekersschaaltje dat de kosten en baten van het beleid van Draghi tegen elkaar kan afwegen. Bovendien voert de ECB een gevecht dat ze op haar eentje niet kan winnen. Om de inflatie en de economische groei op het gewenste peil te krijgen, heeft Europa, naast de structurele hervormingen, ook nood aan een expansiever begrotingsbeleid van de sterke landen, zoals Duitsland en Nederland. De ECB voelt zich, bij gebrek aan daadkracht van de politici, overvraagd en ziet geen andere keuze dan de voet vol op het monetaire gaspedaal te houden.

Er is nog meer aan de hand. De grote verdwijntruc van inflatie, de negatieve rentevoeten, de decimering van de economische groei… Het is geen louter Europees fenomeen en het is niet de schuld van de ECB. Ook de ECB is de speelbal van andere, grotere krachten. Steeds meer economen en beleidsmakers zien de vergrijzing van de wereldbevolking als de verklaring die de punten met elkaar verbindt. Een vergrijzende bevolking spaart meer en geeft minder uit, waardoor ook bedrijven minder investeren. Europa, en in mindere mate de VS, volgt op die manier het patroon dat Japan al twee decennia uittekent omdat de vergrijzing daar twee decennia voorsprong heeft. “Het is voor het eerst in de geschiedenis dat mensen zo lang met pensioen zullen zijn. Japan is de speerpunt van deze verandering”, zegt Kiyohiko Nishimura, die tussen 2005 tot 2013 als lid van de bestuursraad van de Japanse centrale bank een eindeloos gevecht tegen deflatie voerde. Als vergrijzing inderdaad de drijvende kracht is achter deze nieuwe economische realiteit, dan was het beleid van Draghi nog maar een opwarming voor wat nog moet komen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content