Belgische tech zoekt internationale smoel

Claire Tillekaerts
Benny Debruyne
Benny Debruyne Redacteur van Trends

Frankrijk heeft een president als uithangbord van zijn start-upscene en Nederland een prins. Ondanks de vele inspanningen kan België daar moeilijk tegenop. De middelen zijn beperkter en het beleid is meer versnipperd. De verdubbeling van het aantal technologieattachés van het exportagentschap FIT is een stap in de goede richting.

Met de Franse president Emmanuel Macron als uithangbord was La French Tech de afgelopen jaren alomtegenwoordig. De overheidsorganisatie gebruikt geen bureaucratische aanpak in het Frans, maar een flexibele, proactieve strategie in het Engels om Frankrijk als technologiehub te promoten in het buitenland. Denk aan een techvisum waarmee buitenlandse ondernemers makkelijk naar Frankrijk kunnen komen, belastingvoordelen en allerlei ondersteuningsprogramma’s voor techbedrijven, toegang tot netwerken en een opvallende aanwezigheid op techevents overal ter wereld.

Macron wil van Frankrijk een “land van unicorns” maken. Die aanpak werpt zijn vruchten af. Vorig jaar begon Frankrijk de ene na de andere ‘eenhoorn’ te produceren, een niet-beursgenoteerd technologiebedrijf dat een miljard dollar waard is. Eenhoorns mogen geen fetisj worden, maar ze wijzen wel op een mature omgeving voor techbedrijven. Ze stimuleren de lokale start-upwereld. Uit die techparels ontstaan nieuwe start-ups, opgericht door ex-werknemers.

Het succes van La French Tech is ook een kwestie van middelen. De bedragen die het grote Frankrijk eraan spendeert, zijn niet haalbaar voor middelgrote landen als België. Ook Nederland, dat beter met ons land te vergelijken is, heeft met prins Constantijn een uithangbord en met Techleap.nl een zeer zichtbare organisatie om zijn start-ups te helpen. De Nederlandse regering trok vorig jaar 65 miljoen euro uit om start-ups te helpen groeien. 50 miljoen daarvan gaat naar Techleap.nl, de opvolger van Start-Up Delta. Ook met België vergelijkbare landen als Zweden en Zwitserland investeren sterk in hun techecosystemen en boksen stevig boven hun gewicht.

Mede dankzij die aandacht van de overheid ontstaan overal in Europa nieuwe digitale kampioenen, en die bedrijven creëren banen en welvaart. Het maakt dat de economische verhoudingen op termijn kunnen verschuiven. Een land dat bekendstaat om zijn sterke start-upwereld, trekt talentvolle ondernemers en ontwikkelaars aan. “Kijk naar Portugal”, zegt Frederik Tibau, expert digital innovation & growth van de technologiefederatie Agoria. “Het techecosysteem van dat land is lang zo sterk niet als dat van België, maar het staat wel op de kaart omdat de overheid er zeer zwaar heeft ingezet op digitale bedrijven en start-ups. Er is een echte strategie. De overheid heeft de lokale start-upscene als het ware gecreëerd en de resultaten zijn er. Iedereen kijkt nu naar Portugal als techhub.”

Een Franse investeerder zal geen geld stoppen in een Vlaams bedrijf dat naar Frankrijk wil komen, als hij dat bedrijf niet kent” Reginald Vossen BAN Vlaanderen en Business Angels Europe

Fijnmazige aanpak

Wil dat zeggen dat er in België niets gebeurt? Helemaal niet, er gebeurt zelfs heel veel. Er zijn succesvolle acceleratoren die start-ups helpen te groeien, zaols Start it@KBC, Birdhouse, imec.istart, Netwerk Ondernemen en Scaleup Vlaanderen. Agoria heeft een internationaal netwerk om u tegen te zeggen. Mede dankzij events als The Big Score vinden steeds meer bekende internationale investeringsfondsen de weg naar bedrijven uit Antwerpen, Brussel of Gent. Zij zoeken naar de opvolgers van de succesverhalen als Collibra, Showpad en Guardsquare.

De belangrijkste organisaties die lokale techbedrijven helpen door te breken in het buitenland of ondernemers van elders naar hier halen zijn Flanders Investment & Trade (FIT), Awex en hub.brussels. Die export- en investeringsagentschappen van Vlaanderen, Wallonië en Brussel kunnen evenwel alleen maar dromen van de middelen die La French Tech of Techleap krijgen. FIT kiest daarom meer voor een fijnmaziger aanpak van onderuit. “Techleap en La French Tech krijgen een heel zware overheidsinjectie, die niet haalbaar is voor ons”, zegt Claire Tillekaerts, de CEO van FIT. “Wij helpen start-ups en scale-ups op een andere manier. Alles moet beginnen met wat de ondernemingen te bieden hebben. Dat versterken wij op maat van de bedrijven en met de internationaliseringsstrategie Vlaanderen Versnelt. Daarmee zetten we in op vijf economische domeinen waar we nu al sterk mee scoren in het buitenland, maar die Vlaanderen en de bedrijven nog meer op de internationale kaart kunnen zetten.” Die vijf domeinen zijn lifesciences en gezondheid, voeding, engineering en technologie, slimme logistiek en duurzame materialen en chemie.

Half november werkte Claire Tillekaerts volop aan de selectie van vijf nieuwe technologieattachés. Het aantal science & technology offices van FIT komt daarmee op tien. De techpoot van FIT wordt zo tweemaal zo sterk. Dat is nodig, want een ingewikkeld softwareproduct doen slagen in het buitenland vergt andere kennis dan een kmo helpen die chocolade of bier exporteert. “We krijgen steeds complexere vragen van bedrijven over zaken als het internet der dingen of kwantumcomputing”, zegt Tillekaerts. De technologieattachés hebben die gespecialiseerde technologische kennis en delen ze met de bedrijven.

De attachés opereren vanuit tien steden die bekendstaan als techhub, zoals Singapore, München, New York en Mumbai. Zij versterken de werking van de kantoren die FIT in zo’n honderd steden heeft, waar Vlaamse ondernemers gratis een beroep kunnen doen op de diensten van het agentschap. “Voor internationalisering werken wij zeer goed samen met FIT”, zegt Sven De Cleyn, de programmadirecteur van imec.istart, het aan het onderzoekscentrum verbonden acceleratieprogramma. “Dat FIT zijn netwerk van technologieattachés uitbreidt, is voor de start-up- en scale-upwereld heel belangrijk.”

“Het gaat er niet alleen om Vlaamse ondernemers te helpen in het buitenland, maar ook om buitenlandse bedrijven naar hier te halen”, beaamt Tillekaerts. “FIT bereidt een programma voor om zulke bedrijven een zachte landing te geven en Vlaio (Vlaams Agentschap Innoveren & Ondernemen, nvdr) zal ons daarbij ondersteunen. Minister Hilde Crevits bekijkt de problematiek van beroepskaarten voor start-ups en scale-ups.”

Financiële landschap

Het investeringslandschap in België rijpte de afgelopen jaren mee met de techwereld. Naarmate meer bedrijven internationaal groeiden, haalden Belgische investeringsfondsen meer kapitaal op. Zo konden ze grotere rondes financieren. Gereputeerde Amerikaanse en Europese fondsen vonden steeds vlotter de weg naar België.Ook de Vlaamse businessangels zijn steeds beter vertakt in Europa.

Naast directeur van het Vlaamse businessangelnetwerk BAN Vlaanderen is Reginald Vossen ook de vicevoorzitter van Business Angels Europe. “In dat netwerk verzamelen we de meest ervaren businessangelnetwerken van Europa. We kunnen een Vlaams bedrijf dat naar Frankrijk wil gaan, presenteren op een event waar Franse angels aanwezig zijn. Of ik breng die ondernemers rechtstreeks in contact met het Franse netwerk. We proberen verbanden te leggen tussen businessangels, waardoor er meer vertrouwen ontstaat. Een Franse investeerder zal geen geld stoppen in een Vlaams bedrijf dat naar Frankrijk wil komen, als hij dat bedrijf niet kent en hij niemand van de investeerders kent.”

Ondanks al die inspanningen staat België in het buitenland nog te weinig op de kaart als start-upland. “Voor technologie hebben we nochtans heel goede universiteiten”, zegt Ségolène Martin, de medeoprichter en CEO van de Brusselse specialist in artificiële intelligentie Kantify. Martin is een Française, maar bouwde haar loopbaan uit in België. Ze is voor ons land ook de ambassadeur van Women in AI en prijkte op de eerste Belgische Inspiring Fifty-lijst met vrouwelijke rolmodellen in de techwereld. “Als we ons in het buitenland voorstellen als Belgische start-up, is dat soms moeilijk. Het is een nadeel dat hier geen organisatie als La French Tech of Techleap is. Er gebeurt veel regionaal en er zijn de handelsattachés, maar het zou ook logisch zijn dat er een inspanning gebeurt voor een Belgisch merk.”

Met een Benelux-verhaal zouden we onmiddellijk aansluiten bij de top van het Europese peloton” Omar Mohout Sirris

Startups.be probeerde jaren geleden als overkoepelende organisatie de Belgische start-upscene internationaal in de markt te zetten. Dat lukte tot op zekere hoogte, maar de financiële slagkracht blijft te klein. “Startups.be behaalt mooie resultaten met beperkte middelen, maar om een vuist te kunnen maken in het buitenland is er een duidelijk mandaat van de overheid nodig”, zegt Frederik Tibau, die bij Startups.be aan de slag was voor hij naar Agoria verkaste. “Zo’n mandaat is er nooit gekomen. Een en ander heeft ook met onze staatsstructuur te maken. Ons ecosysteem is gefragmenteerd en dat bemoeilijkt de zaken.”

Ecosysteem voor fintech

Fintech, start-upjargon voor technologiebedrijven die actief zijn in de financiële sector, is een goed voorbeeld van hoe ons land kansen laat liggen ( lees ook p. 50). België kon een aantal jaren geleden bogen op tal van succesvolle fintechbedrijven die als fundament hadden kunnen dienen voor een sterk lokaal ecosysteem. Daar is veel te weinig mee gedaan, ook al investeerde de federale overheid toen 2 miljoen euro in B-Hive. De organisatie moest Brussel aantrekkelijk maken als internationaal fintechcentrum. Na drie jaar werd B-Hive vorig jaar roemloos opgedoekt.

Een andere organisatie, Fintech Belgium, probeert de lokale technologiebedrijven zichtbaarder te maken voor de financiële- en verzekeringswereld en voor overheden. Het kondigde onlangs samen met de co-workingaanbieder Silversquare aan dat honderd start-ups via het programma FIRe samen hun intrek kunnen nemen in een co-workingruimte in Brussel. Volgens Omar Mohout, entrepreneurship fellow bij het onderzoekscentrum Sirris, heeft onze hoofdstad evenwel zijn kans verkeken om één van Europa’s fintechhubs te worden. “Brussel is geen leidende fintechstad in Europa”, zegt hij. “Maar ook Amsterdam of Luxemburg kunnen op eigen houtje geen toppositie innemen naast Londen, Parijs, Berlijn en Stockholm. Met een Benelux-verhaal zouden we onmiddellijk aansluiten bij de top van het Europese peloton.”

Voor een bedrijf als InvestSuite, een van de beloftevolste Vlaamse fintechbedrijven, lijkt het allemaal too little too late. “De ambassade van het Verenigd Koninkrijk heeft ons al benaderd met de vraag ons daar te vestigen en ook Zwitserland trekt aan ons”, zegt CEO Bart Vanhaeren. “We zijn heel goed geïntegreerd in de fintechcentra van Kopenhagen en Luxemburg, twee van de sterkste in Europa. In de succesvolste ecosystemen – MIT, Silicon Valley, Stockholm, Berlijn – zetten ex-ondernemers zich altruïstisch in voor de gemeenschap, zoals Jurgen Ingels bij ons. Dat gebeurt ook bij Copenhagen FinTech. Wij hebben nu een juridische entiteit in Denemarken en we maken deel uit van Copenhagen FinTech. Zo trokken wij als ‘Deens bedrijf’ mee met de delegatie die Denemarken naar Singapore en Londen stuurde.”

Partner Content