Rudy Aernoudt

‘2025: alle ingrediënten voor een jaar van stagflatie’

Rudy Aernoudt professor corporate finance aan UGent

Het beleid van Donald Trump, de aanhoudende geopolitieke spanningen rond Oekraïne, Libanon, Gaza en de Rode Zee, en de budgettaire tekorten in veel Europese landen, zijn allemaal ingrediënten die wijzen in de richting van een jaar van stagflatie.

De economische toekomst voorspellen is een huzarenstukje. Zo blijkt 70 procent van de groei- en inflatievoorspellingen van de Federal Reserve de bal mis te slaan. Uit studies blijkt dat mensen twee keer meer geloof hechten aan weersvoorspellingen dan aan economische voorspellingen. Toch menen wij dat er voldoende factoren zijn die erop wijzen dat onze economie zal stagneren. Tezelfdertijd blijft er een druk op de prijzen. Stagflatie loert dus om de hoek.

Stagnatie

De voorspellingen van de meeste internationale instellingen voor 2025 zijn weinig rooskleurig voor Europa. Het Internationaal Monetair Fonds en de Europese Commissie verwachten een groei van 1,5 procent in Europa. Volgens de denktank The Conference Board zou de groei in de periode 2025-2029 slechts 1 procent bedragen.

Hoe ironisch: we hebben de lage inflatie van het vorige decennium hoofdzakelijk te danken aan de invoer van goedkope producten uit China.

Die studies dateren nog van voor de verkiezing van Donald Trump. Die dreigt met een tariefverhoging van 10 tot 20 procent voor Europese producten. Het kan natuurlijk ook bij een dreiging blijven, maar als de tarieven echt in die mate zouden stijgen, zou dat een nefaste impact hebben op de economische groei. De Europese Commissie schat dat een universeel tarief van 10 procent de Europese export naar de Verenigde Staten met bijna een derde kan doen dalen. Als je dat vertaalt naar het bruto binnenlands product, zou de groei met 1,3 procentpunt dalen.

Ook de Nationale Bank van België berekende dat een wederzijds tarief van 10 procent tussen Amerika en België de economische groei met 1 procent kan fnuiken. Bij een invoering van een tarief van 10 procent kunnen we stellen dat Europa, en ook België, vrijwel een nulgroei zullen kennen in de komende jaren.

Inflatie

Na de hevige inflatie van 2023 wordt voor 2025 een algemeen desinflatie voorspeld. In 2023 bedroeg de inflatie nog 6,4 procent. Nu zou de inflatie in de Europese Unie blijven dalen van 2,6 procent in 2024 naar 2,4 procent in 2025 en 2 procent in 2026. Maar ook hier zou de tarievenoorlog roet in het eten kunnen gooien. Een tarief van 10 procent doet de prijzen al met 10 procent stijgen. Nu kunnen we natuurlijk veronderstellen dat niet alle bedrijven in de mogelijkheid zullen zijn die tariefverhoging integraal door te rekenen aan hun klanten. De inflatoire druk zal dus lager zijn dan het tarief. Anderzijds zullen ook de prijzen van grondstoffen en intermediaire producten, die ook onderworpen worden aan een tarief, omhooggaan. En dan komt ook de loon-prijsspiraal weer op gang.

Chinese inflatie-invoer

Europees protectionisme tegenover China heeft eenzelfde effect en verhoogt de importprijzen uit China. Maar vergeten we niet dat veel producten made in Europe veel Chinese onderdelen bevatten. 77 procent van alle batterijen ter wereld bijvoorbeeld komen van China. De batterij vertegenwoordigt 40 procent van de kostprijs van een elektrische wagen. Dus heeft een duurdere batterij een impact op de kostprijs van elektrische wagens. Hoe ironisch: we hebben de lage inflatie van het vorige decennium hoofdzakelijk te danken aan de invoer van goedkope producten uit China.

Stagflatie

Samengevat kunnen we stellen dat het meest plausibele scenario voor 2025 een jaar is gekenmerkt door stagflatie. Slecht nieuws vooral voor de bedrijven die creatief zullen moeten zijn om hun marges te behouden in een inflatiecontext. Dat is des te moeilijker voor sectoren zoals de chemie of de auto-industrie, die met een overcapaciteit worstelen en gedwongen worden die capaciteit verder af te bouwen.

Lees ook ons dossier ‘De wereld in 2025’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content