Coronacrisis: ‘In de kledingsector zijn alle zekerheden onderuitgehaald’

De deuren van de kledingketens blijven gesloten door de coronamaatregelen van de regering © belga

De Belgische kledingketens staan te trappelen om na de paasvakantie de winkels weer te kunnen openen. Hoe langer de deuren gesloten blijven, hoe moeilijker het voor de kwetsbare kledingketens wordt om deze crisis te overleven.

Of de Belgische kledingketens de coronacrisis zonder kleerscheuren doorkomen, lijkt zeer twijfelachtig. De modewinkels zijn straks een maand dicht en dat begint te wegen op de kaspositie van een sector die al een tijd door turbulent weer navigeert. Trends sprak met vier hoofdrolspelers.

Bescherming voor e5 mode

De verlieslatende modeketen e5 mode was de eerste dominosteen die begon te wankelen. De nieuwe eigenaar Frédéric Helderweirt trok begin deze maand naar de ondernemingsrechtbank van Dendermonde om er een procedure van gerechtelijke reorganisatie (in het kader van de wet continuïteit ondernemingen, WCO) op te starten. Net zoals vele sectorgenoten wordt e5 mode hard getroffen door de crisis en Helderweirt zag geen andere oplossing dan bescherming te vragen tegen de schuldeisers. “Onze winkels moeten noodgedwongen vijf weken sluiten en dat hakt enorm in op de inkomsten. We kijken nu al aan tegen een omzetverlies van minimaal 12 miljoen euro. Dat kan nog oplopen, afhankelijk van welke maatregelen de overheden nog nemen”, zegt Frédéric Helderweirt.

E5 mode telt 56 winkels in Vlaanderen. Volgens een eerder aangekondigd reorganisatieplan gaan de twaalf winkels in Wallonië in de loop van dit en volgend jaar dicht. De groep heeft 500 medewerkers. De CEO mikt in de komende maanden op een doorstart met nieuwe investeerders. Maar dat wordt niet gemakkelijke. “Veel hangt af van hoe de crisis evolueert en wat de overheden nog beslissen. Hoe langer we de winkels moeten sluiten, hoe moeilijker het wordt. Dan loopt het omzetverlies alleen maar op”, weet Helderweirt. Hij hoopt eind deze maand of begin mei opnieuw te kunnen openen. “Zodra het mag van de overheid, gaan onze winkels opnieuw open. Onze webshop blijft open in deze moeilijke periode.”

Zware bergrit voor JBC

Ook voor Bart Claes, de CEO van de familiale kledingketen JBC, is het pijnlijk om deze crisis te moeten uitzweten. De keten krimpt al een paar jaar op rij. JBC heeft nog 125 winkels en ongeveer 900 medewerkers. Een groot deel van hen is tijdelijk werkloos door de coronacrisis. “Wat we in de moderetail allemaal zullen nodig hebben, is ondersteuning van de banken en de overheid”, zegt Claes. “Wij denken dat onze winkels ten vroegste weer kunnen opengaan op 4 mei. Tegen dan zijn we acht weken omzet kwijt. Bovendien zitten we met een specifiek probleem voor onze sector: straks is het misschien 20 tot 25 graden in mei. Is de lentecollectie die nu in de winkels hangt dan nog verkoopbaar? Dat wordt een extra klap.” Volgens Bart Claes, een fervente fietser, staat het familiebedrijf voor een zware bergrit. “Maar de benen zijn niet verzuurd. Gelukkig hebben we de voorbije jaren al onze operationele schulden afgebouwd. We zullen hulp en ondersteuning nodig hebben, maar onze balans is gezond. We hebben moeilijke jaren gehad, maar sinds het voorbije winterseizoen waren we weer rendabel.”

De JBC-topman kijkt uit naar de strategie van de expertsgroep onder leiding van de viroloog Erika Vlieghe om de winkels zo snel mogelijk weer te kunnen openen. Hij denkt dat de sector de nodige inspanningen kan doen in hygiëne en social distancing. “Ondertussen proberen we de kosten zoveel mogelijk te drukken waar we kunnen”, zegt Bart Claes. Hij overlegt met de eigenaars van de winkelpanden om het probleem van de oplopende huurkosten op te lossen. “We zoeken een modus vivendi. Eigenaars en huurders, we hebben elkaar nodig. We kunnen de winkels niet uitbaten, dus we zijn niet in de mogelijkheid om de huur te betalen. Heel de retailsector kampt met dat probleem, daar zijn wij geen uitzondering op”, stelt Claes.

We zoeken een modus vivendi. Eigenaars en huurders, we hebben elkaar nodig. (JBC-topman Bart Claes)

De vraag is hoe het consumentengedrag zal evolueren na de crisis? “We zijn voorzichtig met toekomstscenario’s. We zijn absoluut niet bezig met ontslagen, maar we kijken natuurlijk wel naar onze uitgaven. Hoeveel gaan we investeren in het najaar, wat met de geplande verbouwingen van bepaalde winkels”, vraagt Bart Claes zich af. Hij ziet wel dat meer en meer klanten de weg naar de webshop vinden. “Vorig jaar was e-commerce goed voor 8 procent van onze omzet. Nu zien we dat significant stijgen. Ik denk dat het online winkelen in België een fameuze sprong zal maken.” Tot hoe hoog het onlineaandeel zal doorgroeien kan Claes nog niet inschatten. Straks gaat de slinger misschien weer de andere richting uit. “Mensen gaan ook beseffen hoe fijn het is om vrij te kunnen wandelen en winkelen. Vandaag kunnen we zelfs niet naar de kust rijden, het is ongelooflijk wat er nu gebeurt.”

JBC houdt er rekening mee dat de retailwereld er na de crisis anders zal uitzien. “Er was al een transformatie en optimalisatie van de verkoopkanalen bezig, bij alle spelers. Dat gaat nu niet stoppen, integendeel, die beweging zal versneld doorzetten”, verwacht Bart Claes.

Bristol rekent op de banken

In het hoofdkantoor van Bristol, de schoenwinkelketen van de familie Vanaudenhove, is er nog volop activiteit. “In onze winkels is het stil, maar achter de schermen zijn we druk bezig om bij te sturen en ervoor te zorgen dat we hier levend doorkomen”, zegt Elise Vanaudenhove, de familiale CEO van de groep. Bristol telt ruim 260 winkels in de Benelux, waarvan 145 in België. Vanaudenhove had op 2020 gerekend om het tij te doen keren en de verlieslatende keten weer rendabel te maken. “Alle zekerheden zijn onderuit gehaald, het is nu overleven. We maken ons sterk dat we hier kunnen doorkomen, maar het zal niet vanzelfsprekend zijn.”

Een lichtpuntje is de webshop die goed draait. “We zien de omzet daar verdubbelen. Online is de Belg zijn achterstand aan het inhalen ten opzichte van Nederland. Dat is natuurlijk maar een doekje voor het bloeden, maar het is wel een hart onder de riem”, stelt Elise Vanaudenhove. Ze wil in de toekomst dan ook meer inzetten op e-commerce door de pakketjes ook te versturen vanuit de winkels. “Daar dachten we al langer aan en dat project versnellen we nu. Zo ben je veel flexibeler in de groei van de onlineverkoop”, zegt Vanaudenhove.

Een prioriteit is het veilig heropenen van de winkels. “Als we in België de winkels weer mogen openen, zal dat onder strikte voorwaarden zijn. Dat bereiden we nu voor. We houden rekening met een geleidelijke opstart in mei”, zegt Elise Vanaudenhove. Ze rekent op de banken en de verhuurders van de winkelpanden om deze periode van gedwongen sluiting te overbruggen. De overheid zorgt voor flexibiliteit door het systeem van de tijdelijke werkloosheid. “De enige manier om dit soort crisissen te overleven, is de klap met zijn allen proberen op te vangen. Volgens mij ligt de toekomst niet in schaalgrootte zoeken, maar eerder in klein en wendbaar zijn. Daar kijken we nu naar”, besluit Vanaudenhove.

Peter Perquy vraagt solidariteit

De modeondernemer Peter Perquy ziet de toekomst niet somber in. “Met vereende krachten, én met de steun van de banken en de overheid, kan een catastrofe vermeden worden.” Perquy is de CEO van Duror Fashion Group, het familiebedrijf achter de kledingmerken Terre Bleue, Gigue en Zilton. Vorig jaar draaide de groep een omzet van 37 miljoen euro, voor 2020 rekende Perquy op een lichte groei. Maar dat was buiten de coronacrisis gerekend.

Op korte termijn zet Duror sterk in op cashmanagement. “De betaling van de huur voor onze 24 eigen winkels hebben we tijdelijk stopgezet, in afwachting van onderhandelingen met de verhuurders. Onze winkelmedewerkers zijn sinds de verplichte sluiting technisch werkloos door overmacht, en ook de meeste van onze 45 personeelsleden op het hoofdkantoor zijn tijdelijk werkloos.” Ondertussen werkt Perquy met zijn directieteam aan een aangepast businessplan op langere termijn. Geen gemakkelijke opgave, omdat het nog niet duidelijk is hoe lang de winkels dicht blijven, en omdat het gedrag van de consument na de heropening moeilijk te voorspellen valt. “Ik houd in ieder geval, ook voor de tweede helft van het jaar, rekening met een significant lagere omzet.”

“Duror is een rendabel bedrijf met een beperkte schuldgraad en een behoorlijk eigen vermogen. Maar wanneer wij binnenkort de wintercollecties moeten betalen, terwijl er geen cash binnenkomt, dan zullen wij toch een overbruggingskrediet nodig hebben. Ik vermoed dat de banken zich in ons geval meegaand zullen opstellen.” Perquy hoopt dat de banken dat ook doen als het gaat over de 350 multimerkenwinkels waarmee het bedrijf samenwerkt. “Hier en daar zal er een boetiek sneuvelen die voor de crisis al in problemen verkeerde. Dat is onvermijdelijk, maar wie het voor corona goed deed, moet kunnen overleven, met wat hulp van banken en overheid.”

Als merken en boetieks niet enkele maanden met volwaardige marges kunnen verkopen, dan dreigt een catastrofe in onze sector. (Peter Perquy, CEO van Duror Fashion Group)

“Met onze kleinere merken in het middensegment zitten wij in de ‘slow fashion’. Wij kopen slechts twee keer per jaar aan, terwijl de grote spelers die actief zijn in de ‘fast fashion’ elke maand nieuwe bestellingen plaatsen en daardoor flexibeler zijn in hun aankoopbeleid. Vanuit duurzaamheidsperspectief valt onze manier van werken te verkiezen boven het fastfashionmodel, maar die grotere voorraden maken de kleinere merken nu wel extra kwetsbaar.”

Precies daarom nam Perquy, samen met Mayerline-CEO Mimi Lamote, het initiatief voor een open brief waarin ze de regering vroegen om de start van de zomerkoopjes uit te stellen tot 1 augustus. “Als merken en boetieks niet enkele maanden met volwaardige marges kunnen verkopen, dan dreigt een catastrofe in onze sector.” 78 Belgische modemerken, goed voor 1400 winkelpunten met meer dan 6500 medewerkers, schaarden zich achter de noodkreet en de federale regering ging op de vraag van de sector in. Dat twee grote lokale spelers – ZEB en Torfs – ervoor pleitten wél sneller met korting te mogen verkopen, vindt Perquy een spijtige zaak. “De grotere bedrijven hebben meer kapitaal en kunnen zich kleinere marges permitteren. Het is jammer dat zij die positie willen gebruiken ten koste van de kleinere Belgische merken. In deze crisis zouden we net solidair moeten zijn, in plaats van elkaar plat te concurreren.”

Partner Content