Philippe Renier
U had moeten weten dat uw leverancier de btw achterover drukt
Een verwittigde ondernemer is er tien waard. Maar toch: laten we vooral niet vergeten wie het slachtoffer is.
U bent een ondernemer en u koopt en verkoopt handelsgoederen. Voor de aankoop van die goederen doet u een beroep op een waaier aan Belgische en in de Europese Unie gevestigde leveranciers. Bij de levering van de goederen betaalt u de facturen netjes via een bankoverschrijving, vanzelfsprekend inclusief de btw van 21 procent. De factuur klasseert u in uw boekhouding en bij het indienen van uw btw-aangifte brengt u de betaalde btw in aftrek. Het neutraliteitsbeginsel, weet u wel: enkel de eindgebruiker betaalt de btw, niet de tussenhandelaar.
Twee jaar later wordt uw onderneming het voorwerp van een fiscale controle: de fiscus heeft vastgesteld dat een of meer verkopers van de door u gekochte handelsgoederen hun fiscale verplichtingen niet zijn nagekomen. Blijkbaar hebben zij hun btw-aangiften niet tijdig ingediend of de af te dragen btw niet gerapporteerd. Die leveranciers hadden klaarblijkelijk minder eervolle bedoelingen en zijn hun fiscale verplichtingen met opzet niet nagekomen. Concreet: ze zijn er met de 21 procent btw vandoor.
U denkt alles correct te hebben gedaan, want u heeft netjes de facturen betaald, inclusief de btw. U denkt geen enkel risico te lopen. De fiscus ziet dat toch anders en stelt u hoofdelijk aansprakelijk voor de btw-schuld van uw leverancier, of weigert uw recht op aftrek. En u krijgt er nog een fikse boete bovenop. Dat kan niet enkel als u zichzelf schuldig zou maken aan belastingfraude, maar ook wanneer u wist of had moeten weten dat de handeling waaraan u deelnam een onderdeel was van een btw-fraude door de leverancier. Excuseer? Hoe had u wát moeten weten? En hoe zou u dat hebben kúnnen weten?
Slachtofferbashing door de fiscus is uit den boze. Mildheid is op zijn plaats.
De fiscus stelt ondernemers voor hun verantwoordelijkheid. De belastingdienst verwacht dat ondernemers een grondige screening doen alvorens ze een deal sluiten. Of in het vakjargon: know your customer-checks (KYC). Zo zijn er publieke databases die u kunt raadplegen: de Kruispuntbank der Ondernemingen, de jaarrekening, de publicaties in het Belgische Staatsblad over de leverancier, eens kijken op Google Maps of het bedrijf wel echt bestaat, de VIES-check (een website van de Europese Unie waarop u de geldigheid van een btw-nummer kunt nagaan), sociale media enzovoort. En natuurlijk komt een dosis gezond verstand van pas: ontmoet uw leveranciers, communiceer per e-mail, stel een contract op, bezoek uw leveranciers om te zien of ze bonafide zijn. En die vergaarde informatie bewaart u netjes gedurende tien jaar, mocht de leverancier u toch in de luren hebben gelegd. Want enkel wanneer u geen nalatigheid kan worden verweten en bij volstrekte goede trouw ontspringt u alsnog de dans.
Die hadden-moeten-weten-taxaties zijn een nieuwe trend. Op zich zijn ze niet nieuw, maar we zien wel een serieuze opflakkering. De pakkans van de fraudeurs is vaak 100 procent, maar de recuperatie van de buit bedraagt doorgaans 0 procent. De middelen in de vennootschap zijn kort na de transactie al lang verdwenen. Meestal wordt gewerkt met stromannen. De echte daders zijn onvindbaar en het Openbaar Ministerie doet niets. Dus volgt de fiscus de weg van de minste weerstand en wendt hij zich tot de brave Belgische ondernemer die zich in de luren heeft laten leggen door in zee te gaan met een onbetrouwbare leverancier. Want dit is een geraffineerde, lucratieve vorm van oplichting: courante verbruiksgoederen worden op de markt aangeboden door onbetrouwbare partijen, die dan de 21 procent btw achteroverdrukken. Met listige kunstgrepen wordt de bonafide handelaar misleid, die opgezadeld wordt met de eindfactuur.
Een verwittigde ondernemer is er tien waard. Maar toch: laten we vooral niet vergeten wie het slachtoffer is. Slachtofferbashing door de fiscus is uit den boze. Mildheid is op zijn plaats.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier