Michel Maus
‘Waarom werkt de antimisbruikbepaling maar in één richting?’
Als een belastingplichtige nadelen ondervindt die ingaan tegen de doelstelling van de fiscale wet, voorziet de wet in geen enkele oplossing.
Fiscale rechtvaardigheid is een begrip dat te pas en te onpas wordt gebruikt in politieke debatten en maatschappelijke discussies. Het is een vaag begrip, dat vooral door de klassieke linkse en rechtse politieke tegenpolen heel verschillend wordt ingevuld. En dat is jammer, omdat het gebrek aan inhoudelijke definiëring van wat fiscale rechtvaardigheid zou moeten zijn tot een politieke stilstand leidt, juist op een moment dat er fiscaal moet worden hervormd. Minister van Financiën Vincent Van Peteghem (cd&v) stelde in zijn blauwdruk voor een fiscale hervorming zeven keer dat het fiscale stelsel rechtvaardiger moet worden, zonder echter te verduidelijken wat hij juist onder dat begrip verstaat.
Fiscale rechtvaardigheid gaat over veel meer dan de hoge belastingdruk en de ongelijke verdeling ervan. Fiscale rechtvaardigheid gaat ook over de rechtvaardigheid van de belastingheffing zelf. Op dat gebied kunnen we vaststellen dat in de wet tal van maatregelen zijn opgenomen om belastingontduiking en ongeoorloofde belastingontwijking tegen te gaan. Maar het valt op dat de wetgever in hoofdzaak enkel oog heeft gehad voor de belangen van de overheid en veel minder voor die van de belastingplichtige.
Illustratief is de anti-misbruikbepaling die de regering-Di Rupo heeft ingevoerd. Die bepaling laat de fiscus toe structuren te neutraliseren als er sprake is van ‘fiscaal misbruik’. Dat is het geval als een belastingplichtige fiscale voordelen geniet die ingaan tegen de doelstelling van de fiscale wetgeving, zonder dat daarvoor substantiële niet-fiscale motieven zijn. Vriend en vijand zijn het erover eens dat de anti-misbruikbepaling een belangrijke rol speelt in de zoektocht naar fiscale rechtvaardigheid.
Toch valt op dat de anti-misbruikbepaling maar in één richting werkt, met name als een belastingplichtige fiscale voordelen geniet die ingaan tegen de doelstelling van de fiscale wet. Maar wat als het de belastingplichtige is die nadelen ondervindt die ingaan tegen de doelstelling van de fiscale wet? In dat geval voorziet de wet in geen enkele oplossing. Integendeel: er wordt dan nog altijd van uitgegaan dat de fiscale wet strikt moet worden toegepast. De onbillijke en nadelige fiscale gevolgen van de fiscale wet zijn dan als het ware collateral dammage, waar de belastingplichtige maar mee moet leven. En dat kun je bezwaarlijk rechtvaardig noemen.
Zo kunnen erfgenamen in financiële problemen raken als bepaalde vermogensbestanddelen onvoorzienbaar sterk in waarde dalen kort na het overlijden van de erflater. In dat geval moeten zij toch erfbelasting betalen op de waarde van het vermogen op de datum van het overlijden. Het Nieuwsblad berichtte op 17 juli over een erfgenaam die een perceel bouwgrond had geërfd, dat nauwelijks vier maanden later door een beslissing van de Vlaamse regering als overstromingsgevoelig werd bestempeld en daardoor 90 procent van zijn waarde verloor. Niettemin meende de Vlaamse Belastingdienst dat de man erfbelasting moest betalen op de waarde van het perceel op de datum van het overlijden. Is dat rechtvaardig? Ik denk het niet.
Met een fiscale hardheidsclausule zouden onbillijke fiscale situaties, die de wetgever nooit kan hebben gewild, alsnog kunnen worden geremedieerd. Zo’n clausule zou het mogelijk maken dat dan geheel of gedeeltelijk wordt afgezien van belastingheffing. Een fiscale hardheidsclausule bestaat onder meer in Nederland, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Maar in België vooralsnog niet.
De auteur is advocaat en hoogleraar fiscaal recht aan de VUB.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier