De Icarus-vlucht van Nvidia

Jen-Hsun 'Jensen' Huang © Getty Images
Danny Reweghs
Danny Reweghs Directeur strategie Trends Beleggen

Dit is een verhaal over de chipproducent Nvidia, maar eigenlijk ook niet. Het is veel meer een verhaal over beleggerssentiment, en dan hadden we het net zo goed over tulpenbollen kunnen hebben. Want ook nu gaat het over blinde kooppaniek, en dus over hebzucht en gulzigheid die telkens weer opduiken aan het einde van een langdurige klim. Over hoe een fundamenteel straf onderbouwd verhaal zich toch telkens weer tot een hype ontwikkelt, en uitgroeit tot een beurszeepbel.

Voor alle duidelijkheid, er is niks mis met het bedrijf Nvidia op zich. Er is wel iets mis met de snelheid, de omvang, het verwachtingspatroon rond het bedrijf en dus met de houdbaarheid van de waardering van het Nvidia-aandeel.

De allergrootste

Want dames en heren, het is gebeurd! Nvidia werd onlangs de allergrootste. De grootste beurskapitalisatie ter wereld. Het staat symbool voor de gigantische focus van de beleggerswereld op artificiële intelligentie (AI). Dat is zonder meer een krachttoer want de lat lag hoog, zeer hoog, hoger dan ooit in de beursgeschiedenis. Zowel Apple als Microsoft had al een beurskapitalisatie van ruim 3.000 miljard dollar. Die van Nvidia diende dan ook op te lopen tot circa 3.500 miljard dollar om het predicaat ‘de allergrootste’ opgeplakt te krijgen.

Daarvoor heeft het Nvidia-aandeel een spectaculaire koersontwikkeling gemaakt. Vergeet niet dat de beurswaarde van Nvidia in het najaar van 2022 was teruggevallen tot onder 500 miljard dollar. De klim was een drietrapsraket. Eerst was er grofweg een koersverdubbeling in één jaar (van oktober ’22 tot oktober ’23). Daarop volgde een nieuwe koersverdubbeling, maar in de helft van de tijd: in zes maanden (van oktober ’23 tot april ’24). En het werd nog straffer. In minder dan drie maanden volgde dan opnieuw een nieuwe verdubbeling. Dat is wat in de vakliteratuur de parabolische fase wordt genoemd, die in principe het einde van het beurssprookje aankondigt…

Flashback naar 2000

Die pijlsnelle opmars richting de grootste beurskapitalisatie ter wereld roept bij ons immers een spontane flashback op naar het begin van deze eeuw. In maart 2000 was er ook een aandeel dat Microsoft van de troon stootte als grootste beurskapitalisatie van de wereld. Cisco Systems werd toen even de allergrootste werd met 555 miljard dollar beurswaarde. Ook toen kregen we in minder dan twee maanden voor de top een parabolische fase, waarbij het Cisco-aandeel van begin februari tot einde maart nog een sprong maakte van 40 procent (van 58 dollar naar 80 dollar) na de voorgaande jaren al extreem fors te zijn gestegen.

De klim in de tien jaar daarvoor was nog spectaculairder dan Nvidia nu, maar de sprong in het jongste jaar voor de piek en de ‘outperformance’ tegenover de S&P500-index is nu groter bij Nvidia dan bij Cisco. De koers van Cisco staat nu, bijna een kwarteeuw later, nog altijd ruim 30 procent lager dan toen, zonder dat de piekkoers van 2000 ooit nog werd benaderd…. De koersexplosie van Cisco Systems met daarna een koersimplosie deed ons toen over de befaamde ‘internetzeepbel’ praten.

We moeten overigens niet noodzakelijk een kwarteeuw in de tijd teruggaan. Een vergelijkbare evolutie zagen we in de periode 2020-’21 met de toenmalige vedette van het moment: Tesla Motors.

Nog altijd ‘FOMO’

En toch kun je weinig of geen aandeelhouders vinden die Nvidia willen verkopen. Zelfs niet een stukje. En al zeker niet onder de professionele beleggers. Puur het FOMO-effect. Ze moeten mee zijn. Niet in Nvidia zitten, is ondenkbaar. Wij kennen beheerders die eerder dit jaar al eens uit het Nvidia-aandeel zijn gegaan, maar onlangs weer zijn ingestapt omdat ze anders onmogelijk hun ‘benchmark’ (hun referentie-index), kunnen volgen. Willen of niet, maar de beheerder is verplicht om die sterke stijgers te hebben en te houden. Zowel om niet achterop te hinken, maar ook omdat de beheerder niet mag verkopen van het management. Het is een must. Het hoort nu eenmaal zo. Waarderingen worden dan helemaal relatief.

Maar ook onder particuliere beleggers is het moeilijk iemand te vinden die recentelijk al was het maar een deeltje heeft verkocht. Ze blijven vrezen dat ze iets zullen missen richting de bovenkant en kunnen zich amper of niet voorstellen dat er überhaupt een neerwaarts risico zou bestaan.

Extreme concentratie

Het is een van de mechanismen die verklaren waarom de stijging van S&P500 het gevolg is van een extreme concentratie, en er dus een groot verschil is in de prestaties van de verschillende indexen. Het gewicht van één land in de wereldindex loopt daardoor ook steeds verder op.

In één maand tijd is de beurskapitalisatie van Nvidia met 1.000 miljard dollar toegenomen. Om die krachttoer in perspectief te zetten: dat zelfs Warren Buffett over de voorbije 60 jaar niet kunnen realiseren. De huidige beurswaarde van Berkshire Hathaway, het vehikel van voor velen de beste belegger aller tijden (alvast de bekendste) bedraagt vandaag circa 900 miljard dollar.

In de eerste zes maanden van dit jaar is de beurswaarde van de S&P500-index met afgerond 6.000 miljard dollar gestegen. De ‘Magnificent Seven’ (naast Nvidia, Apple en Microsoft, Tesla ook nog Alphabet, Amazon en Meta) – dus 1,4 procent van de 500 belangrijkste beursgenoteerde bedrijven in de VS – is in die periode goed voor 3.400 miljard dollar of 57 procent van die stijging. Nvidia alleen is goed voor iets meer dan 2.000 miljard dollar of 34 procent van de stijging. Dat leidt er mede toe dat de 10 procent grootste beurskapitalisaties vandaag goed zijn voor 75 procent van het totaal. Dat is het op één na hoogste cijfer uit de Amerikaanse beursgeschiedenis. Hoger dan in 2000 tijdens de internetzeepbel (73%) en enkel nog overtroffen met 76 procent in… 1929.

De drie grootste Amerikaanse aandelen (Apple, Microsoft en Nvidia) hebben nu een totale beurswaarde van bijna 10.000 miljard dollar. Dat was minder dan 500 miljard dollar in 2010. De totale marktwaarde van de Japanse beurs is 6.100 miljard dollar, de Indiase is 5.300 miljard, de Franse en Britse beurs elk 3.100 miljard, de Canadese beurs 2.700 miljard, de Duitse beurs 2.400 miljard dollar. Apple, Microsoft en Nvidia zijn eigenlijk de facto in omvang van marktwaarde de vijfde, zesde en zevende grootste beursindex te wereld. Alleen de Amerikaanse – uiteraard – en de Chinese beurs hebben een hogere totale marktwaarde dan het vermelde trio. Het trio is ook goed van bijna 18 procent van de totale beurswaarde van Wall Street. Een historisch record.

Ook de waarde van technologiebeurs Nasdaq tegenover andere indexen staat op historische pieken. Bijvoorbeeld tegenover de brede Russell 2000-index is de ratio nu 9 keer groter. Lange tijd was dat 3 à 4 keer. Pas sinds de midden 2020 zitten we boven 5 en is deze graadmeter pijlsnel omhoog gegaan. Hetzelfde zagen we in de periode 1998-2000. Al zijn we toen niet tot 9 keer geraakt…

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content