Private equity wordt vaak geweerd uit pensioenfondsen, maar de lange beleggingshorizon van die fondsen maakt ze net geschikte investeerders.
Private equity duikt altijd wel ergens in de pers op (of in een regeerakkoord). Zo sprong een artikel van januari in Financial Times in het oog. De Amerikaanse private-equityhuizen lobbyen bij het team van president Donald Trump om toegang te krijgen tot een bepaald segment van pensioengelden, de zogenoemde 401(k). Dat is een pensioenspaarplan waar werknemers via hun werkgever een bepaald bedrag investeren voor daar belastingen op worden geheven.
Een citaat van de CEO van Apollo uit dat artikel sprong er voor mij uit: “Ik zeg soms al lachend: we hebben het hele pensioen van Amerika gekoppeld aan de prestaties van Nvidia. Dat lijkt gewoon niet slim. We gaan dat oplossen en we zijn bezig het op te lossen.” ( … ) “In de VS hebben we tussen 12 en 13 biljoen dollar in 401(k)-plannen. Waarin wordt dat geïnvesteerd? In dagelijks liquide indexfondsen, meestal de S&P 500, al vijftig jaar. Waarom? Dat weten we niet.”
We hebben na de release van DeepSeek gezien hoe snel de aandelenmarkt corrigeert. Nvidia noteert ongeveer 10 procent lager dan begin dit jaar. Zelfs als we naar de Amerikaanse aandelenmarkt kijken, zijn er zo’n 4.000 beursgenoteerde bedrijven, terwijl er maar liefst 25 miljoen niet-beursgenoteerde bedrijven zijn. Beursgenoteerde bedrijven hebben natuurlijk het voordeel liquide te zijn, dat beleggers erin kunnen handelen, voor private bedrijven is dat omslachtiger.
Het idee dat pensioensparen per se dagelijkse liquiditeit vereist, is discutabel. Met een beleggingshorizon van enkele decennia kan het een verstandige keuze zijn om de dagelijkse liquiditeit wat los te laten in ruil voor extra rendement. Voeg daar de voordelen van diversificatie aan toe, en de redenering van de private-equityhuizen die dingen naar dat pensioenkapitaal wordt begrijpelijk.
In een artikel in De Tijd uit 2023 werd overigens al opgemerkt dat, hoewel pensioenfondsen in principe tot 10 procent van hun portefeuille in private equity kunnen beleggen, dat in de praktijk nauwelijks gebeurt. Ook hier wordt liquiditeit als een struikelblok gezien, ondanks de potentiële voordelen van de illiquiditeitspremie en de waardecreatiepremie. De balans tussen liquiditeit en rendement blijft een uitdaging, maar het is een kwestie die aandacht verdient.
En er zijn belangrijke nuances. Zo vragen private-equityfondsen hun kapitaal nooit vanaf dag één volledig op. Ze doen dat in schijven, capital calls in jargon, naargelang de investeringen die plaatsvinden. De uitkeringen volgen bij de verkoop van onderliggende bedrijven.
Die cashcyclus maakt een dynamische en flexibele aanpak mogelijk. En dat maakt het mogelijk een zelfvoorzienende private-equityportefeuille op te bouwen die aantrekkelijk kan zijn in de pensioensopbouw, gezien de lange investeringshorizon.
Bovendien is die systematische manier van alloceren naar private equity de geprefereerde methode voor de meest geavanceerde investeerders. Het principe is simpel: de uitkeringen van oudere fondsen financieren de kapitaalverplichtingen van nieuwe fondsen. Dat zorgt voor een portefeuille die zichzelf in stand houdt.
Kortom, een goed samengestelde private-equityportefeuille met topfondsen, focus op waardecreatie en lage kosten kan een waardevolle toevoeging zijn aan een intelligent opgebouwde pensioenportefeuille. Het vergt nuance en een doordachte balans, maar het biedt potentieel voor wie bereid is verder te kijken dan de dagelijkse liquiditeit.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier