Vooruitblik beursweek: de zin en onzin van het beurscircus
De resultaten van bedrijven stromen volop binnen, en analisten leggen elke punt en komma onder de loep. Tijd om even stil te staan bij de zin en onzin van dat circus.
De stortvloed van resultaten over de eerste helft van 2022 is halfweg. Ongeveer de helft van de bedrijven uit de S&P 500 en een vijfde van de bedrijven uit de Stoxx Europe 600 hebben hun cijfers bekendgemaakt. Tegen de achtergrond van de recessievrees oogt het plaatje nog oké. Meer dan drie kwart van de Amerikaanse bedrijven klopt de analistenverwachtingen. In Europa was dat voor 57 procent van de bedrijven het geval.
Deze week is het uitkijken of dat zo blijft. Er volgen nog resultaten van enkele kleppers uit die twee indexen, zoals BMW, BP, adidas, Activision Blizzard, Novo Nordisk en Glencore.
De vrees voor een economische terugval is de jongste maanden wel al in de analistenverwachtingen geslopen. Steeds meer aandelenanalisten hebben in de afgelopen kwartalen hun verwachtingen verlaagd. De bedrijven springen nog altijd over de lat, maar die is dus steeds lager komen te liggen.
Het weer of het klimaat
Ook al zitten we midden in een resultatenseizoen dat, zoals altijd, aanvoelt als het allerbelangrijkste van dit moment, dat andere seizoen, de zomer, doet een mens nadenken over de zin en de onzin van dat driemaandelijkse resultatenritueel.
Nu we toch in seizoenstermen spreken, is de analogie met het weer en het klimaat misschien wel op haar plaats. De kwartaalresultaten van beursbedrijven zijn zoals het dagelijkse weerpraatje van de weervrouw of -man: handig om te weten welke kleren je voor morgen moet klaarleggen, maar niet echt geschikt om een zicht te krijgen op langetermijnevoluties. Dat laatste vergt geduld en analyse over langere periodes.
De beleggers moeten zich afvragen of ze zich veeleer laten leiden door het dagelijkse weerpraatje dan wel door het helikopteroverzicht van de klimaatwetenschap.
Dat hoeft niet altijd moeilijk te zijn en daar hoeft men niet altijd de financiële resultaten tot achter de komma voor te bekijken. Microsoft en Google-moeder Alphabet doken vorige week onder de analistenlat – waarna gek genoeg hun aandelenkoersen fel stegen, maar dat is een ander verhaal – maar hun langetermijnverhaal staat nog steeds als een huis.
Bij Alphabet betalen de beleggers een redelijke prijs voor de stabiele en immer groeiende kasstromen uit advertentie-inkomsten, en ze krijgen er gratis allerlei moonshots bovenop: van zelfrijdende auto’s tot robotica en artificieel intelligente landbouw. Ook Microsoft zal in cloud- en bestuurssystemen niet meteen van de troon gestoten worden.
Bovendien is de waardering van beide aandelen de jongste maanden aanzienlijk teruggevallen. Dat alles maakt de duik onder de lat meer dan relatief.
Daarnaast wijst het ene na het andere academische onderzoek erop dat bedrijven door de kwartaalrapporteringen kortzichtiger worden, de boel rooskleuriger voorstellen dan hij is, en operationeel minder goed presteren dan concurrenten die zich niet om de drie maanden moeten verantwoorden.
Zelfbegoocheling of gezond verstand
Nu we toch een aantal geplogenheden ter discussie stellen, kunnen we het ook hebben over aandelenresearch. Ondanks de waardevolle inzichten die aandelenanalisten aanreiken aan beleggers kan men de achterliggende belangen van hun werkgevers niet onder stoelen of banken steken. Een broker of beursmakelaar, met analisten in dienst die aan de lopende band aandelenadviezen produceren, heeft maar baat bij één ding: zo veel mogelijk beurshandel. Elke transactie brengt op. Stel daarom als belegger altijd de vraag welk belang er gediend wordt, vooraleer u blindelings een aan- of verkoopadvies van uw broker volgt.
Zoals ook in de zomerreeks van de Inside Beleggen-podcast aangehaald, zijn aandelenanalisten niet immuun voor het ingebakken optimisme van de mens. Dat heeft de overlevingskansen van onze soort doorheen de millennia drastisch verhoogd, maar op de beurs botst het op de grenzen van de statistische waarschijnlijkheid. Zo luidt minder dan 10 procent van de aandelenadviezen ‘verkopen’. Anders gezegd: analisten vinden meer dan 90 procent van de beurs het kopen of houden waard. Optimism mag dan in de politiek misschien wel een moral duty zijn, op de beurs lijkt het veeleer op zelfbegoocheling dan op gezond verstand.
Sell side of buy side
Er zijn twee soorten aandelenanalyse: sell side en buy side. Het bovenstaande is de eerste soort: analisten van beursmakelaars volgen actief bepaalde bedrijven op, bouwen een relatie met het management op, tuigen daar financiële waarderingsmodellen over op en geven op basis daarvan advies aan particuliere en institutionele klanten. Sell-side-analisten gaan heel diep en volgen aandelen van nabij op, waardoor ze er maar een beperkt aantal kunnen volgen, gemiddeld 10 tot 20.
Buy-side-analisten zijn meestal fondsbeheerders die zelf een portefeuille beheren door actief aandelen te kopen en te verkopen. Ze doen dat meestal met behulp van sell-side-research, maar ze gaan minder diep in hun analyse. Zij kijken doorgaans naar enkele honderden aandelen en beheren actief een portefeuille van enkele tientallen aandelen.
Voor buy-side-analisten staat wel meer op het spel, omdat ze handelen naar hun eigen analyse en inzichten. Zij kopen en verkopen ook werkelijk, en dragen zo de financiële gevolgen van hun analyse. Meer zelfs: wanneer een buy-side-analist een verkeerde beslissing neemt, lijdt hij of zij financieel en gezichtsverlies. Een sell-side-analist krijgt met een verkeerd advies alleen een deuk in haar of zijn reputatie, het financiële verlies is voor een ander.
Beleggers staan er daarom beter bij stil aan welke soort analyse ze het meeste belang willen hechten. Laten ze zich leiden door de dagelijkse en eindeloze adviezencarrousel of kijken ze liever elk jaar eens in de jaarverslagen van bekwame fondsbeheerders, om te zien welke posities zij hebben op- of afgebouwd?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier