Alain Mouton
‘Sloop de muur tussen uitkering en loon’
De beste manier om de werkloosheidsvallen te dichten is een combinatie van doordachte maatregelen.
Verschillende partijen willen werken lonender maken. Het verschil tussen een uitkering en een inkomen uit arbeid zou minstens 500 euro per maand moeten bedragen. Maar voor alleenstaanden en alleenstaande ouders blijkt dat de overstap naar een job door hogere belastingen en het wegvallen van allerlei voordelen financieel amper voor een extraatje zorgt.
Dat de partijen iets willen doen aan de werkloosheidsvallen, is lovenswaardig. Maar het debat wordt niet altijd met kennis van zaken gevoerd. Het voorstel van de N-VA om de kloof tussen niet werken en werken groter te maken door de uitkeringen niet langer te indexeren is niet verstandig. Het dreigt een groep in de armoede te duwen. Vooruit denkt eraan de brutolonen fors te verhogen, maar dat jaagt de loonkosten omhoog en weegt op de concurrentiekracht van de bedrijven. Overigens verdwijnt bij een loonsverhoging het gros van het extra inkomen naar de sociale zekerheid.
De beste manier om de werkloosheidsvallen te dichten is een combinatie van doordachte maatregelen. Zo mogen uitkeringen geïndexeerd worden maar moet een einde komen aan de welvaartvaste aanpassingen. Dat zijn reële stijgingen van onder meer het leefloon en de werkloosheidsuitkeringen, waardoor ze sneller toenemen dat de lonen.
Daarnaast moeten allerlei sociale voordelen voor wie werkt niet van de ene dag op de andere verdwijnen. Ze worden beter langzaam afgebouwd naarmate het inkomen uit arbeid toeneemt. De muur tussen een uitkering met allerlei extra tegemoetkomingen en het loon uit arbeid moet worden gesloopt. Een combinatie van een arbeidsinkomen en een uitkering voor een beperkte tijd is geen taboe meer. Sinds 2022 kunnen langdurig werklozen die het werk hervatten in een knelpuntberoep gedurende maximaal drie maanden hun loon combineren met een gedeeltelijke uitkering.
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier