Brexit: Belg waakt mee over de Britse economie

GERTJAN VLIEGHE "Een harde brexit zal de markten destabiliseren, maar het systeem niet ontwrichten." © BI
Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur Trends

Donderdag en vrijdag buigen de Europese leiders zich nog maar eens over de Britse uitstap uit de Europese Unie. Komt het alsnog tot een wanordelijke brexit, dan zal de Britse centrale bank de economische weerslag nauwlettend in de gaten houden. In de controlekamer zit ook een Belg, Gertjan Vlieghe.

Als de Britten met slaande deuren uit de EU vertrekken, krijgt de Britse economie een klap. Hoe groot die klap wordt, weet niemand. Maar als het grondig verkeerd gaat, dan zal de Bank of England – de Britse centrale bank – de pijn allicht verzachten met een renteverlaging. Daar beslissen exact negen mensen over. Eén van hen is een Belg. Gertjan Vlieghe is lid van het Monetary Policy Committee van de Bank of England, de eerste Belg in die rol. Zijn stem weegt evenveel als die van gouverneur Mark Carney.

Zoiets krijg je niet cadeau. Na een jeugd in Brussel en Antwerpen, economische studies aan de VUB en enkele jaren in de privésector trok Vlieghe in 1996 naar Londen. Hij volgde er een masteropleiding aan de London School of Economics (LSE) en startte daarna bij de Bank of England, waar hij zich opwerkte tot de rechtstreekse adviseur van de toenmalige gouverneur, Mervyn King. Ondertussen vond hij de tijd voor een doctoraat aan de LSE. Na een nieuwe passage in de privésector solliciteerde hij bij Bank of England naar een plaats in het Monetary Policy Committee. “Dat is een open procedure, die iedereen kan volgen op een website van de overheid”, zegt Vlieghe. “Je stuurt een brief, vult formulieren in en wordt geïnterviewd. In de zomer van 2015 werd ik benoemd.”

Bij een nieuwe crisis zullen de centrale banken het niet meer alleen kunnen oplossen. Ze zullen de hulp van een stimulerend begrotingsbeleid nodig hebben

En zo zit u mee aan de knoppen van het Britse geldbeleid. Hoe gaat het er daar aan toe?

GERTJAN VLIEGHE. “Heel professioneel. We nemen met z’n negenen beslissingen op basis van een eenvoudige meerderheid. We zijn het niet altijd eens met elkaar, en dat is de bedoeling. We dagen elkaar intellectueel uit. Het resultaat van de stemming wordt de dag zelf nog gepubliceerd. Iedereen kan zien wie voor of tegen heeft gestemd. Elk lid is verantwoordelijk voor zijn stem. Dat betekent dat ik enkele keren per jaar voor een parlementaire commissie moet verschijnen om mijn argumenten uit de doeken te doen, in alle openheid. Dat wordt uitgezonden op tv.”

U hebt het dashboard van de Britse economie dagelijks voor u. Wat is de toestand?

VIEGHE. “Niet denderend. De Britse economie is zeer open. Als het slecht gaat met de wereldeconomie, gaat het ook slecht met de Britse economie. Wereldwijd heerst onzekerheid door handelsoorlogen en geopolitieke spanningen. Multinationals weten niet meer waar ze moeten investeren. Tot twee jaar geleden namen de Duitse en de Amerikaanse bestellingen voor machines met jaarlijks 10 procent toe. Nu is dat 0 procent, of zelfs negatief. Het gaat hard achteruit.”

En dan hebben we het nog niet over de brexit gehad.

VLIEGHE. “De brexit betekent nog meer onzekerheid. Bedrijven weten dat de regels zullen veranderen, maar hoe en wanneer? Na het brexit-referendum van 2016 heeft het een tijd geduurd eer de Britse economie begon te vertragen, maar nu valt er niet meer naast te kijken. In vijf van de jongste zes kwartalen zijn de bedrijfsinvesteringen gekrompen, heel uitzonderlijk voor een economie die nog altijd niet in een recessie zit. Verrassend genoeg blijven de bedrijven volop aanwerven, met een lage werkloosheid en stijgende lonen als gevolg. Dat houdt de consumptie intact. De Britse consumenten blijven geld uitgeven alsof er niets aan de hand is.”

GERTJAN VLIEGHE
GERTJAN VLIEGHE “Wil je een hogere rente, zorg dan voor een sterke economie.”© BI

En nu? Wat als het een harde brexit wordt?

VLIEGHE. “Dan riskeren we een ontwrichting van de Britse economie, met vrachtwagens die de grens niet meer over geraken, haperende productieketens en zo meer. Dan spreek je niet meer over economische onzekerheid, maar over een aantasting van het Britse economische potentieel. Hoe erg het wordt, is moeilijk te zeggen. De Britse regering nam maatregelen om het handelsverkeer vlot te houden, maar we weten niet wat de landen aan de andere kant van het Kanaal zullen doen. We weten evenmin hoe de Britten zullen reageren.”

U leeft al meer dan twintig jaar tussen de Britten. Waarom hebben ze voor de brexit gestemd?

VLIEGHE. “Volgens mij is er geen eenduidige, allesomvattende verklaring. De zorgen van de Britten zijn divers en wisselen voortdurend. Op het moment van het referendum, in 2016, was immigratie hun eerste zorg, zo bleek uit peilingen. Drie jaar later is dat thema teruggevallen naar de vijfde plaats in de zorgenlijst. De Britten maken zich nu vooral ongerust over de economie, de criminaliteit, het milieu en de gezondheidszorg. De verklaring van het resultaat van het brexit-referendum is een hoop speculatie. Ik laat dat graag aan anderen over.”

‘Take back control’, heette het in 2016.

VLIEGHE. “Dat was de slogan, ja. Hoe meer een land economisch integreert met zijn buurlanden, hoe minder het zelf de regels kan stellen. Dat is logisch. Zonder gezamenlijke regels heb je geen economische integratie. Een deel van de Britten oordeelde dat het land daarin te ver was gegaan, en wou opnieuw meer zelfbeschikking. Dat is een legitiem oordeel. Een centrale bank heeft daar niks over te zeggen. Economisch is er geen juist antwoord op de vraag waar de naald moet liggen tussen economische integratie en zelfbeschikking. Die beslissing ligt bij de kiezers, en dus bij het parlement. Het politieke compromis daaromtrent zal voor elk land anders zijn.”

De Britse economie is zeer open. Als het slecht gaat met de wereldeconomie, gaat het ook slecht met de Britse economie

Als Britse centrale bankier hebt u een goed zicht op de Londense City, een financieel centrum van wereldbelang. Blijft die status intact na een harde brexit?

VLIEGHE. “De City bestaat al veel langer dan de EU. Misschien zal de City een beetje aan belang inboeten bij een harde brexit, maar dit blijft een mondiaal financieel centrum. De hele wereld maakt gebruik van de City en zijn aanverwante diensten. Denk aan accountancy, advocatuur, rechtspraak, IT en andere. Die expertise verdwijnt niet zomaar. Het ecosysteem in de City telt bijna een half miljoen banen. De Britse financiële sector is goed voor 1 miljoen banen, 11 procent van de belastingontvangsten, 7 procent van het bruto binnenlands product en 13 procent van de export. Van de export van financiële diensten gaat 40 procent naar de EU. De leningen voor grote Europese bedrijven bijvoorbeeld komen voor de helft van banken in het Verenigd Koninkrijk. De zakelijke relatie loopt ook in omgekeerde richting. De helft van de aandelen- en obligatie-uitgiftes door Europese bedrijven gebeurt bijvoorbeeld in de City.”

Zal het financieel verkeer tussen de City en de EU even gesmeerd lopen na een harde brexit? Blijven de wederzijdse afspraken en regels overeind?

VLIEGHE. “Daar heeft de Bank of England de voorbije twee jaar hard aan gewerkt. Een polis bij een Britse verzekeraar bijvoorbeeld blijft rechtsgeldig in de EU, en omgekeerd. Ook de afhandeling van financiële transacties zal even vlot verlopen, dankzij de aanpassing van de regels aan weerszijden van het Kanaal.”

Wat met de Britse banken? Zij krijgen een duw bij een harde brexit.

VLIEGHE. “Geen zorgen. De Britse banken hebben genoeg kapitaal en liquide middelen, zelfs als een harde brexit de Britse economie in een zware recessie zou storten. Uiteraard zullen de banken geld verliezen bij een harde brexit, maar niet in die mate dat weer onzekerheid zou ontstaan over het voortbestaan van het financieel systeem, zoals in 2008. Wat niet wil zeggen dat koersen van aandelen, obligaties en valuta niet zullen zakken. Een harde brexit zal de markten destabiliseren, maar het systeem niet ontwrichten.”

Over ontwrichting gesproken, moeten de centrale banken streng toezien op de cryptomunten, zoals de Libra van Facebook?

VLIEGHE. “Ja. Zo’n virtueel betalingssysteem voert een bankfunctie uit en dus moet er toezicht zijn, ook op de componenten ervan, zoals de digitale portemonnee. Dat vergt toegang tot informatie over de betalingen via zo’n systeem. Alleen dan kunnen wij oordelen of er gevaar is voor de financiële stabiliteit. Sommige centrale banken, zoals de Zweedse, denken aan de uitgifte van eigen cryptomunten. De Bank of England nog niet, maar ze deed er wel studies over.”

Verwachten we tegenwoordig niet te veel van een centrale bank?

VLIEGHE. “Daar zeg je zoiets. De voorbije tien jaar hebben de centrale banken de economie vooruit moeten duwen. De lidstaten hielden de hand op de knip. Intussen blijft de rente zeer laag. Dat betekent dat de centrale banken het bij een nieuwe crisis niet meer alleen zullen kunnen oplossen. Ze zullen de hulp van een stimulerend begrotingsbeleid nodig hebben.”

De centrale banken hebben toch zelf aangestuurd op die lage rente, via massale obligatieaankopen?

VLIEGHE. “Dat weet ik zo nog niet. In de voorbije jaren zijn veel meer obligaties uitgegeven dan de centrale banken konden opkopen. Een beslissende invloed zal het opkopen van obligaties dus niet gehad hebben op de langetermijnrente. Volgens mij is de rente laag omdat de economie zwak staat. De centrale banken passen zich daaraan aan. Wil je een hogere rente, zorg dan voor een sterke economie.”

Lees ook: Brexit brengt bakken bureaucratie

De prijs van de angst

Het was niet eens wachten op de feitelijke brexit vooraleer de Britse economie de factuur kreeg. Door pure anticipatie ging de economische groei in 2016 al lager, meteen na het beslissende referendum, meldt een rapport van de kredietbeoordelaar S&P Global Ratings. Daardoor was de Britse economie tegen eind 2018 al 2,4 tot 3,4 procent kleiner dan ze zou zijn geweest zonder de brexitvrees. En dan moest de effectieve brexit nog komen.

In 2016 dachten velen dat de verzwakkende pond de Britse uitvoer, en dus de groei, zou stimuleren. Dat was te simpel geredeneerd, aldus S&P. De Britse uitvoer – en overigens de hele Britse economie – bestaat voor het leeuwendeel uit diensten. Die diensten zijn erg gespecialiseerd en daarom weinig prijsgevoelig. Dat het zwakke pond de diensten goedkoper maakte voor het buitenland, maakte daarom weinig verschil voor de Britse export. De Britse industrie kon evenmin profiteren van het zwakke pond. Ze importeert veel onderdelen, die juist duurder werden. Dat gaf haar weinig ruimte om de prijzen van haar eindproducten te verlagen en zo marktaandeel te winnen.

De vrees voor een harde brexit ontmoedigde bovendien investeringen in productiecapaciteit, en bracht de verfijning van de productieketens met het Europese vasteland tot stilstand. De bedrijfsinvesteringen zijn sinds vorig jaar zelfs gekrompen. Dat weegt niet alleen op de huidige groei, het vreet op de lange termijn ook aan de groei van de productiviteit en de lonen, zodat de Britse economie nog jarenlang trager zal groeien.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content