Laurens De Brucker

‘Vlaanderen moet een teamplayer zijn in het klimaatvraagstuk’

Laurens De Brucker Doctoraal onderzoeker KU Leuven – Leuven Centre for Public Law / advocaat milieu- en energierecht. 

Op 30 juni 2023 moet België zijn ontwerp van het nationale energie- en klimaatplan aan de Europese Commissiebezorgen. Ons land zal deze deadline missen, omdat de onderhandelingen tussen de bevoegde ministers muurvast zitten. Wallonië, Brussel en de federale regering willen zich engageren om de Europese norm van 47 procent minder broeikasgasuitstoot tegen 2030 te halen, Vlaanderen wil niet verder gaan dan 40 procent. Het nationale energie- en klimaatplan dreigt dus ver onder de Europese lat te stranden, met alle gevolgen van dien.

Als de vooropgestelde netto-uitstootnormen niet gerealiseerd worden, voorziet de Europese klimaatwetgeving in de verplichting tot financiële compensaties. Ongeacht of België uitstootrechten van andere lidstaten zal kopen, of een deel van het Europese geld dat ons land ontvangt uit het emissiehandelsysteem omzet in eigen uitstootrechten, vast staat dat België een rekening van ongeveer een miljard euro gepresenteerd zal krijgen. De deelstaten zullen elk een deel daarvan moeten betalen.

De Vlaamse minister van Omgeving en Energie, Zuhal Demir (N-VA), zei al dat Vlaanderen in geen geval zal opdraaien voor enige klimaatkosten, aangezien het als deelstaat nooit de vooropgestelde EU-streefcijfers heeft aanvaard.

Voldongen feiten

De vraag is of de halsstarrige houding van Demir op langere termijn niet als een boemerang terugkeert in het gezicht van de Vlaamse regering. Als Vlaanderen effectief nalaat zijn deel van de financiële koek te betalen, dan bestaat het risico dat de Europese Commissie inbreukprocedures tegen België opstart.

Dat kan zware gevolgen hebben voor Vlaanderen. Sinds de zesde staatshervorming beschikt de federale overheid over de bevoegdheid om de Vlaamse klimaatbevoegdheden waar te nemen, om een veroordeling na een inbreukprocedure te vermijden. De federale overheid zou dan ambitieuzere doelstellingen kunnen opleggen die nadien bestendig van kracht zouden blijven. Het grondwettelijk verankerde standstill-beginsel, dat inhoudt dat de huidige situatie als norm wordt aangenomen voor de toekomst en het klimaat in kwaliteit en kwantiteit niet achteruit mag gaan, maakt dat klimaatdoelstellingen achteraf niet door de Vlaamse decreetgever kunnen worden teruggedraaid. De federale overheid kan Vlaanderen met andere woorden voor voldongen feiten plaatsen.

De heisa rond de Europese natuurherstelwet toont aan dat er nu minder klimaatanimo is dan enige tijd geleden.

Of er ook effectief inbreukprocedures worden geïnitieerd, is maar de vraag. Hoewel er vergelijkbare precedenten bestaan, zoals voor de toepassing van de biobrandstoffenrichtlijn, lijkt het in de huidige politieke context weinig waarschijnlijk dat de Europese Commissie een inbreukprocedure tegen België zal opstarten. De heisa rond de Europese natuurherstelwet toont immers aan dat er op dit ogenblik minder klimaatanimo is dan enige tijd geleden.

Veel zal afhangen van de uitslag van de verkiezingen in 2024. Welke koers de Europese Commissie nadien vaart, zal sterk afhangen van de vraag of Frans Timmermans, dan wel een meer klimaat-pragmatische politicus de bevoegde Europese commissaris wordt. The future will tell.

Federale noodbevoegdheden

Ook andere bevoegdheidsvraagstukken kunnen de Vlaamse regering zuur opbreken. In navolging van de coronapandemie erkende zowel de Raad van State als het Grondwettelijk Hof  het bestaan van een zogenaamde doctrine van federale noodbevoegdheden. Die geven de federale overheid de mogelijkheid om in acute crisissituaties de bevoegdheden van de deelstaten onder welbepaalde voorwaarden uit te oefenen. Aangezien de klimaatproblematiek door de federale regering in haar nationale veiligheidsstrategie gedefinieerd werd als een bijzondere crisis, stelden enkele juristen luidop de vraag of de doctrine van federale noodbevoegdheden ook daarvoor kan worden toegepast.

Hoewel dit geenszins een uitgemaakte zaak is, lijkt het toch raadzaam dat de Vlaamse regering voortaan iets meer opereert in een geest van samenwerking. Een minder agressieve retoriek en afstappen van de aanhoudende ramkoers tegenover de federale regering en de andere deelstaten, kunnen al twee belangrijke stappen in de goede richting zijn.

Het uitgangspunt van minister Demir om realistische klimaatdoelstellingen voorop te stellen, kan principieel worden onderschreven. Een realpolitik verdient steeds de voorkeur op louter papieren beleid. Toch kunnen er vragen worden gesteld bij de strategie aangaande het nationale energie- en klimaatplan. De grootste verliezer lijkt namelijk de burger te zijn. De Vlaming dreigt met een financiële kater achter te blijven, en bovendien te worden blootgesteld aan groeiende klimaatproblemen. Dat kan niet de bedoeling zijn.

Vlaanderen moet zich in dit dossier iets meer de rol van bruggenbouwer aanmeten, en durven open te staan voor een ambitieuzer klimaatbeleid.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content