Vlaams herstelplan is meer politieke dan economische communicatie

minister van Economie Hilde Crevits en minister-president Jan Jambon in het Vlaams Parlement © belga
Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

Met het Vlaams herstelplan krikt de Vlaamse regering haar imago op. Ze positioneert zich als de behoeder van de solvabiliteit van het kmo-weefsel. En ze lijkt sneller te kunnen schakelen dan de federale restregering. Het Welvaartsfonds voor bedrijfsinvesteringen doet evenwel denken aan het onzalige ARKimedesfonds.

De timing kon niet beter zijn. Terwijl de federale regering talmt met nieuwe economische steunmaatregelen en er maar niet in slaagt een duidelijk relancebeleid uit te tekenen, kwam de Vlaamse regering-Jambon maandag met een uitgewerkt herstelplan voor de Vlaamse bedrijven. Aan het begin van de coronapandemie hebben zowel de federale als de regionale overheden een liquiditeitscrisis vermeden met uitstel van kredietbetalingen, een federaal bankengarantiefonds van 50 miljard euro en Vlaamse waarborgen voor leningen via de Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV).

Nu ligt de focus op het vermijden van een solvabiliteitscrisis. De Vlaamse regering wil van de gelegenheid gebruikmaken om haar imago op te krikken. Ze positioneert zich als de behoeder van het kmo-weefsel. Bijkomende maatregelen moeten de kapitaalstructuur van de ondernemingen versterken. Naast een nog grotere rol voor PMV, wil de Vlaamse regering een beroep doen op de Vlaamse spaarder. Het budget voor achtergestelde leningen via PMV wordt opgetrokken tot 500 miljoen euro. De fiscaal interessante win-winlening van gezinnen aan bedrijven wordt uitgebreid met het zogenoemde vriendenkapitaal: gezinnen die in het kapitaal van een kmo stappen, krijgen daar vijf jaar een fiscale aftrek voor. Ook fiscaal voordelig is het spaargeld dat particulieren in het Vlaamse Welvaartsfonds stoppen. Dat verstrekt achtergestelde leningen en kapitaal aan start-ups en innovatieve bedrijven. PMV zorgt voor 240 miljoen euro, het particuliere spaargeld voor 260 miljoen euro.

Geen ARKimedes bis?

Al snel rezen vragen over dat Welvaartsfonds. De vergelijking met het in 2018 opgedoekte ARKimedesfonds dook op. De Vlaamse regering had dat fonds in 2005 opgericht, om jonge ondernemingen te steunen. Een belastingvoordeel moest private beleggers ertoe aanzetten in het fonds te stappen. Een aandeel in het ARKimedes-fonds was aanvankelijk 250 euro waard, maar dat daalde naar 81,88 euro door de waardeverminderingen bij de fondsen waarin ARKimedes was gestapt. Die waren belegd in bedrijven die hun doelstellingen niet konden waarmaken. Het ARKimedesfonds werd dan maar stopgezet. De beleggers hebben er hun broek niet aan gescheurd, want de aandelen in ARKimedes genoten voor 90 procent van een Vlaamse staatsgarantie. De factuur van meer dan 45 miljoen euro was voor de belastingbetaler.

Die garantie is er voor de beleggers in het Vlaamse Welvaartsfonds niet. Dat doet de vraag rijzen of iemand zijn risicoloze spaargeld wil stoppen in een fonds met achtergestelde leningen (men staat dus als laatste in de rij als het mis loopt), zonder kapitaalbescherming en met een al bij al beperkte fiscale vrijstelling van 2,5 procent. En zullen Vlamingen vandaag beleggingen kiezen louter omwille van fiscale incentives?

Zowel PMV als de Vlaamse regering wijst erop dat dat niet meer dan normaal is, omdat het over risicokapitaal gaat.

Het is echter nog niet duidelijk wanneer het Welvaartsfonds operationeel zal zijn. In september? Later? Dat bevestigt de indruk dat het in eerste instantie gaat om een belangrijke politieke communicatie van de Vlaamse regering. De boodschap is: “Wij schakelen sneller dan de federale regering en we hebben er ook het geld voor, want we hadden bijna een Vlaamse begroting in evenwicht en dus is een tekort geen drama.” Ook het Vlaamse noodfonds van 300 miljoen euro voor sectoren als cultuur en landbouw passen daarin. Dat dat leidt tot een Vlaams begrotingstekort van 5 tot 7 miljard euro, zijn zorgen voor later. Er is in september wel een extra begrotingscontrole gepland, die iedereen opnieuw met beide voeten op de grond moet krijgen.

De lijn tussen CD&V en bedrijfswereld is hersteld

Het beleid en de communicatie van de Vlaamse regering tijdens de coronacrisis zet ook andere verhoudingen op scherp. De Vlaamse werkgeversorganisatie Voka was er snel bij om te applaudisseren voor het herstelfonds. Het lobbywerk loonde, en Voka kon zich hier ook profileren ten opzichte van het federale Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO). Het VBO speelde aan het begin van de coronacrisis de eerste viool. Als verzameling van de sectoren kon de Belgische werkgeversorganisatie zeer snel detecteren welke branches met de grootste moeilijkheden zouden worden geconfronteerd.

Het VBO kwam deze week met relancevoorstellen, zoals het optrekken van de belastingvrije som (een koopkrachtinjectie die vooral de laagste lonen ten goede komt), het behoud van de loonnorm om de concurrentiekracht te garanderen en meer flexibilisering rond avondwerk. Alleen kan enkel een volwaardige federale regering zulke maatregelen nemen. Die zit er niet direct aan te komen.

Een andere vaststelling is dat de verstoorde lijn tussen CD&V en het Vlaamse bedrijfsleven hersteld is. Onder de regering-Michel groeide de ergernis over vicepremier en minister van Werk Kris Peeters (CD&V). Hij leek al te vaak het standpunt van de vakbonden te verdedigen. De coronacrisis bracht een kentering. In werkgeverskringen is men positief over de manier waarop CD&V-excellenties de economische schade van de coronacrisis probeerden te beperken. Het gaat dan over de federale minister van Werk, Nathalie Muylle, die het stelsel van tijdelijke werkloosheid snel uitbreidde. En over de Vlaamse minister van Economie en Werk, Hilde Crevits. De hinderpremies en andere maatregelen voor zelfstandigen werden bij Unizo gesmaakt.

Het gaat uiteraard om maatregelen van de volledige regering, maar de vakministers lopen in de schijnwerpers. Bij Open Vld hebben ze dat blijkbaar begrepen. Vorige week zorgde de nieuwbakken voorzitter, Egbert Lachaert, voor een opvallende transfer. De sterk gewaardeerde Caroline Deiteren van de Unizo-studiedienst wordt de kabinetschef van de Open Vld-voorzitter. Zelfstandigen en kmo-bedrijfsleiders behoren tot het kernelectoraat van de Vlaamse liberalen, al werd dat de voorbije jaren op het hoofdkwartier aan de Brusselse Melsensstraat al te vaak uit het oog verloren.

Partner Content