Philippe Renier
‘Belasting betwisten? Eerst betalen’
Tijdens de duurtijd van een betwisting van een belasting kan de ontvanger een bewarend beslag leggen op alle roerende en onroerende goederen van de belastingplichtige. De belastingplichtige wordt dan vaak gegijzeld.
De belastingwetgeving is van openbare orde. Belastingen raken de wezenlijke belangen van de staat, maar ook de belangen van de economische en morele orde van de maatschappij. Dit beginsel maakt dat burgers enkel het juiste bedrag aan belastingen moeten betalen, geen euro meer, maar ook geen euro minder.
Een belangrijk gevolg van die basisregel is dat een belastingplichtige het recht heeft om een ingekohierde belasting te betwisten en – zolang de betwisting loopt – de belasting niet hoeft te betalen. Zou je vooraf de belasting toch moeten betalen terwijl de betwisting voor de rechtbank nog loopt, dan zou je mogelijk gedwongen worden een belasting te betalen waarvan achteraf zou blijken dat die finaal niet verschuldigd was. Dat wilde de wetgever vermijden. De belasting moet dus pas betaald worden als alle betwistingen afgerond zijn.
Over die basisregel bestaat geen enkele betwisting. Maar zoals altijd bevatten basisregels uitzonderingen. Zo voorziet het Wetboek Fiscale Invorderingen dat de ontvanger bewarende maatregelen mag nemen om de betaling van de fiscale schuld te waarborgen. Concreet: tijdens de duurtijd van de betwisting kan de ontvanger een bewarend beslag leggen op alle roerende en onroerende goederen van de belastingplichtige. Bekende voorbeelden daarvan zijn het beslag op de inboedel, het beslag op vorderingen op klanten, de hypotheek op vastgoed, het inhouden van teruggaven, enzovoort. De enige beperking is dat de ontvanger moet aantonen dat zijn bewarende maatregel noodzakelijk is omwille van ‘urgentie’. Urgentie moet begrepen worden in de zin van het ‘niet kunnen betalen’ van de belasting.
Toevallig (of niet) doet die ‘urgentie’ zich bijna altijd voor bij de klassieke monstertaxaties of de principiële geschillen, niet zelden gevestigd door de Bijzondere Belastinginspectie. Die taxaties gaan vaak gepaard met correcties over verschillende aanslagjaren en draconische boetes. De ontvanger – persoonlijk aangespoord door de taxatieambtenaar – neemt dan de vlucht vooruit en gaat dan voluit voor even draconische bewarende maatregelen. Niet zelden leidt dat tot een feitelijke stilstand van de onderneming en uitzonderlijk zelfs tot het faillissement. De belastingplichtige wordt dan gegijzeld nog voor hij goed en wel de belasting heeft kunnen betwisten. Die problematiek is bijzonder actueel. Bijvoorbeeld bij de Franstalige fiscale kamer van het hof van beroep van Brussel is de eerste nuttige pleitdatum in 2040. In dat geval kan de belastingplichtige een kruis maken over zijn onderneming en/of zijn leven. Dat de belastingaanslag mogelijk achteraf vernietigd wordt door de fiscale rechtbank, en de onderneming in tussentijd onherstelbare economische en financiële schade heeft geleden, is collateral damage.
Responsabilisering van de fiscus is nodig. Potje breken, potje betalen, nietwaar?
En dat allemaal zonder dat een beslagrechter een voorafgaandelijke machtiging moet geven. Vanzelfsprekend kan de belastingplichtige de tijdelijke bewarende maatregel achteraf aanvechten bij de beslagrechter, maar die heeft geen wezenlijke bevoegdheid. Hij kan enkel controleren of de belasting wel degelijk het beschikbare vermogen overstijgt, maar dat is altijd het geval bij zulke omvangrijke taxaties. Misbruik loert dan om de hoek. Niet zelden wordt de belastingplichtige na een bewarend beslag op de koffie uitgenodigd om een (wurg)akkoordje te tekenen met de fiscus. De belastingplichtige blijft berooid achter, maar minstens redt hij dan zijn vel en zijn onderneming.
Responsabilisering van de fiscus is nodig. Potje breken, potje betalen, nietwaar? Maar ook de rol van de beslagrechter moet substantieel worden versterkt, zodat de belastingplichtige in de periode dat hij zijn grondrecht uitoefent om de belasting te betwisten, niet vogelvrij wordt verklaard. In tussentijd blijft het sidderen en beven, vrees ik.
de auteur is advocaat en partner bij Renier.Tax
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier