Dassault Aviation: ondergewaardeerd defensieaandeel en uitdager van de F-35-straaljager

Dassault Aviation-CEO Eric Trappier poseert voor de Future Combat Air System (FCAS), de opvolger van het Eurofighter-project. FCAS moet de opvolger brengen van de Franse Rafale-straaljager. ©  ERIC PIERMONT/AFP via Getty Images
Sebastien Marien
Sebastien Marien Journalist bij Trends

Het Franse Dassault Aviation is een defensieaandeel dat zal profiteren van de herbewapening in Europa. Het bedrijf produceert de Franse Rafale-gevechtsvliegtuigen, die een steeds prominentere rol spelen in defensiediensten in Europa, maar ook in Afrika en het Midden-Oosten. We bespreken waarom Dassault Aviation ondergewaardeerd is en blikken terug op de rijke maar eigenzinnige geschiedenis.

Dassault Aviation zag zijn aandeel met 47 procent stijgen sinds begin dit jaar. Dat is veel, maar minder dan bij andere defensiebedrijven, zoals het Franse Thales (+73,91%) of het Duitse Rheinmetall (+85,43%). De koers-winstverhouding van Dassault blijft met 24,51 ook relatief laag.

Toch staat het bedrijf er financieel goed voor, en duidt de evolutie van de winst per aandeel (EPS) op sterke groeivooruitzichten. De EPS van 13,46 euro in 2024 moet toenemen tot 13,93 euro in 2025, tot 17,02 euro in 2026 en tot 19,50 euro in 2027.

Dassault Aviation treedt steeds meer naar voren als een belangrijke pilaar in de herbewapening van Europa. De belangrijkste reden is de ambitie van EU-landen om meer uit te geven aan defensie. Ook ons land speelt met het idee versneld meer dan 2 procent van het bbp aan defensie uit te geven. Bij het Franse Dassault is de orderportefeuille al minstens voor de komende zeven jaar gevuld, en daarbij zijn extra defensie-uitgaven nog niet meegerekend.

Vorige week keurden Europese leiders tijdens de speciale defensietop in Brussel een plan van de Europese Commissie goed, om de komende vier jaar gezamenlijk tot 800 miljard euro te investeren in de herbewapening van Europa. Het akkoord was opnieuw een duw in de rug van Europese defensieaandelen, die al sinds begin 2025 door het dak gaan.

Hoewel de Europese leiders snel tot een akkoord kwamen, kreeg het plan ook kritiek van defensie-experts. Er zijn namelijk geen harde keuzes gemaakt over welke toestellen en welk materiaal gezamenlijk worden aangekocht. Met andere woorden: als het over gevechtsvliegtuigen gaat, zullen Frankrijk, Griekenland en Kroatië waarschijnlijk meer Rafale-straaljagers bestellen, aangezien die al deel uitmaken van hun vloot. Frankrijk beschikt over ongeveer tweehonderd Rafale-straaljagers, Griekenland en Kroatië over enkele tientallen.

Onafhankelijk van de VS

De kans bestaat dat meer Europese landen overtuigd raken van de Rafale. Duitsland, dat momenteel het Amerikaanse F-35-gevechtsvliegtuig van Lockheed Martin gebruikt, heroverweegt een bestelling van 35 nieuwe straaljagers ter waarde van 8,3 miljard euro. Duitse defensie-experts, onder wie Airbus-bestuursvoorzitter Michael Schöllhorn, wezen volgens Der Spiegel op de hoge kosten van de F-35 en de sterke afhankelijkheid van de Verenigde Staten, die deze met zich brengt. Bovendien gelden restricties op het gebied van onderhoud, software-updates en software-integratie. Die argumenten waren voor Duitsland nooit doorslaggevend, maar kunnen dat worden, als de relaties met de VS onder druk staan.

De restricties rond de F-35 vormen eveneens een reden waarom veel niet-westerse landen de Franse Rafale boven de Amerikaanse F-35 verkiezen. India, Egypte en Qatar bezitten elk enkele tientallen Rafale-straaljagers. De grootste buitenlandse afnemers zijn Indonesië (meer dan 40 toestellen) en de Verenigde Arabische Emiraten (meer dan 80 toestellen).

Dassault Aviation-CEO Éric Trappier poseert bij een miniatuur van de Rafale in 2016. Dassault had net met India een akkoord gesloten ter waarde van 7,9 miljard euro voor de levering van 36 vliegtuigen. CHANDAN KHANNA/AFP via Getty Images.

De Rafale neemt het op tegen concurrenten zoals de Lockheed Martin F-35, de Boeing F/A-18, de Eurofighter Typhoon en de Saab Gripen. Van die toestellen zijn de Eurofighter en Saab Europese rivalen. Qua prijs bevindt het toestel van Dassault Aviation zich tussen beide Europese concurrenten: goedkoper dan de Eurofighter, duurder dan de Gripen. Ook op het gebied van prestaties zit het toestel tussen deze twee in.

Harde conclusie

Een harde conclusie na de Tweede Wereldoorlog en een portie Franse eigenzinnigheid maakten Dassault tot de sterke speler die het vandaag is. Het van oorsprong Parijse overheidsbedrijf werd opgericht in 1929 als de Société des Avions Marcel Bloch. De MB-bommenwerpers en -gevechtsvliegtuigen werden tijdens de Tweede Wereldoorlog breed ingezet bij de Franse luchtmacht.

Oprichter Marcel Bloch, een zoon van joodse ouders, werd tijdens de oorlog gevangengenomen door de Duitsers, maar hij overleefde de oorlog. Nadien veranderde Marcel zijn familienaam naar Dassault, ter ere van zijn oudere broer Paul, een oud-generaal van het Franse leger en verzetsstrijder. Paul Bloch had als schuilnaam Chardasso, afgeleid van het Franse woord voor tank, char d’assaut. In 1947 werd de naam Société des Avions Marcel Dassault aangenomen, later Dassault Aviation.

Na de Tweede Wereldoorlog trok de Franse staat de geldbuidel open voor zijn defensie-industrie. Er kwamen steunmaatregelen voor onderzoek en ontwikkeling en nieuwe overheidsaanbestedingen. De bittere conclusie na de oorlog was namelijk dat het Franse militair materieel achterophinkte ten opzichte van dat van Duitsland en Groot-Brittannië. De MB-vliegtuigen waren trager, minder wendbaar, minder betrouwbaar en slechter bewapend.

Met nieuwe middelen richtte Dassault in 1954 een elektronicadivisie op, die radar- en navigatietechnologie en geleide raketten ontwikkelde. Het Parijse bedrijf bracht vanaf 1956 tot in de jaren zestig de succesvolle Mirage-serie van bommenwerpers en gevechtsvliegtuigen uit. In 1967 volgde consolidatie met de overname van de binnenlandse concurrent Breguet Aviation. Die overname versterkte Dassaults R&D en bood nieuwe samenwerkingsmogelijkheden, zoals het Frans-Britse Jaguar-gevechtsvliegtuig in de jaren zeventig. Dassault ontwikkelde in 1977 ook zijn eerste privéjets.

Franse eigenzinnigheid

Europese samenwerking rond gevechtsvliegtuigen kreeg meer vorm in 1983, toen Frankrijk, Italië, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en West-Duitsland samen een initiatief rond gevechtsvliegtuigen opzetten, dat later bekend zou staan als Eurofighter. Dassaults ontwerp van een lichte, multi-inzetbare straaljager met veel exportpotentieel werd echter afgewezen door de Britten. Zij ambieerden een zwaarder vliegtuig dat langere afstanden kon overbruggen.

Frankrijk stapte uit het project. Dat was een cruciaal moment in de geschiedenis van Dassault, waardoor het bedrijf onafhankelijk bleef. In 1986 stelde Dassault uiteindelijk de Rafale voor, zijn huidige sterproduct, dat sterk gebaseerd was op Dassaults eerdere voorstel voor de Eurofighter.

Marcel Dassault in 1975. Jean-Claude FRANCOLON/Gamma-Rapho via Getty Images.

Twee jaar later werd Dassault Aviation beursgenoteerd, als onderdeel van de privatisering van de Franse defensie-industrie. In 1998 integreerde Dassault zijn elektronicadivisie in het Franse bedrijf Thomson-CSF, de vroegere naam van die andere Franse defensiegigant, Thales. In ruil daarvoor kreeg Dassault Aviation een belang van 24,6 procent in Thales. Vandaag heeft dat belang alleen al een waarde van zo’n 12 miljard euro. Het is voor Dassault een extra levensverzekering, boven op het al goedgevulde orderboek en de sterke groeiprognoses.

In de verdere toekomst, richting 2040, is de vraag of de geschiedenis zich zal herhalen. Europa ontwikkelt tegen die tijd gezamenlijk een nieuwe generatie gevechtsvliegtuigen in het kader van het Future Combat Air System-project (FCAS). Dat initiatief is de spirituele opvolger van het Eurofighter-project uit de jaren tachtig.

De keuze voor één type straaljager kan defensiebedrijven helpen de kosten te drukken en zich beter te wapenen tegen hun Amerikaanse concurrenten. Dassault Aviation is opnieuw betrokken bij de ontwikkeling, samen met andere defensiebedrijven. Komt er met FCAS alsnog meer Europese samenwerking, of zegeviert opnieuw de Franse eigenzinnigheid?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content