Dit zijn de vijf cruciale uitdagingen voor de Vivaldi-partijen
Stuurt de Vivaldi-coalitie het land naar een economische relance, of drijft ze onze economie helemaal de dieperik in? Dat hangt af van het antwoord op vijf cruciale uitdagingen.
Toegegeven, het is vandaag geen cadeau om de sleutels van de Wetstraat 16 in handen te krijgen. De coronacrisis katapulteert de welvaart enkele jaren terug in de tijd. De vergrijzing slaat de begroting nog jarenlang lek. De strijd tegen de klimaatverandering eist grote investeringen. De digitalisering van de economie vraagt een flexibele arbeidsmarkt en een efficiënt sociaal vangnet. De enige loper die al deze deuren vlot kan ontsluiten, is een stevige portie economische groei, maar die dreigt ook na de coronacrisis een mager beestje te blijven.
Redenen genoeg dus om vol aan de bak te gaan, maar dat valt tegen. De Vivaldi-partijen laten na om de coronacrisis als springplank te gebruiken om de pijnpunten van de Belgische economie grondig aan te pakken. Het is veelzeggend dat de discussie in de laatste uren ging over wensenlijstjes en nieuwe uitgaven, in plaats van over lastige hervormingen. Het valt te betwijfelen of Vivaldi op de vijf volgende vragen, die de welvaart de volgende jaren in de juiste of de verkeerde plooi kunnen leggen, een geruststellend antwoord kan geven.
1. Zal Vivaldi een relancebeleid die naam waardig voeren?
Op korte termijn is dat de meest dringende en de gemakkelijkste opdracht. Vriend en vijand zijn het erover eens dat de overheid nu de rol van ‘spender of last resort‘ moet spelen. De overheid geeft uit wat de private sector niet kan of niet meer durft uit te geven. In België gebeurt dat voor een groot deel automatisch. De Europese Centrale Bank berekende vorige week nog dat de ‘automatische stabilisatoren’ het grootst zijn in België, dankzij de al hoge overheidsuitgaven, en de royale tijdelijke werkloosheidsuitkering.
De eerste en hardste coronaklap werd dus door de regering-Wilmés en de regionale overheden opgevangen. Het is aan de nieuwe regering om daar een relancebeleid aan toe te voegen dat de geleden schade zo snel mogelijk kan herstellen. De regering kan van de nood zelfs een deugd maken, door de coronacrisis als hefboom te gebruiken om de productieve overheidsinvesteringen op te voeren. Het zwaartepunt van de investeringen ligt bij de regio’s en de gemeenten, maar ook de federale regering kan de handen uit de mouwen steken.
Een stevig relancebeleid bestaat niet alleen uit overheidsinvesteringen. Het herstelt ook het vertrouwen van de private sector, zodat de gezinnen het geld laten rollen en de bedrijven investeren. Dat vergt maatregelen die op termijn de schatkist geld besparen en de overheidsfinanciën stabiliseren. Het gaat bijvoorbeeld om een stevige pensioenhervorming die de factuur van de vergrijzing stabiliseert, maar dat is blijkbaar niet de ambitie van de Vivaldi-coalitie.
2. Zet Vivaldi de overheidsfinanciën weer op het goede spoor?
Dat covid-19 de schatkist een flinke oplawaai verkocht, is in principe een tijdelijk gegeven. Vivaldi wacht de uitdaging om na deze crisis de staatsfinanciën opnieuw gezonde fundamenten te geven. Dat wordt een hele klus vertrekkende van een structureel tekort van 5 procent, een staatsschuld van straks 120 procent en oplopende vergrijzingskosten. Op zich is dat allemaal geen catastrofe, maar die cijfers maken de overheidsfinanciën bijzonder kwetsbaar voor een nieuwe crisis. De Vivaldi-partijen maken echter geen haast en beperken de begrotingsinspanning tot een minimum. Zelfs een symbolische geste lijkt moeilijk haalbaar.
Het begrotingskalf licht vooral gebonden in de uitgaven. Zélfs de regering-Michel kreeg de uitgaven amper onder controle. Tussen 2015 en 2018 stegen de overheidsuitgaven weliswaar minder snel dan het bbp, maar dat vergde pittige maatregelen, zoals een indexsprong. Zulke maatregelen zijn ondenkbaar in de Vivaldi-constellatie. Vanaf 2019 stegen de overheidsuitgaven opnieuw sneller dan het bbp. Zodra de voet van het besparingspedaal gaat, nemen de oplopende kosten voor pensioenen en gezondheidszorg de begroting opnieuw op sleeptouw naar grotere tekorten.
Vivaldi zal daar niet aan ontsnappen. Om de uitgaven onder controle te houden dringt zich, nog maar eens, een pensioenhervorming op die de mensen langer aan de slag houdt. De effectieve pensioenleeftijd ligt met 61 jaar nog ver onder de wettelijke pensioenleeftijd die slechts geleidelijk wordt opgetrokken. Er zijn geen gemakkelijke oplossingen. Er is de keuze tussen de koppeling van de pensioenleeftijd aan de levensverwachting, de afbouw van de gelijkgestelde periodes, en de invoering van een pensioenmalus, het wettelijk pensioen verlagen voor wie met vervroegd pensioen gaat. Vivaldi blijft ver weg van zo’n noodzakelijke pensioenhervorming.
De nieuwe regering deelt liever cadeaus uit, met het pensioen van 1500 euro als blikvanger. Vivaldi verhoogt ook de groeinorm in de gezondheidszorg naar 2,5 procent, zonder zich af te vragen of de gezondheidszorg efficiënter kan werken. De extra uitgaven zetten de sociale zekerheid niet op droog zaad, want de federale overheid past met de zogenaamde evenwichtsdotatie de tekorten automatisch bij. De ene put wordt gevuld door een andere te graven. Het wensenlijstje van aanvankelijk 11 miljard euro voor nieuw beleid werd weliswaar stevig ingekort, maar zelfs daar is in principe geen geld voor. Vivaldi spreekt zelfs van terugverdieneffecten van de hogere pensioenen om de rekening enigszins te doen kloppen.
Als de uitgaven opnieuw oplopen en als Vivaldi de begroting toch op de rails wil houden, dan is een behoorlijke belastingverhoging bijna onvermijdelijk, hoewel de liberale partijen daar niet willen van weten. Blauw is echter in een rode fuik gezwommen. De uitgaven voor nieuw beleid lijken vast te liggen, maar de hervormingen die dat moeten betalen zijn ofwel onbestaande, ofwel voer voor discussie en dus vatbaar voor uitstel en afstel. Voerde de regering-Michel nog een beleid om het overheidsbeest tot een beperkt dieet te dwingen door de belastingen wat te verlagen, dan maakt Vivaldi plannen om belastingverhogingen uit te lokken door de uitgaven op te voeren.
3. Zal Vivaldi de werkgelegenheidsgraad gevoelig verhogen?
In navolging van de vorige paarsgroene regering (1999-2003) die het had over de “actieve welvaartsstaat” en daarna over de “creatie van 200.000 banen” is ook Vivaldi in de communicatie ambitieus. Men zou tegen 2030 een werkzaamheidsgraad van 80 procent nastreven. Momenteel bedraagt de werkzaamheidsgraad minder dan 69 procent (voor de coronacrisis 70,5 procent). Om die doelstelling te realiseren moeten er 650.000 mensen extra aan de slag. Zonder grondige arbeidsmarkthervormingen wordt dat zeer moeilijk. Instellingen als het IMF, OESO en de Europese Commissie bepleiten een meer flexibele arbeidsmarkt met eventueel een beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd, het gemakkelijker combineren van werk en uitkering, minder rigide loonvorming en het loskoppelen van loon en anciënniteit. Maatregelen die voor de meeste Vivaldi-partijen taboe zijn.
Wat Vivaldi aan dit front niet wil doen, is belangrijker dan wat het wel doet. De maatregelen van de regering-Michel zoals de taxshift, de nieuwe loonwet en de verstrenging van stelsel van vervroegde uittreding (brugpensioen, landingsbanen,…) worden niet teruggedraaid. En er wordt gewerkt aan de hervorming van de arbeidsmarkt. Open Vld zal dit verkopen als een overwinning, maar de vraag is of er geen kat in een zak is gekocht. Dat de sociale partners betrokken worden bij de arbeidsmarkthervormingen past in de Belgische traditie van het sociaal overleg, maar is eigenlijk een gemakkelijkheidsoplossing. Zoals de Gentse econoom Stijn Baert het vorige week in Trends verwoordde: de sociale partners fungeren als vergeetput voor hervormingen. Heikele dossiers werden ten tijde van de regering-Michel op instigatie van minister van Werk Kris Peeters (CD&V) naar de Groep van Tien doorgeschoven. Dat betekende in het beste geval een status quo.
De kans is groot dat de komende jaren niet anders worden. Aan het brugpensioen en de werkloosheidsverzekering wordt sowieso niet geraakt. Meer nog, door de coronacrisis besloten de sociale partners om de bevriezing van de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen die loopt sinds april, te verlengen tot eind dit jaar. Zal de Vivaldi-regering de komende maanden of jaren die bevriezing van de degressiviteit beëindigen? In België wordt iets tijdelijk snel definitief.
4. Zal Vivaldi de potentiële groei aanzwengelen?
De olifant in de kamer is de zwakke economische groei. Een belasting links verhogen of een besparing rechts realiseren is als schuiven met de stoelen op de Titanic. De vergrijzing blijft alleen betaalbaar als de Belgische economie opnieuw sneller groeit.
“In 2070 zullen de sociale uitgaven 60 procent van het huidige bpp bedragen. Dat betekent dus dat het bbp tegen dan moet verdubbelen om de sociale uitgaven te beperken tot 27,6 procent van het bbp, tegenover 25 procent in 2018”, zei professor Gert Peersman (UGent) vorig jaar.
De noodzakelijke economische groei komt niet uit de lucht gevallen. Vooral een toename van de productiviteit kan de groei hoger tillen, beperkt aangevuld met een toename van de werkgelegenheid. De ongemakkelijke waarheid is dat de toename van de productiviteit in België bijna volledig verdampt is, nog meer dan in de buurlanden. Na decennia van vertraging rest er nog een toename van de productiviteit van 0,5 procent (zie grafiek), terwijl 1,2 procent nodig is om het bbp tegen 2070 te verdubbelen.
Vivaldi geeft het paard van de economische groei te weinig haver. Naast overheidsinvesteringen vraagt dat hervormingen van de arbeidsmarkt, zodat menselijk kapitaal vlotter doorstroomt naar de meer productieve ondernemingen. Ook is er nog een gebrek aan concurrentie op verschillende markten, wat de innovatie en dus de productiviteit afremt.
5. Zal Vivaldi zorgen voor betaalbare energiezekerheid?
Zorgen dat er voldoende energie is, en liefst betaalbaar en duurzaam: dat is de opdracht voor elke nieuwe regering. Maar die opdracht wordt steeds complexer. Europa streeft klimaatneutraliteit na tegen 2050. In elk scenario moet de energiesector tegen die streefdatum nagenoeg volledig draaien op hernieuwbare bronnen.
Die transitie is een pad vol doornen en moeilijke keuzes. Sommigen gaan ervan uit dat de klimaatopwarming het mogelijk maakt de kerncentrales te sluiten zonder nieuwe grootschalige elektriciteitscentrales. Al blijft het dan hopen dat we de eerstkomende jaren geen strenge winter meemaken.
De meeste sectorspelers spelen liever op zeker, en pleiten voor het behoud van voldoende grootschalige energieproductie. Een verlenging van de levensduur van twee kerncentrales drukt op korte termijn de marktprijs voor elektriciteit, maar ondermijnt tegelijk de appetijt om te investeren in alternatieven. Ze vervangen door gascentrales is duurder: bijna niemand wil ze bouwen zonder ondersteuning, en de investeringen moeten worden terugverdiend. Bovendien jagen gascentrales de uitstoot de hoogte in.
De Vivaldi-partijen kiezen daarom, net als zowat al haar voorgangers sinds in 2003 de kernuitstap werd beslist, voor een tweesporenbeleid. De kerncentrales gaan dicht, tenzij een studie uitwijst dat de bevoorrading in het gedrang komt. Bovendien is de ‘tenzij-clausule’ een serieuze rem op de appetijt van potentiële investeerders. Met als gevolg dat er toch opnieuw twee kerncentrales moeten worden verlengd. Al waarschuwde de uitbater Engie al meerdere malen dat die beslissing op tijd moet worden genomen, liefst voor het einde van dit jaar.
Wat u moet weten over de regering-De Croo
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier