1,50 miljoen leegstaande huizen wegen nog jarenlang op Spaanse economie
De moeder van alle zeepbellen op de vastgoedmarkt bevond zich niet in de Verenigde Staten, maar wel in Spanje. De Spaanse crisis was in veel opzichten erger dan die in de VS.
In 2006 schreef The Guardian dat 50% van alle nieuwe jobs in de Europese Unie tijdens de vijf voorafgaande jaren in Spanje was gecreërd.
Die jobs waren hoofdzakelijk in de bouwsector. Het aantal huizen in opbouw verminderde in 2011 echter met 84%, het aantal nieuwe woonkredieten met 81%.
Het Internationaal Monetair Fonds schatte dat er 700.0000 huizen in Spanje leeg stonden, wat nog jaren op de economie kan wegen.
Volgens de Wall Street Journal is dat cijfer van 700.000 huizen veel te bescheiden, het zou in totaal meer dan het dubbele betreffen. Ter vergelijking: de Verenigde Staten wonen 6,50 keer meer mensen dan in Spanje en daar staan 2,50 miljoen huizen te koop. Proportioneel is de Spaanse vastgoedcrisis dus veel erger.
Alleen Ierland zag een gelijkaardige zeepbel op de vastgoedmarkt
Omgerekend zouden in de Verenigde Staten 15 miljoen huizen te koop staan. Geconfronteerd met een oplopende werkloosheid en een slabakkende economie wordt Spanje dus met een enorme uitdaging geconfontreerd, de lucht uit de vastgoedmarkt loopt nog altijd weg.
Alleen Ierland zag een gelijkaardige zeepbel op de vastgoedmarkt, het aantal huizen dat gedwongen moet worden verkocht kan in Spanje nog verdrievoudigen. Elke dag opnieuw worden ongeveer 120 huizen aangeslagen en dat tempo lijkt eerder nog te stijgen dan te dalen.
De huizenprijzen zijn tot dusver nog maar met 10 tot 20% gedaald, want de banken kunnen zich niet meer afschrijvingen permitteren.
Algemeen wordt aangenomen dat de prijzen met 40 tot 50% moeten dalen alvorens de markt min of meer gestabiliseerd is. Dat betekent dat de economie niet snel zal herstellen en dat de banken nog meer problemen mogen verwachten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier