Bram Vanderborght

‘Vlaanderen mag de robotboot niet missen’

Bram Vanderborght Professor robotics aan de VUB.

Iedereen heeft ze weleens gezien: de Boston Dynamics-filmpjes van tuimelende en radslagende robots of de robot-Olympische Spelen in China. Steevast leveren ze luchtige uitsmijters op voor het journaal. In realiteit is robotica geen randfenomeen meer, maar een hyperstrategische technologie die maatschappelijke noden beantwoordt en economische opportuniteiten biedt. Vlaanderen heeft troefkaarten voor de robotica-industrie. Legt ze die ook op tafel?

Onze samenleving vergrijst in ijltempo: tegen 2050 zullen er in Vlaanderen amper twee actieve mensen zijn per 65-plusser. Tegelijk kreunen sectoren als de zorg, de landbouw, de horeca en de bouw nu al onder een structureel arbeidstekort. Robots kunnen hier een deel van de oplossing zijn, niet als vervanging van mensen, maar als aanvulling – om repetitieve, zware of gevaarlijke taken over te nemen en zo menselijke arbeid te ondersteunen. (Bekijk ook: AB InBev zet robothond in om brouwerij in Leuven te inspecteren).

Maar meer dan een praktische oplossing voor de demografische uitdagingen, is robotica een strategische keuze voor onze economie. De coronacrisis, geopolitieke spanningen en chiptekorten hebben aangetoond dat we meer lokaal moeten produceren. Dat kan enkel kostenefficiënt als we inzetten op automatisering en robotisering. Op dit ogenblik zitten we niet in de kopgroep qua robotisering, en zakken we jaarlijks zelfs wat verder terug: in 2017 stond België nog in de top tien in robotdichtheid (het aantal robots per medewerker), nu zijn we teruggezakt naar een vijftiende plek. China, dat toen nog onderaan bungelde, staat vandaag in de top drie en installeert de helft van alle industriële robots wereldwijd. Nochtans zou ons land door de hoge loonkosten juist meer baat hebben bij robotisering.

Robots op Vlaamse wijze

Vandaag heeft China niet alleen goedkope arbeid, maar ook de materialen, kennis en visie om complexe technologie te produceren. Als we niet oppassen, worden we afhankelijk van landen die de grondstoffen, kennis én robotmacht bezitten.

Zo ver zijn we gelukkig niet. Ten eerste staan we in Vlaanderen sterk in de technologische deeldomeinen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van veelzijdige robots die veilig en snel kunnen werken in de nabijheid van mensen. Denk bijvoorbeeld aan sensoren voor het contextbewustzijn van robots, geavanceerde chiptechnologie om rekenkracht voor artificiële intelligentie (AI) te integreren in robots, connectiviteit zonder vertraging – cruciaal voor de veiligheid, geavanceerde materialen voor flexibele maar krachtige robotcomponenten en nieuwe batterij- en energiesystemen om robots langere autonomie te geven. Historisch zijn er in Vlaanderen sterke onderzoeksgroepen gegroeid rond deze thema’s en de integratie ervan, verbonden aan de VUB, UGent, KU Leuven en imec. De samenwerking tussen die diverse deeldomeinen en onderzoeksgroepen maakt van Vlaanderen vandaag een relevante speler in de wereld van robotica-onderzoek.

Ik zie daarnaast ook hoopvolle signalen voor een ontluikende robotindustrie in onze regio. Deze week kondigde Amazon een investering van 1 miljard euro aan in ons land. “Het feit dat Amazon kiest om hier te investeren, is een directe erkenning van onze innovatiekracht”, zei Vlaams minister-president Matthias Diependaele daarover. “Hun investering richt zich specifiek op robotica en mechatronica, precies de domeinen waarin Vlaanderen vandaag al excelleert.”

Op het kruispunt van de academische wereld en de start-upcommunity ontstaan spin-offs: Axiles Bionics ontwikkelt bionische protheses, Ailos bouwt tandwielkasten van robots. Andere pistes waarop innovaties ontwikkeld worden zijn exoskeletten om arbeiders te ontlasten bij zware taken, zelfherstellende robots of geïntegreerde veiligheidssystemen voor robots. Het bewijst dat robotica niet enkel een academische oefening is, maar een bron van innovatie en werkgelegenheid. Maar om echt door te breken, is meer nodig dan individuele succesverhalen.

Een decathlon en forse investeringen

Er wordt weleens gezegd dat een start-up oprichten geen sprint is, maar een marathon. Voor een roboticastart-up kun je gerust spreken van een decathlon. Je hebt expertise nodig in tig domeinen: hardware, software, AI, productie, financiering en marktvalidatie. En je hebt behoorlijk wat opstartkapitaal nodig. Met 370 miljard euro op de Belgische spaarrekeningen, zou dat geen probleem mogen vormen. Maar, als ik het cru mag stellen: Belgen investeren liever in appartementen aan de kust dan in technologie die onze toekomst bepaalt. In de VS is er veel meer risicokapitaal voorhanden.

Het mag trouwens niet alleen gaan om academische spin-offs. We hebben ook nood aan start-ups die kunnen doorgroeien tot scale-ups, en waarom niet zelfs enkele unicorns? Daarnaast moeten ook gevestigde bedrijven zich op de roboticamarkt durven te storten. Denk aan Melexis, dat niet langer enkel sensoren voor de auto-industrie ontwikkelt, maar nu volop investeert in sensoren voor robotica. De oplossing ligt volgens mij in samenwerken: talent, expertise en middelen bundelen in een duurzame roboticahub — een ecosysteem waarin dure machines, 3D-printers, installaties en een supercomputer gedeeld kunnen worden. Vlaanderen heeft het potentieel om een hotspot te worden voor robotica, net zoals het dat al is voor biotech en farma.

In een wereld die steeds sneller verandert, staan we voor een cruciale keuze: blijven we toekijken hoe andere landen de toekomst vormgeven, of durven we zelf te investeren in technologie die onze maatschappij fundamenteel kan versterken? Robotica, en meer specifiek slimme humanoïde robots, bieden een unieke kans om maatschappelijke noden om te zetten in economische opportuniteiten. De miljardeninvesteringen in humanoïde robots in de Verenigde Staten en China tonen dat het momentum daar is. Als we nu niet mee zijn, missen we de boot. Vlaanderen heeft de kennis, de middelen en de noodzaak. Nu nog de moed!

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise