‘Vul coronaputten niet met bedrijfsbelastingen’
De coronacrisis duwt de financiën van de steden en de gemeenten diep in het rood. Dat maakt de verleiding groot om de bedrijfsbelastingen weer op te trekken, terwijl die vaak waren verlaagd om de bedrijven zuurstof te geven. “De fiscale behandeling van ondernemingen in sommige industriële gemeenten doet vragen rijzen.”
Sinds de uitbraak van de coronacrisis hebben niet enkel de federale en de Vlaamse overheid de bedrijven extra zuurstof gegeven, ook de lokale besturen hebben bedrijfsvriendelijke fiscale maatregelen genomen. 75 procent van de steden en de gemeenten heeft belastingaanslagen uitgesteld, blijkt uit een enquête van de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten (VVSG). 57 procent heeft de bedrijfsbelasting verlaagd. Verlagingen van de opcentiemen op de onroerende voorheffing voor bedrijfspanden waren er nauwelijks (1%). Het schrappen van belastingen is een zeldzaamheid. Het gaat dan over retributies zoals terrasbelastingen voor de horeca, toeristentaksen voor hotels, standgeld voor marktkramers of heffingen op zichtbare reclame.
Je moet opletten dat lokale ingrepen de ondernemingsvriendelijke maatregelen van de federale en de Vlaamse regering niet onderuithalen’ Philippe Heyvaert, Voka Antwerpen-Waasland
Dat fiscale coronabeleid bleef niet zonder gevolgen voor de financiën van de steden en de gemeenten. De lokale ontvangsten zouden in 2020 met ongeveer 141 miljoen euro dalen. Daarnaast waren er voor 139 miljoen euro onverwachte uitgaven, zoals de aankoop van mondmaskers voor de inwoners, extra ondersteunende maatregelen voor gezinnen, verenigingen en bedrijven, en uitgaven voor triage- en controlecentra. Zeven op de tien Vlaamse gemeenten denken dat in 2020 nog te kunnen opvangen met hun opgebouwde reserves, stelt de VVSG. Eén op de vijf besturen verwacht wel dat ze nu al maatregelen moet nemen om in 2025 financieel in evenwicht te blijven.
Lokale vennootschapsbelasting bestaat niet
Eenvoudig wordt dat niet. Gemeenten geven meer uit en hebben minder inkomsten door faillissementen en door de lagere opbrengst van de personenbelasting vanwege de tijdelijke werkloosheid. Zal de verleiding niet groot zijn om de putten te vullen met nieuwe en hogere belastingen? “Misschien, maar niemand kiest voor die crisis en de gevolgen ervan”, zegt Philippe Heyvaert, de secretaris-generaal van Voka Antwerpen-Waasland. “We moeten erdoor. Maar lagere inkomsten compenseren met hogere belastingen zou een nefaste keuze zijn in een tijd dat zo veel mogelijk economische activiteit nodig is en de regeringen inzetten op groei en banencreatie. Je moet opletten dat lokale ingrepen de ondernemingsvriendelijke maatregelen van de federale en de Vlaamse regering, die de liquiditeit en de solvabiliteit van de bedrijven stutten, niet onderuithalen.”
Die lokale ingrepen zouden vooral gebeuren in de bedrijfsbelastingen, die weliswaar een beperkt deel van de inkomsten van de steden en gemeenten uitmaken. Ze vormen slechts 40 procent van de 793 miljoen euro aan belastingen die de steden en gemeenten zelf heffen. Die maken op hun beurt maar 17 procent uit van de totale belastingopbrengsten van de steden en gemeenten ( zie grafiek Belastingopbrengsten steden en gemeenten).
Steden en gemeenten kunnen geen lokale vennootschapsbelasting heffen, daarom zoeken ze bij de bedrijven naar inkomsten via specifieke heffingen, ook al betalen die ondernemingen onroerende voorheffing op hun kantoren en fabrieken. Die laatste zijn goed voor 80 procent van de belastinginkomsten die de ondernemingen leveren. De andere bedrijfsbelastingen komen vooral van industriebedrijven, via de belasting op drijfkracht, een soort van machinebelasting. Ook al hebben de voorbije twee jaar achttien gemeenten die belasting afgeschaft, ze blijft interessant om de gaten in de lokale begroting te vullen. Met 91 miljoen euro brengt ze veel meer op dan andere bedrijfsbelastingen. Reclamebelastingen zijn goed voor 46 miljoen euro. Kleine belastingen op zaken zoals borden, verlichting, privéwegwijzers en bankautomaten leveren in Vlaanderen bedragen op die zich eerder in de tienduizenden of honderdduizenden euro’s situeren. De Vlaamse regering zet lokale besturen al jaren onder druk om dat soort ‘pestbelastingen’ af te bouwen.
“Veel lokale besturen hebben daar oren naar, maar er zijn ook andere voorbeelden”, zegt Philippe Heyvaert (zie kader Zwijndrecht: ‘Een zwaar scheefgetrokken situatie’). “De fiscale behandeling van ondernemingen in sommige industriële gemeenten doet vragen rijzen. Zonder scrupules proberen die de gaten in hun begroting te vullen met allerlei nieuwe of hogere taksen.”
Zwijndrecht: ‘een zwaar scheefgetrokken situatie’
In Zwijndrecht zijn tal van bedrijven gevestigd die gelinkt zijn aan de Antwerpse haven. Zulke ondernemingen betalen veel drijfkrachtbelasting. In Antwerpen is dat 25 miljoen euro, in Gent 13 miljoen en in Zwijndrecht meer dan 7 miljoen. “Almaar minder gemeenten heffen nog een drijfkrachtbelasting. Aan het begin van de eeuw waren het er 129 in Vlaanderen, dit jaar nog 64”, zegt Philippe Heyvaert, de secretaris-generaal van Voka Antwerpen-Waasland. “Zwijndrecht gaat de andere richting uit. In 2017 heeft de gemeente de belastbare basis van die taks verhoogd. Allerlei vrijstellingen en verminderingen zijn geschrapt. Dit jaar is het tarief nog eens aanzienlijk opgetrokken. Voor sommige bedrijven betekent dat bijna een verdubbeling in vijf jaar.” Enkele bedrijven hebben een bezwaar ingediend, maar dat heeft de coalitie van Groen, sp.a en CD&V naast zich neergelegd.
“Dat is nog niet alles”, gaat Heyvaert verder. “Ook de belasting op tanks en de opslag van liquide goederen is in Zwijndrecht verdubbeld, waardoor die nu 2 miljoen euro per jaar opbrengt. Slechts zes Vlaamse gemeenten hebben nog zo’n heffing.” De overige vijf samen – Gent, Hemiksem, Liedekerke, Maasmechelen en Steenokkerzeel – innen met die taks maar de helft van het bedrag dat Zwijndrecht ermee ophaalt.
Burgemeester André Van de Vyver (Groen) werd al meermaals aangesproken op zijn fiscale beleid. Hij verdedigt zich met drie argumenten: de gewone werkende burger betaalt al genoeg belastingen, er zijn bedrijven die nauwelijks belastingen betalen en de tarieven voor de bedrijfsbelastingen waren tot voor kort dezelfde als in de periode 2002-2005.
Voka is bezorgd over het fiscale beleid ten opzichte van bedrijven in de gemeente. “De Vlaamse regering wil in deze moeilijke tijden investeringen stimuleren en zet in op banencreatie. Een fiscaal beleid als dit ondermijnt die inspanning”, waarschuwt Heyvaert. “Het helpt niet om onze investeringspositie aantrekkelijker te maken. Zwijndrecht is één geval waar de situatie zwaar scheefgetrokken is, maar op een bepaald moment wordt dat een symbool. Dat kan tot kopieergedrag leiden. Zo wordt één gemeente een pijnlijke referentie.”
141 miljoen
euro minder ontvangsten zouden de lokale overheden hebben in 2020.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier