Brussels Airlines wint zonder Belgische staat als aandeelhouder

© belga
Wolfgang Riepl
Wolfgang Riepl redacteur bij Trends

De Belgische federale staat wordt geen aandeelhouder van Brussels Airlines, maar geeft een lening met staatswaarborg van 290 miljoen euro. Brussels Airlines bespaart daarmee 10 tot 15 miljoen euro aan interestlasten. Want regelgeving van de Europese Commissie maakt aandeelhouderschap door de overheid veel duurder dan een lening met staatswaarborg.

Nu 2020 bijna voorbij is, selecteert Trends de artikels die dit jaar het meest in de smaak vielen bij de lezers. 2020 was een bewogen jaar voor luchtvaartmaatschappij Brussels Airlines, dochter van de Duitse luchtvaartgroep Lufthansa. Dit artikel verscheen eind juli in Trends.

In het kader van de coronacrisis vaardigde de Europese Commissie tijdelijke regels uit rond staatssteun. Die gelden onder meer in de zwaar getroffen luchtvaartsector. Brussels Airlines bijvoorbeeld bleef wekenlang aan de grond staan. Sinds half juni werden de vluchten geleidelijk aan hervat.

Op de nationale feestdag bereikte de federale regering eindelijk een akkoord met de eigenaar, de Duitse luchtvaartgroep Lufthansa, na wekenlang onderhandelen. De federale staat wordt volgens het akkoord – dat nog zijn fiat moet krijgen van de Europese Commissie – geen aandeelhouder. Brussels Airlines krijgt van de overheid een lening van 290 miljoen euro, met een looptijd van zes jaar.

Dat bedrag van 290 miljoen euro wordt door de overheid in de kapitaalmarkten geleend, en vervolgens overgeheveld naar de Federale Participatie en -Investeringsmaatschappij (FPIM), die de overheidsbelangen in bedrijven beheert. De rentevoet wordt berekend op basis van de rente voor Euribor op één jaar. Dat moet zo volgens de regels van de Europese Commissie. Die rente voor Euribor op één jaar noteert op vrijdag 24 juli tegen een rente van -0,29 procent. Brussels Airlines moet daarop een extra interestvoet van 0,5 procent betalen in het eerste jaar. In het tweede en het derde jaar komt daar 1 procent bij. In de volgende jaren 2 procent.

Aandeelhouder is veel duurder

Die lening is voor de luchtvaartmaatschappij een veel betere zaak dan een kapitaalverhoging. Het moederbedrijf Lufthansa weerde zich als een duivel in een wijwatervat tegen een rechtstreeks overheidsbelang in Brussels Airlines. Dat is wellicht niet enkel omdat Lufthansa de overheid niet als bemoeial in zijn bedrijf wil. De reden voor de weigering is ook van financiële aard. Etienne Davignon, de voormalige covoorzitter en bestuurder van Brussels Airlines, zei de voorbije woensdag aan Trends: “Indien de Belgische overheid geen lening zou geven, maar het eigen vermogen zou verhogen, zou dat de luchtvaartmaatschappij 10 tot 15 miljoen euro meer kosten. De Europese Commissie moet het akkoord immers goedkeuren. En de Europese Commissie eist dat de rentevoeten bij de verhoging van het eigen vermogen hoger zijn dan de rentelasten via een lening met staatswaarborg.”

De Europese regelgeving stelt inderdaad dat een intrede in het kapitaal door de overheid veel duurder moet worden vergoed. Die vergoeding moet zo dicht mogelijk aanleunen bij wat de private markt zou eisen als vergoeding. Als de overheid eigen vermogen in een bedrijf pompt, versterkt dat de marktpositie van het bedrijf: liever eigen vermogen dan een met schulden overladen onderneming. Maar als dat bedrijf toch over de kop zou gaan, hebben de schuldeisers voorrang op de aandeelhouders. Dat grotere risico weerspiegelt zich in een hogere rentevoet.

De voorwaarden moeten bovendien streng zijn, motiveert de Commissie, want de staat als aandeelhouder kan een ernstige inbreuk vormen op de concurrentie in de luchtvaartmarkt. Een versterking van het eigen vermogen – via een kapitaalverhoging of hybride kapitaalinstrumenten zoals winstbewijzen, converteerbare obligaties of als stille aandeelhouder – kan enkel indien er geen andere vorm van hulp meer mogelijk is.

Staat moet er weer uit

Bovendien moet in het scenario van een kapitaalinjectie door de overheid de staat ten laatste na zes jaar zijn belang weer verkopen aan een private partij. Al na vier jaar zou 40 procent van het belang moeten kunnen worden verkocht. Zo niet krijgt de staat bijkomende aandelen.

De rente voor de hybride kapitaalinstrumenten is behoorlijk hoog. In het eerste jaar is die al 2,5 procent boven op de marktrente waartegen de overheid leent. Dat is vijf keer hoger dan bij een lening met staatswaarborg. Na het vierde jaar stijgt de interestvoet naar 5 procent boven op de marktrente waartegen de overheid leent. Na acht jaar – in het geval de staat nog altijd aandeelhouder zou zijn – is het 9,5 procent intrest boven op de marktrente waartegen de overheid leent.

Enkel de Duitse staat werd aandeelhouder van de Lufthansa Groep. De andere landen met luchtvaartdochters, zoals België en Oostenrijk, zijn dat niet. Lufthansa wordt dan ook geconfronteerd met de hoogste intrestvoeten.

De Europese Commissie houdt het akkoord van de voorbije dinsdag momenteel onder de loep. “Er wordt nog gepraat met de Europese Commissie. De modaliteiten liggen nog niet definitief vast”, stelt een bevoorrecht waarnemer. Wellicht zal FPIM een klein stukje (1 procent in Brussels Airlines) via winstbewijzen injecteren. Maar het overgrote merendeel van het overheidsgeld aan Brussels Airlines wordt gegeven via een lening.

Een woordvoerder van Brussels Airlines wou geen commentaar kwijt.

Partner Content