Katleen De Stobbeleir
‘Waarom heeft Bart De Pauw de CEO van de VRT nodig om een helend gesprek te kunnen voeren met de slachtoffers?’
Leiders worden vaak plots heel mild wanneer ze eigenlijk beter een harde lijn zouden trekken, schrijft Katleen De Stobbeleir.
De zaak-De Pauw blijft de gemoederen bedaren. Nadat VRT-CEO Frederik Delaplace de langverwachte documentaire Het proces dat niemand wou had uitgesteld, werden er zelfs in het parlement prangende vragen gesteld. De CEO had naar eigen zeggen dit besluit genomen om een helende dialoog tussen dader en slachtoffers alle kansen te geven. Pas nadat zo’n 200 mensen uit de media een snoeiharde protestbrief hadden gepubliceerd, draaide de VRT de beslissing terug. “Een inschattingsfout”, heet het nu. De documentaire wordt alsnog uitgezonden.
De beslissing van Delaplace dient op zich een bijzonder nobel doel. Maar de vraag naar een helend gesprek roept meteen ook twee vragen op. Waarom? En waarom nu? Waarom heeft Bart De Pauw de CEO van de VRT nodig om een helend gesprek te kunnen voeren met de slachtoffers? Kon Bart De Pauw die dialoog niet rechtstreeks aangaan, zonder dat de CEO van de nationale televisie er een documentaire voor uit de ether moest halen? En waarom moesten die helende gesprekken uitgerekend nu plaatsvinden, net voor de uitzending van de reeks?
De beslissing van Frederik Delaplace lijkt misschien wat merkwaardig. Toch is het niet uitzonderlijk dat leiders merkwaardige beslissingen nemen. Van leiders verwachten we zelfs dat ze onpopulaire beslissingen kunnen nemen en tegen de stroom in durven te gaan.
Maar soms zijn die ogenschijnlijk moedige besluiten verstoord door wat onderzoekers als Robert Cialdini ‘bias’ noemen, en gebaseerd op onvolledige, vertekende of vooringenomen informatie. Een bias zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat wanneer een genie huilend en gebroken voor je zit en om jouw hulp vraagt, je sympathie zou krijgen voor de persoon, maar niet actief vraagt naar de emoties van de andere betrokkenen.
De beslissing van Delaplace getuigt dus ergens van een mildheid ten aanzien van iemand die zwaar in de fout ging en daar berouw voor toont. En ze vergt wellicht ook wat moed, want als leider besef je waarschijnlijk heel goed dat je het nu niet tot CEO van het jaar zal schoppen.
Mildheid en moed zijn kwaliteiten die uiteraard bewonderenswaardig zijn in leiders. Maar er is een grote maar. Moed kan tot overmoed leiden, dat weten we al langer.
Maar ook misplaatste mildheid is een vaak voorkomende valkuil. Empathie is zowat de meest gepredikte kwaliteit van hedendaagse leiders, maar effectief leiderschap vergt ook dat je grenzen kunt stellen. Vooral wanneer je moreel geladen beslissingen moet nemen, mag je niet te flexibel worden met die grenzen.
De realiteit is echter dat leiders vaak plots heel mild worden wanneer ze eigenlijk beter een harde lijn zouden trekken, en omgekeerd veel te hard optreden wanneer ze eigenlijk heel mild zouden moeten zijn. Het vinden van de juiste balans tussen empathie en grenzen stellen is een aartsmoeilijke oefening, maar wel een cruciale.
Gelukkig baart oefening kunst. Als leider kun je leren ‘milde grenzen’ te stellen. Het vergt hard te zijn in je boodschap en tegelijk zacht te blijven voor de persoon die voor je zit. Leiders hebben soms de neiging om zich te gedragen als ‘redders’, verantwoordelijk voor het oplossen van andermans problemen.
Dat kan een grote valkuil worden, zeker wanneer die anderen geen verantwoordelijkheid nemen en de hulp van de leider nodig hebben om hun problemen op te ruimen. Wanneer je als leider in een situatie belandt waar je morele en je emotionele kompas tilt begint te slaan, kan het nuttig zijn om een gedachte-experiment te doen en te doen alsof je grootste tegenstander mee aan tafel zit wanneer je een beslissing neemt. Maar je kan ook een hulplijn inroepen en een morele ‘wingman’ of ‘wingwoman’ zoeken, een tweede paar ogen dat je confronteert met de belangen van alle belanghebbenden.
De antwoorden op de vragen ‘waarom’ en ‘waarom nu’ zijn misschien voer voor een nieuwe reportage: Het helende gesprek dat niemand wou. Maar wanneer u morgen voor een gelijkaardig dilemma staat, zijn het misschien wel vragen die u zichzelf even kunt stellen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier