Waarom hebben zoveel Belgische bedrijven een holding in Luxemburg?

© Getty
Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur Trends

Nogal wat Belgische bedrijven hebben een holding in het Groothertogdom Luxemburg. Luc De Broe, specialist fiscaliteit aan de KU Leuven, schat dat het om honderden Belgische bedrijven gaat. Waarom is dat land zo aantrekkelijk voor bedrijven?

Eerder deze week viel de extreemlinkse PVDA door de mand toen ze Colruyt ervan beschuldigde bijna geen belastingen te betalen. In werkelijkheid betaalde de retailer netjes 25 procent belastingen op zijn groepswinst, het Belgische tarief voor de vennootschapsbelasting. In de discussie kwam ook Colruyt Gestion, een Luxemburgse holding van Colruyt, bovendrijven. De supermarktgroep liet weten dat Colruyt Gestion de activiteiten in het Groothertogdom aanstuurt. Colruyt heeft in Luxemburg onder meer winkels, een distributiecentrum en fitnesscentra, en opent er dit jaar een eerste Bio-Planet. Maar heel wat Belgische bedrijven hebben een Luxemburgse holding om meer dan alleen operationele redenen. Een exact cijfer kan Luc De Broe niet geven, maar de Leuvense hoogleraar fiscaal recht schat dat het om “honderden Belgische bedrijven” gaat.

Vanwaar die belangstelling voor Luxemburg? “De Luxemburgse fiscale wetgeving springt soepel om met ontvangsten uit dividenden en meerwaarden op aandelen”, zegt De Broe. “Bovendien kunnen bedrijven met de Luxemburgse fiscus rulings (voorafgaande akkoorden met de fiscus over de toe te passen belastingsregels; nvdr) afsluiten die waarschijnlijk in België niet mogelijk zijn. Al is de Luxemburgse fiscus de jongste jaren wel voorzichtiger geworden. Want zo’n ruling kan mogelijk beschouwd worden als staatssteun, en dat mag niet van Europa. In dat geval moet het bedrijf het fiscale voordeel terugbetalen.”

Soepele omgang met dividenden en meerwaarden, en ruimere rulings: zijn dat de voornaamste redenen?

LUC DE BROE. “Dat zijn de twee voornaamste redenen. Luxemburg stelt ook weinig eisen voor de substantie in een vennootschap. Veel moet een Luxemburgse vennootschap niet om het lijf hebben, en er is ook weinig controle door de fiscus. Er moet een officiële vestiging zijn in Luxemburg en de raad van bestuur moet er samenkomen. Heel vaak zijn die bestuurders medewerkers van Luxemburgse accountantskantoren of andere stromannen. In andere landen is dat niet mogelijk, ook niet in België. De bestuursleden van een Belgische vennootschap moeten bij voorkeur inwoner zijn van België, over de nodige kwalificaties beschikken en de vennootschap vanuit België besturen.”

Om terug te komen op de dividenden: gaat het daar over de zogenoemde definitief belaste inkomsten?

DE BROE. “Inderdaad. Zo’n Luxemburgse holding heeft aandelen in andere vennootschappen, bijvoorbeeld in een Spaans dochterbedrijf. De winst van die Spaanse vennootschap wordt in Spanje belast. De rest keert de Spaanse vennootschap als dividend uit aan de Luxemburgse holding. Dat dividend is fiscaal vrijgesteld in Luxemburg. Dat moet vermijden dat de winst van de Spaanse dochter twee keer belast wordt, in Spanje en in Luxemburg. Vandaar de benaming definitief belaste inkomsten. Als bovendien de Luxemburgse holding haar aandelen verkoopt, dan blijft ook de meerwaarde op die aandelen onbelast. Dat is ook in België zo, maar Luxemburg legt minder strikte voorwaarden op.”

Enkele lidstaten proberen het Luxemburgse gunstregime te kortwieken via antimisbruikbepalingen. Maar dat lukt slechts in bepaalde mate

Luc De Broe

Hoogleraar fiscaal recht

En wat met de dividenden? Blijven Spaanse dividenden aan een Belgische holding eveneens onbelast?

DE BROE. “Ja, maar in België gelden er meer regels en voorwaarden. Zo hebben wij meer antimisbruikregels. Als de Spaanse vennootschap bijvoorbeeld te weinig om het lijf heeft of opgericht is om belastingen te besparen, dan zal België de dividenden niet fiscaal vrijstellen. Luxemburg zal dat waarschijnlijk wèl doen. Het moet wel gezegd dat de Luxemburgse holdings vaak ook andere taken vervullen, zoals de financiering van de vennootschappen van de groep. Maar in essentie draait het om de dividenden van de dochterbedrijven.”

Als Luxemburg zo soepel is, waarom laten de andere EU-lidstaten dan betijen?

DE BROE. “Goede vraag. Er is natuurlijk veel fiscale concurrentie tussen de lidstaten. Enkele lidstaten proberen het Luxemburgse gunstregime te kortwieken via antimisbruikbepalingen. Maar dat lukt slechts in bepaalde mate.”

Vreemd toch hoe Luxemburg zo’n bevoorrechte positie kan behouden in een eengemaakte Europese markt.

DE BROE. “De Europese Unie probeert iets te doen aan het probleem. Zo is er de anti-ontwijkingsrichtlijn van 2019. Dat is Europese wetgeving die de strijd aanbindt met internationale fiscale constructies door multinationals. De lidstaten moeten die richtlijn omzetten in nationale wetgeving. Bovendien heeft de Europese Commissie meerdere procedures opgestart tegen de rulings van de Luxemburgse fiscus. Zoals ik al zei, volgens de Europese Commissie zijn die rulings – in de mate dat ze fiscale voordelen toestaan die strijdig zijn met de Luxemburgse wet – een vorm van staatssteun. De Europese Commissie vindt dat de Luxemburgse holdings dat fiscaal voordelen moeten terugbetalen.”

Is Luxemburg de enige zondaar in Europa? Vele bedrijven hebben een zogenoemd administratiekantoor in Nederland.

DE BROE. “Dat is iets totaal anders. Zo’n administratiekantoor in Nederland wordt door ondernemersfamilies gebruikt om bijvoorbeeld de overdracht van het bedrijf aan de volgende generatie te regelen. Het Nederlandse administratiekantoor is de eigenaar van de familiale holding. Of die holding in Luxemburg, België of een ander land gevestigd is, maakt niet uit. Als de familiale holding vervolgens dividenden uitkeert aan het administratiekantoor, dan doet de Belgische fiscus alsof dat administratiekantoor niet bestaat, en belast de dividenden alsof ze rechtstreeks uitgekeerd zijn aan de familie. Een administratiekantoor is dus geen fiscaal optimalisatievehikel voor dividenden.”

België is zeker geen fiscaal paradijs als het over de vennootschapsbelasting gaat. Als België een fiscaal paradijs is, dan is dat voor vermogende particulieren.

Luc De Broe

Hoogleraar fiscaal recht

Even terug naar de rulings. België heeft toch ook boter op het hoofd? In 2015 had ons land ruzie met Europees commissaris Margrethe Vestager over de excess profit rulings of overwinstrulings. Zij vond dat die rulings een vorm van illegale staatssteun waren.

DE BROE. “Het draaide daar om akkoorden van de Belgische fiscus met multinationals, waarbij een deel van de winst van het Belgische dochterbedrijf onbelast bleef omdat het over zogenoemde overwinst ging. Dat is winst die de Belgische dochter haalde uit synergie gerealiseerd binnen de multinational. Het is allemaal zeer ingewikkeld, maar het komt erop neer dat het Belgische dochterbedrijf op zijn eentje die winst niet had kunnen realiseren. De Europese Commissie heeft trouwens gelijk gekregen. Vorig jaar was er een uitspraak van het Luxemburgse gerecht. België heeft bakzeil moeten halen. Het 40-tal bedrijven dat genoten had van de overwinstrulings heeft samen zowat een miljard euro aan fiscale voordelen moeten terugbetalen.”

Waarom wordt België dan zo vaak vernoemd als fiscaal paradijs?

DE BROE. “België is zeker geen fiscaal paradijs als het over de vennootschapsbelasting gaat. Als België een fiscaal paradijs is, dan is dat voor vermogende particulieren, om minstens twee redenen. Er is geen belasting op meerwaarden. Ben je een in België wonende eigenaar van een familiebedrijf en verkoop je aandelen met tientallen of honderden miljoen euro meerwaarde, dan betaal je daar geen belasting op. België is daarin vrij uniek. Daarom komen veel buitenlandse ondernemers naar België, om als Belgische inwoner hun bedrijf te verkopen. En ten tweede, we hebben geen vermogensbelasting.”

België heeft toch veel vermogensbelastingen? De onroerende voorheffing, om maar één voorbeeld te noemen.

DE BROE. “Ja, maar een échte vermogensbelasting – waarbij de fiscus elk jaar een foto neemt van je vermogen en daarop een bepaald percentage heft – hebben we niet. België heeft inderdaad een reeks verkapte vermogensbelastingen, zoals de onroerende voorheffing, en ook de registratierechten op vastgoed. Een ander voorbeeld zijn successierechten op erfenissen. Maar een systeem waarbij je totale vermogen jaarlijks gewaardeerd en belast wordt, bestaat hier niet.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content