Marc Buelens

‘Losgeslagen kapitalisme schuift de risico’s door naar de allerzwaksten’

Marc Buelens Professor-emeritus aan de Vlerick Business School.

Er zijn dit jaar al zeker meer dan tien doden gevallen op de Mount Everest. Het is naïef te denken dat er slechts één oorzaak is, ook al is de Everest beklimmen big business voor de bedrijven die voor meer dan 60.000 dollar zelfs halve amateurs naar de top brengen.

Veiligheid garanderen ze niet, resultaat al evenmin. Ook voor Nepal is het geld zeker geen bijzaak. Een vergunning kost 11.000 dollar. Sherpa’s, de echte professionals van de Everest, klagen dat het land te veel vergunningen uitschrijft, en zo iedereen in gevaar brengt. De sherpa’s dragen de zware lasten, moeten hun tempo aanpassen aan de zwakkeren, ondernemen voor elk seizoen de eerste verkennende, supergevaarlijke beklimmingen. Bij hen ligt de dodentol veel hoger dan bij zowat gelijk welke Amerikaanse militaire operatie.

Losgeslagen kapitalisme schuift de risico’s door naar de allerzwaksten.

Sinds George Leigh Mallory het in 1923 probeerde, weet iedereen waarom de Everest beklommen wordt. Omdat hij er is. Het is zoiets als te voet naar Compostella gaan, de Dodentocht of de Ronde van Vlaanderen voor amateurs, maar dan duizendmaal duurder en vooral gevaarlijker.

Nieuwe records helpen je bovendien te ‘scoren’. Met een pacemaker, de oudste man, de oudste vrouw, na kanker, met protheses, nog wat sneller, gedeeltelijk verlamd, voor de 28ste keer. Het zoveelste opbodsysteem.

Dan krijg je summit fever, topkoorts. Je bent bijna op de top en doet dingen die je beter niet zou doen. Bij de Everest is dat letterlijk te nemen, op zulke grote hoogtes tast het gebrek aan zuurstof je denkvermogen fundamenteel aan. “You think with your ass”, zei de Zweedse klimster Lene Gammelgaard ooit.

De meeste doden vallen bij de terugkeer. Op de top ben je slechts halverwege. Dat principe zou elke ambitieuze manager boven zijn bureau moeten hangen. Zeg gerust ‘ja’ tegen ‘maak je dromen waar’, of ‘zonder ambitie is er nooit iets groots bereikt’, maar ambitie wordt ongezond en bij de Everest letterlijk levensbedreigend, als je geen flauw idee hebt hoe je het moet aanpakken als plots een sterke wind opsteekt, of leden oververmoeid of opgebrand zijn. Zelfs onervaren klimmers weten: dalen is moeilijker en pijnlijker voor de spieren dan klimmen. De analogie met burn-out als de prijs die we betalen voor eindeloze groei is al te opvallend.

Het kapitalisme is pas doorgegroeid en tot volle bloei gekomen, omdat het heeft geleerd onzekerheid om te zetten in beheersbaar risico. Daarom hebben we banken, verzekeringsmaatschappijen en durfkapitaal. Ondernemers kunnen hun privé-eigendom afschermen van de onzekerheid van de markt via vennootschapsstructuren, die op hun beurt het risico spreiden over verschillende, desnoods duizenden of miljoenen aandeelhouders. Dat is een goede zaak, want anders zouden alleen de staat of stinkend rijke individuen grote financiële risico’s kunnen nemen. Maar de Everest toont een minder fraaie manier om risico’s te ‘beheersen’: je schuift ze in hun totaliteit door naar een ander.

1996 was een rampjaar voor de Everest door enkele fatale vergissingen. In die tijd viel één dode voor elke klimmer die de top bereikte. De kans dat Sherpa’s stierven was toen viermaal groter. De jongste jaren is de kans op overlijden drastisch gedaald, voor niet-sherpa’s tot ongeveer 1,5, procent. Dat heet vooruitgang. Dat komt deels door een betere uitrusting: betere thermische kledij, lichtere zuurstofflessen, meer gebalanceerde voeding, voorbereiding in zuurstoftenten enzovoort. Sherpa’s profiteren daar onvoldoende van, en worden systematisch aan de grootste gevaren blootgesteld.

Dat soort inzichten is een metafoor voor vooruitgang. De vrije onderneming en de nieuwe technologie zijn unieke motoren van vooruitgang. Laten we dat nooit vergeten. Tegelijkertijd schuiven beide motoren risico’s door naar de allerzwaksten, naar Moeder Aarde bijvoorbeeld. Als de staat, zoals de Nepalese overheid, alleen maar geld wil verdienen, verwaarloost ze een fundamentele plicht: een zwaar tegenwicht vormen tegen alle vormen van losgeslagen kapitalisme.

De auteur is professor-emeritus aan de Vlerick Business School. Volg mij op www.marcbuelens.com

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content