Twee redenen waarom Chinese aandelen momentum voelen: CSI 1000-index schiet 7 procent hoger

Chinese aandelen voelen een momentum. De CSI 1000 en de CSI 300, de lijsten met de grootste Chinese aandelen, stegen respectievelijk 7 en 3,5 procent. Dat komt nadat een staatsholding had beloofd meer geld in Chinese aandelen te pompen. Verder doet een ontmoeting tussen president Xi Jinping en de beurswaakhond van China de hoop op nieuws rond een herstelbeleid oplaaien.

Dinsdag is de beste dag voor Chinese aandelen sinds het einde van 2022, weet Bloomberg. De Chinese aandelenindexen maken een sprong na hoopgevende signalen. Eerst en vooral kwamen belangrijke beloftes van het invloedrijke Chinese staatsholding Huijin, dat grote posities bezit in financiële instituten in China. Huijin is een onderdeel van het staatsinvesteringsbedrijf China Investment Corp., dat goed is voor een geldpot van omgerekend 1,3 biljoen euro. Huijin gaf aan dat het meer zal investeren in Chinese ETF’s. Met ETF’s moet Huijin in één klap geld pompen in een groot aantal Chinese bedrijven.

De investeringen van Chinese staatsinvesteringsbedrijven worden altijd nauw gevolgd door institutionele investeerders. In de maand januari is voor een recordbedrag aan Chinese ETF’s gekocht. Het gaat om een investering van omgerekend meer dan 16,7 miljard euro, ofwel meer dan vijfmaal het bedrag dat in 2015 werd geïnvesteerd om Chinese aandelen een duw in de rug te geven.

De ETF’s waarin de overheidsholding investeert, zijn gericht op bedrijven met een hoge marktkapitalisatie. Het gaat om de ETF’s Huatai-Pinebridge CSI 300, E Fund CSI 300, E Fund ChiNext Price Index en China AMC CSI Science and Technology Innovation Board 50.

Positieve markteffecten

Er werd al langer gespeculeerd over nieuwe investeringen van de overheid in de economie. Eerdere maatregelen konden beleggers in binnen- en buitenland maar weinig overtuigen, en dat te midden van geopolitieke spanningen die de wereldwijde aandelenmarkten beïnvloeden. 2024 begon ook al bijzonder slecht voor Chinese aandelen en de CSI 300, de index met de grootste 300 Chinese bedrijven, bereikte vorige week vrijdag zijn laagste punt in vijf jaar. Sinds het hoogtepunt in 2021 is voor omgerekend 6,5 biljoen euro aan geld weggevloeid van Chinese en Hongkongse aandelen.

Dinsdag schoot de CSI 3,5 procent hoger. De CSI 1000 doet nog beter met een winst van 7 procent. Er is vanuit het buitenland voor meer dan 1,5 miljard euro geïnvesteerd in de Chinese beurzen.

Belangrijke meeting

Een tweede verklaring voor die plotse klim is het bericht dat de Chinese president Xi Jinping dinsdag vervroegd samenzit met de Chines beurswaakhond CSRC. Dat doet beleggers hopen op maatregelen van structurele aard die de economie ondersteunen. Volgens analisten vormt de meeting een aanwijzing dat de Chinese overheid zich niet langer comfortabel voelt bij de huidige situatie op de beurzen. Hij zou zich steeds meer direct mengen met het economische beleid van zijn land en bracht eind vorig jaar een ongezien bezoek aan de Chinese centrale bank.

Al is er natuurlijk geen garantie dat er ook effectief beleidswijzigingen komen. Als de uitkomst teleurstelt, kan dat in de komende dagen tot dalende koersen leiden. En ook als China structurele maatregelen neemt, verwachten analisten dat het herstel langere tijd in beslag zal nemen. Dat was ook in 2015 het geval. Pas maanden na de aangekondigde maatregelen bereikten aandelenkoersen toen hun dieptepunt.

Eerder oordeelde Frank Vrancken, analist en chief investment officer bij Edmond de Rothschild, daarom dat het beter is voor kleine beleggers naar andere groeimarkten dan China te kijken. “De Indiase markt heeft goede fundamenten. De Indiase beurs zou weleens in de komende jaren kunnen uitgroeien tot een soort van replica van de Amerikaanse beurzen”, zei hij eind vorig jaar in een interview met Trends.

Lees ook: