De Europese Commissie heeft de kat bij de melk gezet toen ze de regels voor staatssteun voor bedrijven versoepelde.
Na de problemen met de logistieke aanvoerlijnen tijdens de coronapandemie en de beslissing van de Verenigde Staten om met de Inflation Reduction Act zo veel mogelijk investeerders in nieuwe technologie te lokken, moest Europa met een antwoord komen. Dat het daarmee een van de heilige principes van de Unie, de eengemaakte interne markt, opzijschuift, wordt er maar bijgenomen.
Het gevolg is dat we vertrokken zijn voor een lange subsidierace tussen de grote lidstaten met diepe zakken en de kleine landen die de kopgroep amper kunnen volgen. Verontrustend is dat die staatssteun gebruikt wordt om gebrekkige keuzes uit het verleden te compenseren. In Frankrijk komen politici en economen er openlijk voor uit dat het subsidiebeleid de desindustrialisering een halt moet toeroepen. Die was een gevolg van een beleid met te hoge belastingen voor bedrijven, een te rigide arbeidsmarkt en de invoering van de 35-urige werkweek. Duitsland zat dan weer te lang vastgeroest in een exportmodel waarin China een massale afnemer was van Duitse wagens die rijden op fosiele brandstoffen.
‘De Europese Commissie heeft de kat bij de melk gezet.’
De EU-lidstaten weten dat ze voor hun subsidiebeleid niet op de vingers worden getikt. Europees Commissaris voor de Mededinging Margrethe Vestager heeft het gezag om de nationale regering terecht te wijzen, maar ze wordt tijdelijk vervangen door de Belg Didier Reynders, weliswaar een liberaal, maar van hem is bekend dat hij goede contacten onderhoudt met Parijs. Een reprimande voor het subsidiebeleid van de grote lidstaten zit er niet direct in.
Lees meer:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier