De tegenstelling tussen natuur en economie in de discussie over de maandag goedgekeurde Europese natuurherstelwet, is een non-discussie.
We zitten als maatschappij in een overgang van een lineaire naar een circulaire economie. Multinationals riepen op de natuurherstelwet goed te keuren, omdat hun productieprocessen in gevaar komen, bijvoorbeeld omdat minder water beschikbaar is. “De helft van het mondiale bruto binnenlands product (bbp) is gekoppeld aan de biodiversiteit”, schreven de Europese instituten voor natuurwetenschappen.
De economische voordelen van gezonde ecosystemen zijn legio. Zoals Limburg bewees met zijn geslaagde reconversie, gaan investeren in natuur en toerisme hand in hand. Landbouwers hebben rijke, erosievrije bodems nodig. Overheden zetten nu al in op meer ruimte voor rivieren, bossen en versterkte kustlijnen tegen natuurrampen. De toegang van meer burgers tot groene ruimte kan mee leiden tot minder kosten voor de gezondheidszorg. Meer bomen, wetlands en groene ruimte in steden, eigenlijk is zowat iedereen voor, maar voor wie tegen de nieuwe wet was, ging het vooral te snel.
De goedkeuring van de wet zorgt nu voor een korte pauze. De lidstaten van de Europese Unie krijgen twee jaar om hun eigen herstelplan op te stellen. Het herstelplan van een dichtbevolkt land als BelgIë zal er anders uitzien dan dat van het dunbevolkte Zweden. Hopelijk nemen de Europese leiders hun taak ernstig. Wat voor zin heeft het immers meer bedrijfsbossen aan te planten als de natuur in Europa ondertussen verder afbrokkelt?
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier