Marc De Vos
‘Jazeker, de globalisering is voorbij’
Sinds ik met deze column het einde van de globalisering verkondig, krijg ik vaak de vraag wat dat eigenlijk betekent. Internationale handel en buitenlandse investeringen zijn toch niet dood en begraven? Handelsakkoorden en de instellingen voor regionale of mondiale economische samenwerking zijn toch intact? Allemaal juist. Maar wat voorbij is, is de ambitie van een inclusieve handelsgemeenschap die zo veel mogelijk landen en regimes betrekt – de ambitie die bijvoorbeeld communistisch China eind 2001 liet aansluiten bij de Wereldhandelsorganisatie. Wat voorbij is, is het promoten van vrijhandel als een groeidoel op zich, zelf de reflectie van een overtuiging dat de markten en de handel zich het best los van politieke interferentie ontwikkelen. Wat voorbij is, is een internationale consensus om de wereld op basis handel, regels en rechten geleidelijk inniger met elkaar te verbinden.
Let wel: dat waren allemaal ideaalbeelden, niet noodzakelijk de werkelijkheid. Maar ze waren wel richtinggevend. Gedragen door landen en instellingen, nationale en internationale elites, en bovenal door de Verenigde Staten. Contrasteer dat met de nieuwe realiteit. In plaats van inclusie telt nu exclusie. Amerika, China, Europa en andere landen of regio’s met draagkracht willen nu eerst en vooral autonomie en veiligheid. Vrijhandel staat voor onderlinge afhankelijkheid. We willen nog de handel die past in een gesloten circuit dat strategische autonomie en nationale veiligheid ondersteunt.
Of het nu gaat over technologie, grondstoffen of energie: internationale waardetekens en geldstromen zullen steeds meer onderliggende politieke strategie reflecteren, steeds minder de vrije allocatie van investeringen en middelen door bedrijven. Dat komt ook omdat overheden zichzelf weer achter het stuurwiel van de economie hebben gehesen. Of het nu is om het klimaat te redden, om de technologieketen te domineren, om eigen nationale bedrijfskampioenen te maken, of om een middenklasse van nieuwe industriële banen te kweken: overal politiseren landen economische ontwikkeling en sturen ze de economie actief richting publieke doeleinden.
In plaats van de wereld via een steeds gelijker commercieel en financieel speelveld steeds dieper te verbinden, wordt de wereld verdeeld en uiteengedreven door nationalisme en machtsblokken. Internationale handel en investeringen worden ondergeschikt aan de internationale politiek die klopt op het ritme van grootmachten- en regionale concurrentie. Het inruilen van geopolitieke consensus voor conflict kwam eerst, het inruilen van vrijhandel voor het ontkoppelen, risicominderen, nabij-shoring of verankeren – allemaal variaties van deglobaliseren – volgde. Beide voeden en versterken elkaar.
Voor alle landen betekent het einde van de globalisering de noodzaak van een nationale visie die economie, autonomie en veiligheid verbindt. Tussen markt en macht, technologie en wapens, energie en veiligheid, geld en geweld, bestaat geen strategische onderscheid meer. In Europa is handel de exclusieve bevoegdheid van een Europese Unie die niet is gemaakt om handelsakkoorden als de extensie van geopolitiek en -strategie te coördineren. De spagaat tussen die oude Unie en de nieuwe wereld wordt gedicht met een crisisbeleid waarin de grote lidstaten vaak wegen.
Kleine landen als België, die hun internationale slagkracht juist via Europa moeten verwerven, moeten proactief waakzaam zijn. Internationale handelsrelaties worden strategische relaties: selectiever maar ook dieper dan de globalisering. Daarin moeten zowel landen als bedrijven zorgvuldig kiezen. De keuzes van de komende jaren maken of fnuiken de investeringsstromen waarvan onze toekomstige welvaart afhangt. Zijn we ons daarvan bewust?
Marc De Vos is strategieconsultant, verbonden aan de UGent en aan het Itinera Institute in Brussel. www.marcdevos.eu
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier