Jef Wellens
‘Het heilige huisje stort in: de intrestaftrek sneuvelt voor alle leningen, nieuwe én bestaande’
De federale regering schaft de intrestaftrek af voor de niet-eigen woning. Daarmee verdwijnt het laatste belastingvoordeel voor woonleningen.
Leningsintresten betaald voor de financiering van een tweede verblijf of een verhuurd pand kunnen niet langer worden afgetrokken van het belastbare (kadastrale of huur-) inkomen uit vastgoed. Een financieel verlies voor de eigenaar dat al snel oploopt tot 1.000 euro per jaar. Samen met die federale ‘gewone intrestaftrek’ worden ook de federale belastingverminderingen geschrapt voor intresten van groene leningen en voor het intrestgedeelte van de oude federale woonbonus.
Dat na de belastingvermindering voor kapitaalaflossingen nu ook de intrestaftrek voor de niet-eigen woning op de schop gaat, is logisch, nu alle gewesten het belastingvoordeel voor leningen voor de eigen woning hebben geschrapt. Brussel en Vlaanderen deden dat al in 2016 en 2019 met de afschaffing van hun woonbonus. Vorig jaar annuleerde Wallonië zijn ‘Chèque habitat’.
Minder logisch is de manier waarop de federale intrestaftrek voor de bijl gaat. Die verdwijnt voor alle kredieten, zonder overgangsregeling. De voorbije decennia is veelvuldig geraakt aan de fiscaliteit van hypothecaire leningen, maar dat gebeurde telkens uitsluitend voor nieuwe leningen. De wetgever had altijd de pudeur om niet te raken aan lopende leningen. Respect voor verworven rechten, weet u wel.
Of het nu ging over de transitie van het fiscale bouwsparen naar de woonbonus begin deze eeuw, de hervorming en uiteindelijk de afschaffing van die woonbonus door de regio’s of onlangs nog de afschaffing van het federale belastingvoordeel voor kapitaalaflossingen, de verworven rechten van lopende leningen waren een heilig huisje. Of zoals de vorige minister van Financiën het verwoordde: “Een wetswijziging kan enkel van toepassing zijn op nieuw afgesloten leningen. Het opheffen van voordelen op lopende overeenkomsten is niet te rechtvaardigen in het licht van het vertrouwensbeginsel ten opzichte van de burger en de beginselen van behoorlijk bestuur.” Ook de Hoge Raad van Financiën, een adviesorgaan, hoedt zich ervoor om in te grijpen op lopende leningen. Meer nog, de Raad vindt het behoud van de intrestaftrek verdedigbaar want “intresten zijn kosten gedaan om vermogen te verwerven waarvan de opbrengst in principe volledig wordt belast”.
Nieuwe meesters, nieuwe wetten. Het heilige huisje stort in. De intrestaftrek sneuvelt voor alle leningen, nieuwe én bestaande. Onuitgegeven. De reden is uiteraard budgettair. De afschaffing beperken tot nieuwe leningen brengt nauwelijks geld in het laatje, ze uitbreiden tot alle leningen meer dan 200 miljoen euro per jaar.
Maar kan dat zomaar, een fiscaal voordeel afschaffen voor een lening die jaren geleden ‘in goed vertrouwen’ is aangegaan? Ja, dat kan. De wetgever heeft een ruime beslissingsmacht en kan een beleidswijziging met onmiddellijke ingang doorvoeren en is niet verplicht om in een overgangsregeling te voorzien, zo stelt het Grondwettelijk Hof. Eigenlijk is dat de evidentie zelf, want anders roest het fiscale beleid muurvast.
Maar het Hof voegt er wel aan toe dat zo’n beleidswijziging niet kan als “op buitensporige wijze afbreuk wordt gedaan aan het vertrouwensbeginsel”. Dat is, volgens het Hof, het geval wanneer de “rechtmatige verwachtingen van belastingplichtigen worden miskend […] zonder verantwoording door een dwingende reden van algemeen belang”. Dat kredietnemers die verwachtingen wel degelijk mogen koesteren, is verdedigbaar op basis van het decennialange beleid om niet te raken aan lopende leningen en dure ministeriële verklaringen over vertrouwensbeginsels. Blijft de vraag met welke dwingende reden van algemeen belang de wetgever de maatregel dan verantwoorden kan. Met het problematische begrotingstekort, zo stelt minister van Financiën Jan Jambon (N-VA) in een antwoord op een parlementaire vraag, waarvan de nefaste tendens “in het belang van het land en de toekomstige generaties” moet worden gekeerd. Een begrotingstekort is op zich geen dwingende reden van algemeen belang, maar mogelijk wel in combinatie met andere maatschappelijke factoren. De minister is er alleszins gerust in dat de maatregel juridisch zal standhouden. Benieuwd of kredietnemers het ook zo zien.
De auteur is fiscalist bij Wolters Kluwer
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier