De wapens zijn bijna op: niet alleen Rusland zit door zijn oorlogstuig heen
De westerse landen steunen Oekraïne in zijn strijd tegen Rusland, met massale leveringen van wapens en munitie. Maar stilaan dreigen voorraadtekorten, zeker nu de westerse landen ook het militaire arsenaal voor eigen gebruik willen uitbreiden. De Europese defensie-industrie moet een tandje bijsteken. Dat is niet eenvoudig na een lange periode van militaire afbouw.
Militaire experts verwachten dit voorjaar of in ieder geval later in 2023 een nieuw Russisch offensief in Oekraïne. Dat leiden ze onder andere af uit de vaststelling dat de Russische militaire fabrieken op volle toeren draaien. Kiev moet op zijn minst klaar zijn om zo’n aanval af te slaan en dus is westerse steun meer dan welkom. Die komt er ook. De Britten schenken veertien zware Challenger-tanks aan het Oekraïense leger. Frankrijk belooft lichte AMX-pantservoertuigen. Zweden levert het Archer-artilleriesysteem. De VS sturen pantservoertuigen, luchtafweerraketten en munitie naar Kiev. Ook België blijft niet achter en gaat voor luchtdoelraketten, antitankwapens, machinegeweren en munitie. Duitsland bevestigde na lang aarzelen woensdag dat het de strategisch belangrijke Leopard 2-tanks zal leveren.
De hulp is meer dan welkom in Oekraïne, want zelfs zonder een nieuwe Russische aanval raken de militairen aan het front snel door de voorraden heen. Vorige zomer schoten de Oekraïense troepen tijdens gevechten met het Russische leger dagelijks 6.000 tot 7.000 granaten af, de Russen tussen 40.000 en 50.000. Dat is gigantisch veel, bijvoorbeeld in vergelijking met de 300 granaten per dag die de NAVO-troepen gebruikten tijdens de oorlog in Afghanistan na de aanslagen van 11 september 2001. “In een dag oorlog in Oekraïne wordt evenveel munitie gebruikt als in een maand of meer in Afghanistan”, zegt Camille Grand, defensie-expert bij de Europese denktank European Council on Foreign Relations (ECFR) en een voormalige adviseur van de secretaris-generaal van de NAVO.
In een dag oorlog in Oekraïne wordt evenveel munitie gebruikt als in een maand of meer in Afghanistan.
Camille Grand, defensie-expert
Het massale gebruik van munitie is een probleem voor de Russen, maar ook voor Oekraïne. Het land wordt dan wel bevoorraad door westerse landen, de VS voorop, maar het aanbod volgt de vraag niet. De Amerikaanse defensiebedrijven kunnen in de huidige omstandigheden bijvoorbeeld slechts 15.000 granaten per dag produceren, en dat is te weinig.
Drie grote opdrachten
Geen enkel land heeft Oekraïne sinds de Russische inval in februari 2022 zo intensief gesteund als de VS. De hulp loopt op tot 24 miljard dollar. En het gaat niet alleen over munitie. In zes maanden tijd hebben de VS naast munitie en raketten ook zestien lanceerplatformen voor zware obussen geleverd, net als duizenden geweren en drones. Dat legt een zware druk op de Amerikaanse defensie-industrie. Het aantal Javelin-lanceerders voor antitankraketten dat de Oekraïners van de Amerikanen bijvoorbeeld hebben gekregen, komt overeen met de totale Amerikaanse productie van vijf jaar. Dat zei een topman van Raytheon, een Amerikaans defensie- en technologiebedrijf. Voor de luchtdoelwitsystemen is dat zelfs dertien jaar.
De NAVO-landen hebben al voor 40 miljard dollar wapens geleverd, evenveel als het Franse defensiebudget. Dat is veel, maar de westerse landen botsen op stilaan hun grenzen. Frankrijk stuurde achttien Caesar-houwitsers naar Kiev, zijnde 20 procent van zijn zware artilleriestock (exclusief tanks). Het land is niet direct bereid nog meer te leveren, uit vrees om zijn eigen voorraden te veel uit te putten.
De overgrote meerderheid van de Europese NAVO-lidstaten heeft sinds het einde van de Koude Oorlog weinig aandacht gehad voor het beheer van grote voorraden klassieke munitie en uitrusting. Die werden zelfs afgebouwd. Een goed voorbeeld is Duitsland. Het telt nog 230 gevechtsvliegtuigen, bijna 400 minder dan in 1989. En van de 5.000 Leopard-tanks die het had voor de val van de Muur van Berlijn, zijn er nog maar 300 over.
De Europese landen staan nu voor een drievoudige uitdaging. Ten eerste Oekraïne helpen. Ten tweede de voorraden aanvullen, en dat zijn lange cycli. En ten slotte moeten ze op lange termijn hun legers uitbreiden.
Camille Grand.
“Dat is niet alleen het gevolg van het einde van de Koude Oorlog, de legers zijn ook professioneler, technologischer en kleiner geworden”, zegt weet Camille Grand. “Dat had gevolgen voor het aantal pantservoertuigen en vliegtuigen. De Europese landen staan nu voor een drievoudige uitdaging. Ten eerste Oekraïne helpen. Ten tweede de voorraden aanvullen, en dat zijn lange cycli. En ten slotte moeten ze op lange termijn hun legers uitbreiden.”
Te weinig en te duur
Zijn de militaire toeleveranciers klaar om in te spelen op die vraag? “De defensie-industrie is enorm gekrompen omdat de vraag sterk gedaald was na de val van de Muur”, zegt Georges Heeren, defensie-expert bij Agoria. Die technologiefederatie groepeert onder de koepel Belgian Security and Defence Industry (BSDI) 66 Belgische defensiebedrijven. “Tijdens de Koude Oorlog werden bepaalde productiecapaciteiten volledig gefinancierd vanuit de staat, zelf als die niet gebruikt werden. De industrie werkte bijna op oorlogsvoet. Nu hebben die bedrijven zich afgestemd op een lage vraag, en die kun je niet zomaar opschalen. Wapenproducten beschikken wel over een commerciële reserve, maar die is onvoldoende. Voor de meest courante stocks aan lichtere wapens en munitie, die ook in vredestijd gebruikt worden voor onder andere training, valt het nog mee. Maar raketten of zwaardere artillerie kun je niet zomaar uit je mouw schudden. Je kunt de productiecapaciteit niet in een handomdraai verdubbelen, laat staan verveelvoudigen.”
Raketten of zwaardere artillerie kun je niet zomaar uit je mouw schudden.
Georges Heeren, defensie-expert.
“Een andere uitdaging is het tekort aan gekwalificeerd personeel”, vult Camille Grand aan. “De defensiebedrijven willen wel een tandje bijsteken, maar dan moeten er garanties zijn dat de defensiebudgetten over een paar jaar niet opnieuw fors worden verlaagd. En de militaire industrie kampt nog met een bijkomend probleem: de grondstoffen zijn zeer duur en schaars.” De staalprijs is gestegen van ongeveer 700 euro per ton naar 3.500 euro, die van aluminium van 5 euro naar 15 euro per kilo. Dat komt hard aan bij de defensiebedrijven. Daarnaast is er een grote schaarste aan zeldzame metalen, cellulose (dat wordt gebruikt in kanonpoeder) en synthetisch rubber.
2 procent van bbp
“De aandacht gaat nu naar het stockbeheer”, zegt Rafael Loss, dataspecialist bij ECFR. “De NAVO legt duidelijke eisen op. De vuistregel is dat de lidstaten voldoende munitie en raketten moeten hebben voor dertig dagen intensieve oorlogvoering, zoals we dat nu zien in Oekraïne. Enkel de VS halen dat.”
Lees verder onder de foto
Onder andere daarom moeten de defensiebudgetten dus omhoog. Al in 2014, na de Russische inval in de Krim, besliste de NAVO dat de lidstaten meer moesten investeren in hun legers. Bedoeling was dat ze tegen 2024 2 procent van hun bbp aan defensie zouden besteden. Uit de meest recente cijfers van de NAVO blijkt dat vorig jaar maar acht van de dertig lidstaten (de VS, het Verenigd Koninkrijk, Polen, Griekenland, Kroatië en de Baltische Staten) daaraan voldoen. België, waar de uitgaven nu rond 1 procent van het bbp schommelen, zou in 2030 op 1,54 procent uitkomen.
“Ik wil benadrukken dat België recentelijk toch inspanningen heeft geleverd”, zegt Alexander Mattelaer, defensie-expert bij de onafhankelijke denktank Egmont Institute. “In de begroting voor dit jaar is 1 miljard euro ingeschreven voor de aankoop van onder andere munitie met het oog op het in stand houden van de voorraden.”
Oorlogseconomie
Elke toename van de budgetten is goed nieuws voor de defensie-industrie. Volgens de denktank Mordor Intelligence zal de Europese defensiesector tot 2027 elk jaar met 3 procent groeien. Maar niet iedereen is zo enthousiast. Rafael Loss van ECFR: “De vraag neemt toe en zal nog jaren hoog blijven, dat is goed nieuws voor de defensiesector. Maar tegelijk hoor ik bij bedrijven dat de echte contracten nog te vaak op zich laten wachten. En dat men veel belooft over defensiebudgetten, maar dat die nog niet effectief zijn verhoogd. Men kiest nu vooral voor wat ik een druppelsgewijze aanpak noem. Een land stuurt de ene keer munitie naar Oekraïne, een andere keer moeten er meer gesofisticeerde wapensystemen van de band rollen. Maar de wapenbedrijven zullen pas echt grote investeringen doen als de landen kiezen voor een langetermijnvisie voor defensie. Dat gebeurt te weinig. Het concrete proces verloopt in een aantal landen ook te traag.”
De politiek begrijpt nog niet dat we naar een oorlogseconomie moeten.
André Wüstner, Duits legerkolonel
Het magazine Der Spiegel bracht vorige week een portret van de lamentabele toestand van de Duitse Bundeswehr: slecht werkend materiaal, maar vooral te veel bureaucratische rompslomp vooraleer nieuwe investeringen kunnen gebeuren. In een tv-debat legde legerkolonel André Wüstner de vinger op de wonde: “De politiek begrijpt nog niet dat we naar een oorlogseconomie moeten. Natuurlijk moet Siemens geen munitie produceren in plaats van koelkasten. Maar de defensie-industrie moet sneller werken en dat kan door de procedures voor aanbestedingen door bijvoorbeeld munitiefabrieken te versnellen. Maar de politiek heeft het eerste schot nog niet gehoord.”
Alexander Mattelaer relativeert die uitspraak: “Een aantal landen is wel mee. De VS hanteren niet langer de klassieke procedures van aanbestedingen van in vredestijd. Zo worden contracten sneller toegekend en kan de productie sneller starten.”
Oekraïens leger op NAVO-niveau
Het beeld dat het allemaal te traag gaat, wordt versterkt door de aanhoudende discussie over het al of niet leveren van Duitse Leopard-tanks aan Oekraine. De Duitse bondskanselier Olaf Scholz staat op de rem, onder andere omdat hij vreest voor een verdere escalatie van de oorlog.
Finland, Spanje en Polen, die over dezelfde tanks beschikken, willen wel leveren. De Leopards hebben een sterke reputatie en zouden op het terrein het verschil kunnen maken. Ze hebben hoge maximale snelheid (72 km/u). Ze hebben 42 granaten van 120 mm aan boord en volgens experts is de overlevingskans van de vierkoppige bemanning veel groter dan in de T-72 pantservoertuigen die nu gebruikt worden op het slagveld. Onze oosterburen noemen de Leopard trouwens “de Volkswagen Golf onder de pantservoertuigen”.
Dertien Europese legers gebruiken de Leopard-tanks, waardoor er veel onderdelen in voorraad en een beschadigd voertuig snel hersteld of vervangen kan worden “Het defensiebedrijf KMW, dat de Leopard produceert, heeft een platform waarmee het tegelijk aan een aantal tanks kan werken. Het precieze aantal is om veiligheidsredenen onbekend, maar het is een garantie dat ze snel beschikbaar zijn”, zegt Rafael Loss, defensie-expert bij de denktank European Council on Foreign Relations (ECFR). “Kijk, NAVO-baas Jens Stoltenberg heeft aan de Oekraïners gezegd: we willen u helpen bij de overgang van een uitrusting die een erfenis van de Sovjet-Unie is naar een westerse uitrusting, een leger op niveau van de NAVO. Modern defensiemateriaal, dat aansluit bij de westerse productielijnen. Daarom zou een levering van zware tanks welkom zijn.”
Mattelaer plaatst een kanttekening bij de terughoudendheid van Duitsland om zware Leopard 2-tanks te leveren aan Oekraïne. Hij wijst erop dat Duitsland al bijna een jaar een belangrijke leverancier is van oorlogsmaterieel aan Oekraïne. Zo hebben de Duitsers Kiev voorzien van 28.000 helmen, 100.000 granaten, Iris-T-raketten, luchtafweer, verkenningsdrones en lichte Mader-infanterievoertuigen. “Maar bondskanselier moet Scholz ook rekening houden met de belofte die hij een jaar geleden maakte om de Duitse Bundeswehr te moderniseren en verder uit te bouwen”, legt Mattelaer uit. “Duitsland is zijn defensie aan het opwaarderen en heeft die 300 tanks dus zelf nodig. Dat is een verschil met Frankrijk, dat lichte AMX-pantsers naar het oorlogsgebied stuurt omdat die einde generatie zijn. Ze worden vervangen EBRC Jaguars.”
Niet duurzaam
De Franse staat is ook een aandeelhouder in tal van defensiebedrijven en dat helpt volgens experts om investeringen snel in gang te zetten. Heeren: “De overheid is je enige afnemer en die zit ook nog eens in de raad van bestuur. Dat maakt het allemaal gemakkelijker. Of neem Finland, dat aan Rusland grenst. De defensiebedrijven zijn er rechtstreeks betrokken bij het veiligheidsbeleid: de industrie wordt betaald om voldoende militaire capaciteit klaar te hebben. Die verwevenheid is er in België niet. Defensie is hier een puur commerciële business. De overheid redeneert bij wijze van spreken ‘wij kopen bij de meest interessante leverancier’, en dat is zeker niet altijd de Belgische. De Belgische bedrijven van hun kant gaan cru uit van het principe ‘show me the money’. Eerst waterdichte contracten afsluiten en dan aan het werk.”
België heeft geen mastodontbedrijven die volledig van defensie leven. Zelfs FN in Herstal produceert munitie en geweren voor zowel burgerlijk als militair gebruik. “FN focust voor de helft op jacht- en sportwapens”, zegt Heeren. “Het levert ook veel aan de politiediensten. De basistechnologie is weliswaar dezelfde, maar een productielijn voor jachtwapens bouw je zomaar niet om naar een voor militaire wapens. Ook OIP in Oudenaarde, dat optische sensoren maakt, heeft zowel militaire als burgerlijke klanten.”
Een bedrijf krijgt het etiket ‘defensie-industrie als 5 procent van de omzet uit de productie en levering van producten aan het leger komt. Dat heeft onverwachte en vervelende gevolgen. Heeren: “De bankenfederatie Febelfin heeft richtlijnen uitgevaardigd waardoor zulke bedrijven geen beroep doen aan voordelige kredieten. Want ze zijn niet ‘duurzaam’. De sector wordt op dezelfde manier behandeld als de olie-industrie of de tabaksproducenten. Ik vind dat in de huidige situatie een vreemde redenering.”
Goed voor het leger, beter voor de economie
Volgens de sectororganisatie Aerospace, Defence and Security (AD&S, 3.300 bedrijven) vertegenwoordigt de Europese defensie-industrie (Europese Unie, Noorwegen, Verenigd Koninkrijk en Turkije) een omzet van 578 miljard euro. Goed voor bijna een miljoen directe banen, en nog eens 800.000 indirecte. In 2021 investeerde de sector 18,5 miljard euro in onderzoek en ontwikkeling. Dat heeft ook positieve gevolgen voor de rest van de economie. Elke omzetstijging van de defensiebedrijven met 1 euro genereert 1,4 euro extra groei elders in de economie, berekende AD&S.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier