België telt te veel NEETs: 1 op de 10 jongeren zonder baan, diploma of opleiding
Een op de tien Belgen tussen 15 en 24 jaar volgt geen onderwijs of heeft geen diploma, heeft geen baan of zit niet in een opleiding. Hij of zij is een NEET, not in employment, education or training.
Mika was lange tijd een NEET: not in employment, education or training. Zulke jongeren lijken verloren voor de arbeidsmarkt. Maar nu het aantal jobs groeit, komt daar verandering in.
Er zijn meer openstaande vacatures, ook voor functies waarvoor geen diploma is vereist. Volgens de cijfers van het Europese statistiekbureau Eurostat is de Belgische vacaturegraad (het aantal vacatures in verhouding tot het aantal ingevulde en niet-ingevulde banen) 3,3 procent.
In Europa doet enkel Tsjechië het nog slechter. In september ontving de Vlaamse arbeidsbemiddelingsdienst VDAB 22.492 vacatures. Voor 9098 daarvan was geen diploma of hooguit een van de tweede graad secundair onderwijs nodig.
Op jaarbasis waren er 250.000 vacatures, waarvan 100.000 voor laaggeschoolden. NEET’s vullen die banen almaar meer in. Sinds de eeuwwisseling is de situatie sterk verbeterd. Toen zat 17 procent van de jongeren tussen 15 en 24 jaar in zo’n kansarme situatie. Nu is dat 10 procent.
België scoort zwak
Dat is geen reden voor euforie. “Het aantal jongeren die geen baan hebben en geen onderwijs of opleiding volgen, is nog altijd te groot”, stelt de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid streng vast in zijn jongste jaarverslag. België scoort vooral opvallend zwak in vergelijking met andere EU-lidstaten zoals Nederland en de Scandinavische landen. Daar schommelt het aantal NEET’s rond 5 procent van het aantal jongeren, met Finland (10%) als uitzondering (zie grafiek).
Wie het opgeeft, dreigt in een hopeloze situatie te verzeilen
België heeft er zich tegenover Europa toe verbonden dat percentage tegen 2020 tot 8,2 procent te doen zakken. Het Vlaams Gewest zit daar al aan. Wallonië en vooral Brussel jagen het landspercentage omhoog. Het aandeel NEET’s in het Brussels Gewest bedraagt 15,2 procent van de 15-24 jarigen. Het gaat om 21.156 jongeren, leren cijfers van de Brusselse arbeidsbemiddelingsdienst Actiris.
De school verlaten is geen goed idee
Het moeilijke traject van Allison legt de hoofdoorzaak bloot voor het relatief hoge aantal jongeren zonder baan, diploma of opleiding. Bijna alle onderzoeken wijzen in de richting van de schooluitval.
Wie vroegtijdig de school verlaat, ziet zijn kansen om een NEET te worden verdrievoudigen. In de meeste landen daalt het aandeel van de leerlingen die de school voortijdig hebben verlaten sinds de eeuwwisseling.
In België is die verhouding teruggelopen van 14 procent tot 9 procent tussen 2000 en 2016, met een lichte toename na de crisis van 2008. Er zijn ook grote verschillen tussen de gewesten. Vlaanderen kent de grootste verbetering, met nog 7 procent in 2016. In Wallonië en in Brussel is het percentage voortijdige schoolverlaters respectievelijk 10 en 15 procent.
Alle gewesten voeren nu wel een bijsturings- en oriëntatiebeleid. Het zijn de projecten als ‘samen tegen schooluitval’, ‘pacte d’excellence’ en ‘jongerengarantie’. Die moeten maken dat jongeren die het secundair onderwijs afsluiten over voldoende vaardigheden beschikken om op de arbeidsmarkt aan de slag te gaan.
De instapdrempels voor de arbeidsmarkt zijn te hoog, zeker voor laaggeschoolde jongeren” (Sonja Teughels, Voka)
Preventie is daarin belangrijk. Jongeren die de school vroegtijdig dreigen te verlaten, worden sneller opgespoord. Het zittenblijven wordt beperkt en er is meer ondersteuning voor leerlingen met problemen.
Daarnaast is er een remediërend gedeelte, met een follow-up en hulp voor vroegtijdige schoolverlaters om hen opnieuw op school te krijgen. Jongeren worden ook gesensibiliseerd voor technische beroepen en er is meer steun voor alternerend leren. Daarmee kunnen de jongeren tijdens hun opleiding al werkervaring opdoen in een onderneming, onder begeleiding van een mentor.
De referentie is Duitsland, waar alternerend leren sterk is ingeburgerd. Ongeveer een derde van de werkenden in een laaggeschoold beroep heeft een alternerende opleiding van twee tot drieënhalf jaar achter de rug. Na die periode kunnen ze vaak in hetzelfde bedrijf aan de slag.
Find mind bind
“De vervroegde schooluitval en de afwezigheid van een diploma is op zich is niet de enige oorzaak waarom iemand NEET wordt en blijft”, zegt Caroline Mancel, adjunct-directeur generaal bij Actiris.
“Sommige jongeren zoeken aanvankelijk wel degelijk werk, maar geraken ontmoedigd. Ze verliezen hun vertrouwen in de instellingen en haken af. Een deel van hen verdwijnt van de radar, maar zeker niet allemaal. De helft van hen is ingeschreven als werkloze, de andere helft is inactief en biedt zich niet meer aan. Voor sommigen is de situatie zelfs niet zorgwekkend, die maken bijvoorbeeld een wereldreis. We hebben het dus over een zeer heterogene groep (zie kader Vijf soorten NEET’s).”
Actiris probeert de jongeren die zich niet meer aanbieden te detecteren. Dat doet het ‘vindplaatsgericht’, op plaatsen waar ze rondhangen: stations, sportpleinen buurthuizen, … ‘Find mind bind‘ is het motto. Straathoekwerkers kijken uit naar NEET’s (find). Daarna is er een coach die hen begeleidt (mind). En ten slotte wordt de jongere opgenomen in een traject dat naar de arbeidsmarkt leidt (bind).
“Die aanpak van Actiris wekt internationale belangstelling”, benadrukt Mancel. “Zodra die jongeren opnieuw ingeschreven zijn als werkzoekende, laten we hen niet meer los. We garanderen hen dat ze zes maanden na hun inschrijving een job aangeboden krijgen, of een stage of opleiding als ze nog te ver van de arbeidsmarkt staan. De First Stage is bijvoorbeeld een manier voor bedrijven om laaggeschoolde jongeren tegen gunstige voorwaarden een eerste ervaring te geven. Na zo’n instapstage vindt 65 procent van de jongeren een baan.”
Select Actiris is een andere weg. De Brusselse arbeidsbemiddelingsdienst doet zelf een preselectie van de kandidaten voor bedrijven.
Mancel: “Via Select Actiris hebben we meer dan 7000 werkzoekenden aan een baan geholpen. 55 procent van hen is een jongere. Die aanpak doet de jeugdwerkloosheid al 52 maanden op rij dalen, al zit de gunstige conjunctuur er ook voor iets tussen. Maar met 26 procent is de jongerenwerkloosheid in Brussel nog altijd hoog, dat geef ik toe.”
Het Belgische loonstelsel
Ondanks de inspanningen en de investeringen om NEET’s naar de arbeidsmarkt te loodsen, blijft de tewerkstelling van laaggeschoolde jongeren een probleem, en niet alleen in Brussel. Van de 15-24-jarigen is in België amper 22 procent aan de slag. In Vlaanderen is dat 27 procent, in Wallonië is 18 procent en in Brussel 15 procent. In Nederland of Denemarken is dat 60 procent. De zoektocht van Yasmina toont waar het schort.
“De instapdrempels voor de arbeidsmarkt zijn te hoog, zeker voor jongeren die op zoek gaan naar jobs voor laaggeschoolden”, zegt Sonja Teughels, arbeidsmarktspecialist van het Voka-kenniscentrum.
Sommige jongeren zoeken aanvankelijk wel degelijk werk, maar geraken ontmoedigd” (Caroline Mancel, adjunct-directeur generaal bij Actiris)
“Om de oorzaak te begrijpen, moeten we teruggaan in de tijd. Voor 2015 lag het gewaarborgd maandelijks inkomen lager voor jongeren onder de 21 jaar. Voor een 16-jarige was dat bijvoorbeeld 70 procent van het gewaarborgd maandelijks inkomen van een 21-jarige. Maar de sociale partners hebben die jongerenbarema’s afgeschaft, waardoor jongeren nu vanaf 18 jaar recht hebben op dezelfde barema’s als andere werknemers.”
Barrière
Fijn voor jongeren die werk vinden, maar voor wie werk zoekt vormt het een barrière. De federale regering wou daar iets aan doen. Bijvoorbeeld door het brutominimumloon – niet het nettoloon – voor jongeren onder de 21 jaar te verlagen. Maar die maatregel kwam er niet.
Teughels: “Wellicht besefte de regering dat zoiets nutteloos is. Het herinvoeren van de jongerenbarema’s is deels een theoretische discussie. De reële minimumlonen in de sectoren liggen een stuk hoger dan de interprofessionele ondergrens. Zelfs in laagbetaalde sectoren zijn de lonen 20 tot 30 procent hoger dan het gewaarborgd maandelijks inkomen (1562,59 euro bruto). In sterke sectoren loopt dat op tot het dubbele, wat het voor jonge intreders niet gemakkelijk maakt.”
De relatief hoge lonen vormen dus een moeilijk te nemen barrière. In België heeft trouwens amper 3,4 procent van de werken een zogenoemd laag loon, gedefinieerd als twee derde van het mediaanloon. In Nederland bijvoorbeeld is dat 14,5 procent.
Zomerakkoord
In het Zomerakkoord staat dat bedrijven via een fiscale korting aangemoedigd worden jongeren van 18 tot 21 jaar aan te werven zonder dat dit hun nettoloon verlaagt.
“Het gebeurt nu via de bedrijfsfiscaliteit, maar de regering had evengoed het eerste plan kunnen uitvoeren om de brutolonen te verlagen”, stelt Teughels vast.
“Ik hoor vaak dat het toch niet de bedoeling kan zijn dat jongeren met een lager loon in de armoede terechtkomen. Welnu, kijk naar Nederland: daar zijn de minimumlonen voor jongeren lager, maar ze stijgen snel na een paar jaar anciënniteit. Daar hebben veel meer ongeschoolde jongeren een baan. Bij ons blijven ze te veel in de werkloosheid. En is de kans veel groter dat ze in de armoede terechtkomen.”
5 soorten NEET’s
De NEET’s vormen een zeer heterogene groep. Eigenlijk zijn er vijf categorieën:
1. Werkloze jongeren in de traditionele zin. Zij zoeken werk en zijn beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Dat is de grootste groep.
2. Jongeren die niet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt door ziekte of handicap, omdat ze een naaste verzorgen of hun studies tijdelijk hebben stopgezet.
3. Mensen die niet op zoek zijn naar werk of studies. Daar zitten veel ontmoedigde jongeren tussen.
4. De opportuniteitszoekers. Zij zoeken een job of opleiding, maar wachten op een kans die ze interessant vinden op basis van hun vaardigheden.
5. De vrijwillige NEET’s, die bijvoorbeeld een wereldreis maken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier