Bruno Iserbyt
‘Zonder de juiste incentives blijft de bankierseed waardeloos’
Vanaf volgend jaar moeten bestuurders en bepaalde personeelsleden van kredietinstellingen en agenten in bank- en beleggingsdiensten een eed afleggen. Daarin zullen ze beloven in alle omstandigheden integer, vakbekwaam en professioneel te handelen. Maar zonder een aantal fundamentele ingrepen in de toekenning van commissies, lijkt de eed een maat voor niets te worden. Want echt moreel handelen kan enkel als financiële incentives daartoe de aanzet geven.
Een aantal vaststellingen vooraf. Dat Febelfin proactief heeft meegewerkt aan de wet en die steunt, geeft impliciet aan dat de federatie erkent dat er een probleem is. De financiële sector is – terecht, na het financiële armageddon van 2008 – een van de meest gereglementeerde sectoren die er zijn. De grote wanpraktijken van begin deze eeuw liggen absoluut achter ons. Maar dat bankiers nu op hun communiezieltje moeten zweren integer te handelen, suggereert dat de regelgeving niet volstaat.
In 2019, toen de eed voor het eerst op tafel kwam, was Febelfin kritisch. “De bankierseed richt zich vooral op bankbedienden, eerder dan op de banken zelf. De eed voegt een nieuwe laag sancties, organen en procedures toe aan een toezichtkader en een sanctiearsenaal die al heel uitgebreid waren. Het voorstel is dan ook een gemiste kans om met écht inhoudelijke maatregelen de cultuur en deontologie in de financiële sector te versterken zoals we zelf hadden voorgesteld,” zei voormalig Febelfin-CEO Karel Van Eetvelt vier jaar geleden.
De vraag is of de nieuwe eed tegemoetkomt aan de opmerkingen die Febelfin toen had. De oorspronkelijke eed discrimineerde bankmedewerkers tegenover medewerkers van andere financiële instellingen, zoals financiële planners en beursvennootschappen. Ter illustratie: Optima was grotendeels een financiële planner. Daar lijkt de bankierseed 2.0 niks aan te veranderen. Het eerste voorstel discrimineerde bankwerknemers ook tegenover werknemers van zelfstandige bankagenten. Die discriminatie wordt wel weggewerkt.
Maar de eed pakt het probleem ten gronde niet aan. Zoals gezegd zijn de mores sinds 2008 een stuk opgeschoven. Bij een aantal banken is de verloning van bankmedewerkers meer en meer afhankelijk geworden van het volgen van de regels. Bonussen worden ook deels vastgelegd op basis van klantentevredenheid (een goede proxy om in te schatten of de klant echt goed geholpen wordt). Alles kan beter, maar de evolutie is onmiskenbaar. Bij zelfstandige bankagenten en kredietadviseurs liggen de incentives echter nog steeds in de commissie die ze opstrijken. Dat leidt tot een aantal bedenkelijke vaststellingen.
Lees verder onder deze preview
Nu de rente – zeker op korte termijn – een aantal beleggingen weer interessant maakt voor risicoaverse beleggers, strijken sommige agenten voor termijnrekeningen geen commissie op, terwijl ze voor obligatiefondsen wel een commissie ontvangen. Het risicoprofiel van beide producten is bezwaarlijk hetzelfde te noemen. Enkele maanden geleden stond de hele sector in rep en roer toen de brave burger massaal intekende op de Van Peteghem-staatsbon en boden een aantal banken wél actief een termijnrekening met een even hoge rentevoet aan.
Nog opvallender is de situatie wanneer we ons op hypothecaire kredieten focussen. Alle specialisten gaan uit van een drastische daling van de kortetermijnrente. Volgens het Internationaal Monetair Fonds gaan we terug richting nulrente: lage groei betekent lage inflatie en dus een lagere rente. De Federal Reserve gaat uit van drie rentedalingen dit jaar, ook de Europese Centrale Bank denkt aan een soepeler rentebeleid. Toch worden in België vandaag 96 procent van de hypothecaire kredieten met een vaste rentevoet afgesloten, terwijl dat in Duitsland 38 procent is en in Nederland amper 29 procent.
Waar zit het verschil? De Belgische wet op het hypothecair krediet zorgt ervoor dat advies niet de eerste bekommernis van de kredietmakelaar is. In onze buurlanden wordt een kredietadviseur betaald om advies te geven tijdens het adviestraject. De adviseur wordt ook vergoed voor het bemiddelingstraject: het indienen en opvolgen van de kredietaanvraag. In België is het bij wet zelfs verboden het woord ‘advies’ te gebruiken bij reclame.
Het afsluiten van een hypothecair krediet kost in Nederland gemiddeld 2.500 euro aan advies- en bemiddelingskosten, vergelijkbaar met de commissie in België. Maar in Nederland heeft de adviseur de stimulans om de klant zo goed mogelijk te helpen: hij wordt rechtstreeks door de klant betaald en niet door de kredietgever, zoals in België. Het adviestraject wordt in België niet apart vergoed.
Febelfin en de overheid maken zich sterk dat de bankierseed vooruitstrevend is: na Nederland en Australië is België pas het derde land ter wereld dat de eed invoert. Je kunt je ook afvragen of dit geen aanwijzing is van de nutteloosheid van zo’n eed. In 2009 zei Lloyd Blankfein, de CEO van Goldman Sachs, dat bankiers het werk van God verrichten. Een hogere eed dan een eed aan God lijkt ons moeilijk te bedenken, tenzij aan de dertig zilverlingen of het bord linzensoep dat een scheefgetrokken commissiesysteem voorhoudt.
Bruno Iserbyt is feelancemedewerker van Trends en schreef deze opinie in eigen naam.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier