Stijn Fockedey
‘Valse beloftes vermijden is de eerste stap tot ontmijning van de boerenkrijg’
Zware boerenprotesten dreigen nu ook België te verlammen. De politiek, ‘Brussel’, de Europese Unie zijn de zondebokken en dat is deels onterecht.
De boeren worden vooral geconfronteerd met de scherpe randen van het kapitalisme. De harde realiteit is dat we genoeg voedsel produceren om bijna dubbel zo veel mensen te voeden op deze wereld. Transport is de voorbije decennia ook fors goedkoper geworden en de lokale markten werden minder afgeschermd door vrijhandelsverdragen. Lokale voedseloverschotten kunnen daardoor veel sneller over de hele wereldmarkt terechtkomen, denk maar aan de Argentijnse steak in uw supermarkt.
Er zullen altijd concurrenten zijn met lagere energie- en personeelskosten of met meer schaalvoordelen, hoezeer onze landbouwers en veehouders in het dichtbevolkte België ook inzetten op kwaliteit of op speciale teelten. Zonder de tientallen miljarden die de Europese belastingbetalers jaarlijks overschrijven om de Europese landbouw te ondersteunen, waren veel boeren al echt aan de bedelstaf en was de concentratie in de sector nog groter.
We hebben jaren gedaan alsof we in Vlaanderen de stikstofproblematiek pijnloos konden oplossen. Het resultaat is onzekerheid en woede.
Een eerste stap in de ontmijning van de protesten, is stoppen met valse beloftes te maken. We kunnen niet meer terug naar de tijd van kleine familiale boerderijtjes als hoeksteen van de sector. De hogere kwaliteits- en milieu-eisen, de zware investeringen in betere machines en infrastructuur en de zware concurrentie zullen de sector onvermijdelijk naar schaalvergroting duwen. We staan voor een onvermijdelijke herstructurering van het platteland. Politici moeten daarbij perspectief bieden aan jonge boeren om een volledige kaalslag te vermijden. Zij moeten zich blauw betalen aan de overname van boerderijen en worden gedwongen tot zware investeringen om vergunningen te krijgen.
Een andere gevaarlijke valse belofte, vooral gemaakt door groene politici, is dat we met minder intensieve landbouw en veeteelt verder kunnen. De hogere prijzen, door minder schaalvoordelen, zouden gecompenseerd worden door meer rechtstreeks aan de consument te verkopen. Dat is de theorie. In de praktijk zal de korte keten een nichefenomeen blijven, onder meer omdat een boer niet per se meer bestaanszekerheid krijgt als die zelf zijn eindklanten moet zoeken. Bovendien is het niet wenselijk dat de intensieve landbouw volledig zou verdwijnen. Vlaanderen heeft een welvarend platteland en dat steunt nog altijd sterk op een zeer productieve landbouw en voedingsindustrie. De economische ketting in de voedingsindustrie zorgt niet alleen voor duizenden jobs, maar genereert ook voor miljarden toegevoegde waarde die de hele samenleving ten goede komt. De Belgische voedingsindustrie is een sterkhouder in onze export. Het terugdraaien van de globalisering zou ons meer kosten dan het opbrengt. Maar dat maakt de herstructurering van onze landbouwers en veehouders niet gemakkelijk.
Het stikstofdossier toont hoe moeilijk het wordt om die sterke economische ketting te behouden. De woede van de Vlaamse boeren is vooral ingegeven door de stikstofproblematiek, die het in veel gevallen onmogelijk zal maken om nog verder te boeren. De vee- en varkenshouders voelen zich opgeofferd worden om een vergunningenstop in de industrie en de bouw af te wenden. En dat is jammer genoeg zo. We produceren zeer veel economische activiteit op een beperkte ruimte en de maximale draagkracht daarvan is bereikt. We hebben jaren gedaan alsof we in Vlaanderen de stikstofproblematiek pijnloos konden oplossen. Het resultaat is onzekerheid en woede. Beleidsmakers moeten harde keuzes maken, maar het is tegelijk hun plicht die zo rechtvaardig en zo menselijk mogelijk uit te voeren. Dat is de enige oplossing om nog meer protesten te vermijden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier