Ik heb een hekel aan columnisten. Het zal wel gek zijn dat te lezen in een column. Laat me preciseren: ik heb een hekel aan columnisten die tekst na tekst alleen negativiteit en kritiek spuien. Ik probeer me daarvoor te hoeden. Al heeft het me moeite gekost in deze column niet al te scherp uit de hoek te komen. Ik wil het namelijk hebben over het openbaar vervoer.
Op 25 september legde Vlaams minister-president Jan Jambon zijn Septemberverklaring af, waarin hij uit de doeken deed hoe de Vlaamse begroting eruit zou zien. Wie daar een analyse van wil lezen, raad ik de intro van Stijn Fockedey van 28 september aan. Traditioneel zitten in de Septemberverklaring wins voor alle coalitiepartijen. Minister van Mobiliteit en Openbare Werken Lydia Peeters (Open Vld) sleepte zo een premie voor bepaalde elektrische wagens in de wacht. Maar daarmee was de kous voor het vervoer eigenlijk al af. Terwijl dat domein erg belangrijk is voor de duurzame transitie waar de regeringen in dit land zo hoog mee oplopen. We moeten ons anders gaan verplaatsen, voor werk en privé, luidt al een tijdje het riedeltje. Ook op stedelijk niveau trouwens. Tijdens de academische openingszitting van de Universiteit Antwerpen had burgemeester, N-VA-voorzitter en influencer van de Vlaamse regering Bart De Wever het nog over de modal shift die o zo belangrijk is. Maar helaas, in de Septemberverklaring werd over het openbaar vervoer met geen woord gerept. Het openbaar vervoer loopt trouwens niet alleen in Vlaanderen spaak. Telkens wanneer je heimwee hebt naar het televisieprogramma In de Gloria, volstaat het de app van de NMBS te raadplegen.
Een busrit doet soms denken aan het betere attractiepark. Neem een doosje fruit mee op de bus, en je komt aan met een smoothie.
U denkt wellicht: nu komt er een pleidooi voor meer geld voor het openbaar vervoer. Had Jambon tientallen miljoenen extra in De Lijn moeten pompen? Krijgt de NMBS straks het best een paar honderd miljoen extra van Georges Gilkinet? Ik moet u het antwoord schuldig blijven, ik ben daarvoor te weinig expert. Wat ik wel zie, is dat de monopoliepositie van onze openbarevervoersmaatschappijen hen in slaap wiegt. De ellenlange vertragingen, de dramatische rijschema’s en de aftandse infrastructuur, het is iets geworden dat we er maar bij moeten nemen. Raak ’s avonds na een vergadering of een feestje maar eens thuis. Probeer in één dag twee of drie plekken aan te doen. Het is onmogelijk. Maar wanneer u straks die vervuilende wagen verkiest, dan bent u des duivels. Als het gaat over het herzien van hun eigen werking, zien De Lijn en NMBS steevast eerst het probleem. De problemen van hun reizigers zien ze niet. Ik heb het dan niet over de sympathieke buschauffeur of over de conducteur die met de glimlach de kaartjes komt scannen. Wel over de bureaucratieën NMBS en De Lijn.
Ondanks de malaise en de dramatische dienstverlening, stijgen de prijzen per rit. Een heen-en-terug Antwerpen-Brussel met de trein kost me zo’n 14,60 euro. Dat is het jongerentarief. Voor een standaardticket mag je daar nog een tweetal euro bijrekenen. Voor die prijs is de customer journey niet bepaald een pretje. Overvolle bussen en treinen zijn schering en inslag. Treinen die het ‘uitzonderlijk’ moeten doen met drie in plaats van zes rijtuigen zijn dagelijkse kost. Bussen die uitvallen ook. Het materiaal is tot op de draad versleten. Een busrit doet soms denken aan het betere attractiepark. Neem een doosje fruit mee op de bus, en je komt aan met een smoothie. Een verschil is dat een mens zich in Plopsaland of de Efteling meestal niet onveilig voelt.
Nee, ik heb het niet voor negatieve columns. Maar soms moeten problemen benoemd kunnen worden. Wie weet, daalt het besef nog in, zij het dan met vertraging. Tijd om van spoor te veranderen en te tonen dat betrouwbaar openbaar vervoer kan.
De auteur is voorzitter van de Vlaamse Vereniging van Studenten
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier