Drie conclusies na de eerste ronde van de Franse presidentsverkiezingen

© belga
Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

De strijd om het Elysée gaat tussen uittredend Frans president Emmanuel Macron en zijn rechts-radicale uitdaagster Marine Le Pen. Macron maakt de meeste kans, maar zal in de aanloop naar de tweede ronde alle zeilen moeten bijzetten.

De eerste ronde van de Franse presidentsverkiezingen leidt tot drie conclusies.


1. De late en rustige campagne van Macron was geen nadeel

In de aanloop naar de eerste ronde van de presidentsverkiezingen steeg de nervositeit in de rangen van Emmanuel Macron. De centristische president stond nog altijd bovenaan in de peilingen, maar de rechts-radicale Marine Le Pen was haar achterstand aan het inhalen. Macron zou volgens sommigen te laat in actie zijn geschoten en een te rustige en makke campagne hebben gevoerd. De bewoner van het Elysée dacht daar anders over. Op een moment dat in Oekraïne een oorlog woedt, de inflatie stijgt en de economische onzekerheid toeneemt, profileerde hij zich als een staatsman die boven het partijpolitieke gewoel staat en een veilige baken is in een woelige storm. Het legde hem geen windeieren. Met 28 procent van de stemmen haalde Macron zelfs 3 procent meer dan in 2017.

De president kreeg de voorbije jaren veel kritiek voor zijn gebrek aan duidelijke positionering op het politieke speelveld, de ene keer centrumlinks, dan weer rechts. Maar toch wist hij vooral de bemiddelde Fransen te overtuigen, die voor zekerheid kozen. Bovendien sloeg een aantal sociaaleconomische hervormingen aan, zoals de verlaging van de vermogensbelasting. In de Parijse stad Neuilly, zowat het Franse Ukkel, haalde Macron nu al bijna 50 procent van de stemmen.


2. Radicale kandidaten monopoliseren het koopkrachtdebat

Maar voor Macron is het werk dus nog niet af. Hij zal de boer moeten opgaan om in de tweede ronde zijn rechts-radicale uitdager Marine Le Pen achter zich te laten. Le président-candidat lijkt het begrepen te hebben. Vandaag al gaat hij campagne voeren in het noorden van Frankrijk – ooit hét stemmenreservoir van de Franse linkerzijde, vandaag de thuishaven van Le Pen. Het rechts-radicale Rassemblement National levert in de regio zelfs al verschillende burgemeesters.

Marine Le Pen voerde er een verstandige campagne en wist haar positie in de rechts-radicale bastions te versterken. Ze legde vooral de nadruk op de koopkracht die in Frankrijk onder druk staat. Ook al ligt de inflatie er met 4,5 procent lager dan bijvoorbeeld in België, waar we met de 10 procent flirten, toch is de levensduurte de eerste bezorgdheid van de Fransen. De kandidate van het Rassemblement National legt een reeks linkse sociaaleconomische maatregelen op tafel om de koopkracht te vrijwaren. Vooral haar pleidooi om de btw te verlagen op een hele reeks producten sloeg aan. Vergeet niet dat de binnenlandse consumptie een belangrijke aanjager van de Franse economische groei is.

Jean-Luc Mélenchon, de radicaal-linkse kandidaat van La France Insoumise, zit economisch grotendeels op dezelfde lijn als Le Pen. Het legde hem geen windeieren. Met meer dan 20 procent van de stemmen en de derde plaats is hij de verrassing van de eerste ronde. De radicale kandidaten hebben het koopkrachtdebat gemonopoliseerd. In het Noord-Franse Denain, een van de armste Franse steden, halen Le Pen en Mélenchon samen 70 procent van de stemmen.

Het wordt voor Emmanuel Macron een hele opdracht om met een valabel antwoord te komen op de bezorgdheden van de minder bemiddelde Fransen. Dat probleem stelt zich trouwens niet alleen in Frankrijk. Ook bij ons lijken de regerende politici nonchalant om te gaan met de economische impact van de aanhoudend hoge inflatie. Daar geen antwoord op formuleren voedt anno 2022 de antipolitiek. Meer dan thema’s als immigratie of onveiligheid.


3. Het einde van de traditionele partijen

Het succes van de radicale partijen en Macron, die met zijn partij La République en Marche (LREM) het centrum bezet, is de doodsteek van de traditionele partijen. De centrumrechtse Les Républicains en de PS domineerden de Franse politiek sinds Charles de Gaulle in 1958 de Vijfde Republiek met zijn sterke president instelde. In de jaren zeventig nog goed voor twee derde van het electoraat, weet klassiek links en rechts nog amper 7 procent van de kiezers te bekoren. Die bestuurspartijen lijken uitgeleefd.

Het einde van de traditionele partijen zal leiden tot een nieuw politiek landschap. Op links wordt Le France Insoumise de dominante kracht. De groenen, die bij de presidentsverkiezingen geen 5 procent haalden, moeten hopen op een verankering in een aantal grote steden. Daar leveren ze sinds vorig jaar de burgemeester. Op rechts blijft het Rassemblement National de dominante factor. Vraag is wat er met Reconquête, de partij van de rechts-populistische ex-journalist Eric Zemmour, zal gebeuren. Hij scoorde met 7 procent onder de verwachtingen. Maar als nummer vier uit de presidentsrace komen zonder partij die naam waardig, is een huzarenstuk. Hij schaart zich nu achter Le Pen. Dat zal wellicht niet genoeg zijn om haar het presidentschap op te leveren. Maar de beweging van Zemmour lijkt een blijver in de Franse politiek.

De PS en Les Républicains hebben tenslotte nog een sprankeltje hoop: lokaal zijn ze nog sterk verankerd en ze kunnen een rol spelen bij de parlementsverkiezingen van juni. Macron mag dan op weg zijn naar nog vijf jaar Elysée, politieke waarnemers verwachten dat zijn partij het moeilijk zal krijgen om een parlementaire meerderheid te halen. Allianties in kiesdistricten tussen het Rassemblement National, zemmouristen en ontevreden Les Républicains kunnen zijn partij parten spelen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content