Rudy Aernoudt
Waarom 88.000 bedrijven er vorig jaar spontaan de brui aan gaven
We hebben het vaak over faillissementen. Maar die vertegenwoordigen slechts 10 procent van alle bedrijven die er de brui aan geven. Waarom stoppen bedrijven die blijkbaar nog voldoende gezond zijn om te overleven? En is dat nefast voor de economie?
100.000 zelfstandigen en bedrijven in België vonden dat er onvoldoende redenen waren om nog verder te ondernemen. Voor 11.200 (cijfers Trends Business information) ervan ging het over een faillissement. Die faillissementen krijgen vaak media-aandacht. Vaak gaan ze ook gepaard met menselijke drama’s. Maar hoe komt het dat 88.800 bedrijven er ‘spontaan’ mee stopten in 2024?
Verkeerde gok
De overlevingsgraad van de bedrijven na vijf jaar is 64 procent (cijfers FOD Economie). Dat betekent dat een derde van de bedrijven er binnen de vijf jaar na de oprichting de brui aan geeft. De voornaamste reden is dat het bedrijf ondergekapitaliseerd was, waardoor de cashpositie opdroogde.
Een tweede reden is dat er onvoldoende vraag is naar het product of de dienst van het bedrijf, of dat het reeds voorbijgestreefd is door nieuwe producten en diensten.
Veel bedrijven stoppen er ook mee omdat het niet langer klikt tussen de oprichters. En ten slotte realiseren bepaalde zelfstandigen en ondernemers zich dat ze niet gemaakt zijn voor een leven vol risico en waar het werk nooit af is. Die vier redenen maken dat heel wat bedrijven het kort na de oprichting, of na een aantal jaren, voor bekeken houden.
Met pensioen
Aan de andere kant van het spectrum is er voor heel wat bedrijven geen opvolging. Uit enquêtes blijkt dat ondernemers hun onderneming het liefst overlaten binnen de familie. Gedoodverfde opvolgers kiezen echter vaak een ander pad en zijn niet geïnteresseerd in de overname van het familiebedrijf. Jonge starters buiten de familie verkiezen een nieuw bedrijf te starten veeleer dan een bestaand bedrijf over te nemen.
Vaak denkt de bedrijfsleider bovendien veel te laat aan het overlaten van het bedrijf. Men is immers vaak emotioneel verbonden met de onderneming en wacht zo lang mogelijk om ze door te geven. Soms is het dan te laat.
Maar veelal is ook de activiteit van de zelfstandige gebonden aan de persoon, zodat overname bijna onmogelijk is. Die redenen zorgen er voor dat vele bedrijven gewoon de deur sluiten en liquideren.
Als we er even de cijfers bijnemen, stellen we vast dat 85.000 zelfstandigen ouder zijn dan 60 jaar. Nog eens 120.000 zijn ouder dan 55 jaar. Dat betekent dat meer dan 200.000 bedrijven binnen afzienbare tijd op zoek moeten gaan, vaak tevergeefs, naar opvolging.
Terloops: 83 procent van die 200.000 zijn zelfstandigen van Belgische origine, maar bij de jonge zelfstandigen, bijvoorbeeld de leeftijdscategorie 20 tot 24 jaar, is slechts 66 procent van Belgische origine (cijfers FOD Economie).
Oprichting en turbulentie
Dat brengt ons bij de oprichting van nieuwe ondernemingen. In 2024 zagen 135.000 nieuwe ondernemingen het levenslicht (cijfers Trends Business Information). Er zijn dus meer oprichtingen dan stopzettingen. De meeste van die ondernemingen zijn dienstenondernemingen.
De som van de oprichtingen (8,6%) en stopzettingen (6,4 %) noemen academici de turbulentiegraad, die een indicator is van de dynamiek van een economie. In België bedraagt die 15 procent, tegenover 19,2 procent voor de Europese Unie, met in de Unie respectievelijk 10,7 procent oprichtingen en 8,5 procent stopzettingen.
Die lage turbulentiecoëfficiënt of churn rate wijst er dus op dat er in België zowel minder oprichtingen als minder stopzettingen zijn dan het gemiddelde van de Europese Unie. De churn rate in Duitsland is 25 procent. In Litouwen is dat cijfer het hoogst: 42 procent.
Een te lage stopzettingsratio kan leiden tot zombiebedrijven. Daarvan tellen Italië, Spanje en op nummer drie België er het meest in Europa. Dat leidt tot de ironische conclusie dat België zowel meer oprichtingen als meer stopzettingen nodig heeft om de bedrijfsdynamiek aan te wakkeren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier