Jef Poortmans
‘Gebrek aan transparantie en rendement bij de groepsverzekeringen is stuitend’
Het verschil in rendement tussen verzekeraars en fondsen is groot. Hoe komt dat?
Vorige week kwam de federatie van de aanvullende pensioenfondsen PensioPlus met haar rendementscijfers voor 2023. Die klokten af op gemiddeld 9,8 procent. Tegelijk kwam de federatie met een memorandum waarin ze voor de komende regering de prioriteiten voor de aanvullende pensioenen uiteenzet.
Op dezelfde dag kwam de levensverzekeraar AG met de rendementen voor 2023 van zijn aanvullende pensioenplannen, de groepsverzekeringen. Die haalden allemaal het minimaal verplichte rendement van 1,75 procent, maar AG deed er nog een winstpremie van 0,75 procent bovenop, waardoor het totaalrendement op 2,5 procent eindigt.
Het verschil in rendement tussen verzekeraars en fondsen was niet alleen vorig jaar groot. Over de afgelopen 39 jaar lag het rendement van de pensioenfondsen, die er jaarlijks over communiceren, op gemiddeld 6,2 procent per jaar. Voor de verzekeraars moeten we afgaan op sporadische communicatie, waarvan de laatste uit 2018 spreekt van een gemiddeld jaarrendement van 3,55 procent in de tien voorgaande jaren.
Waar de winstpremies bij groepsverzekeringen vandaan komen en waarom die verschillen van jaar tot jaar, weet niemand. Het staat de aanbieders van groepsverzekeringen vrij of en hoe ze de winstpremie bepalen. ‘Discretionair’ noemt men dat. Het staat hen ook vrij de winsten boven het minimaal te garanderen rendement van 1,75 procent van de ene groepsverzekering te gebruiken om de onderfinanciering van plannen met hogere gegarandeerde rendementen te compenseren.
Het gebrek aan transparantie en rendement in de groepsverzekeringen is stuitend, zoals we enkele weken geleden in Trends uit de doeken deden. En een kaakslag voor alle Belgen, van wie de meerderheid via een groepsverzekering het wettelijk pensioen probeert aan te vullen.
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier